De leeswereld van Ruth Joos

'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Ruth Joos, radiomaker en gastvrouw van 'Uitgelezen'.

door Matthias M.R. Declercq
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik heb ze meegebracht’, zegt Ruth Joos. In de tuin van Hotel Dumont, het statige pand waarin Iedereen Leest en Literatuur Vlaanderen huizen, legt Ruth een stapel boeken op de tuintafel. Ze, dat zijn werken van Hugues C. Pernath en Hugo Claus, twee reuzen uit de Vlaamse literatuur. ‘Ik heb me twee jaar lang verdiept, of moeten verdiepen - met plezier overigens - in het werk van Claus.’ Als student Germaanse talen was dat. Dat geldt ook voor Pernath. Het zijn mannen die Ruth Joos moeiteloos kan citeren, maar haar leeswereld is geen exclusieve club van oude helden en dode zielen. ‘Ik lees veel hedendaagse vrouwen. Rachel Cusk, Zadie Smith, Annie Ernaux, Siri Hustvedt, Maggie Nelson… maar evengoed jonge vrouwen die debuteren - fictie of non-fictie, maakt niet uit - dames die boldly go where no women have gone before.’

“Ik stel niet in vraag wat we moesten lezen aan de universiteit, al is het absurd dat we haast alleen mannen lazen. Ik stel wel in vraag wat we niét kregen voorgeschoteld.”

Joos, werkzaam als radiopresentatrice bij VRT (Mekka, Mezzo, De wereld vandaag, De ochtend…), stapt zodra het rode lampje is uitgedoofd de studio uit en de wereld van de letteren binnen. Een wereld waarin ze de weg goed kent (met projecten als Uitgelezen, Brommer op zee, Gouden Uil, Passa Porta Festival…) en waarvan ze zich steeds meer afvraagt wie háár eigenlijk de weg wees. ‘Ik stel niet in vraag wat we moesten lezen aan de universiteit’, zegt Ruth, ‘al is het absurd dat we haast alleen mannen lazen. Ik stel wel in vraag wat we niét kregen voorgeschoteld. Als er nu schande gesproken wordt over de Nobelprijs voor Annie Ernaux, dan denk ik: jullie hebben het nog altijd niet begrepen. Niet dat ik plots geen mannen meer zou lezen, of schrijvers die zich anders identificeren, het gaat me om het talent. Ocean Vuong, Max Porter, Ben Lerner: het is zo boeiend om te zien.’

Talige geesten

‘Ik verdwijn minder vaak in boeken dan vroeger’, zegt Ruth. ‘Wellicht door de aard van de boeken die ik lees. Ik ben niet op zoek naar een rechtlijnig verhaal met een plot, al genoot ik afgelopen zomer wel van Long Island van Colm Tóibín, waarbij je minder moet nadenken dan bij een roman van Rachel Cusk, die vol constructies, verwijzingen en raadsels zit. Misschien is het ideale boek wel een combinatie van beide.’

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Die perfecte combinatie blijkt nog veel moeilijker te vinden voor jonge lezers in het Oost-Vlaamse Hamme, zoals Ruth Joos er ook eentje was. ‘Ik viel in een leemte na het lezen van haast alle jeugdboeken uit de bib. Je groeit uit Pluk van de Petteflet en wat dan? Er was geen Joe Speedboot om de overgang te verzachten. En ik was niet klaar voor De Gebroeders Karamazov. Voor mijn dochter is dat nu anders. Ik liet Catcher in the rye bewust rondslingeren in huis, waarna ze het oppikte en gefascineerd was door het hoofdpersonage dat doelloos rondzwerft. Mijn moeder beweert dat de romans van Filip De Pillecyn mij terug aan het lezen zetten.’ De Pilleceyn was afkomstig uit Hamme, en aan de samenvloeiing van de Schelde en de Durme staat een standbeeld dat verwijst naar personages uit zijn boeken.

‘Dat waren best pittige verhalen voor een jong iemand, maar soms is het vermoeden belangrijker dan het volledige begrip. Op mijn zestiende had ik dan toch alle Russen al gelezen, zoals Anna Karenina. Ik vond het fantastisch om te verdwijnen in die verhalen, zonder vooropgezet plan. Alles ging goed, ik had geen zorgen en las gewoon heel erg graag.’

“Ik viel in een leemte na het lezen van haast alle jeugdboeken uit de bib. Je groeit uit 'Pluk van de Petteflet' en wat dan? Er was geen 'Joe Speedboot' om de overgang te verzachten. En ik was niet klaar voor 'De Gebroeders Karamazov'. ”

Literatuur is de kunstvorm die ik het best begrijp. Beeldende kunst geeft me een esthetische ervaring, maar woorden komen rechtstreeks bij me binnen, directer. Het lijkt wel alsof literatuur voor mij gemaakt is. (lacht) Lezen was thuis ook een vanzelfsprekendheid. Het werd niet expliciet verplicht, maar veel andere opties waren er niet. Mijn moeder - lerares Nederlands en Engels op een middelbare school - las veel. Ze was verliefd op Johan Anthierens, denk ik. De Zwijger werd kapot gelezen thuis. Er werd opgekeken naar superieure, talige geesten. Zelf was ik een tijdje recalcitrant en verzette ik me tegen het lezen, al heeft die periode niet lang geduurd.’

‘Onlangs, op reis in Bologna, werd Una giornata particolare (filmklassieker van Ettore Scola, met Sophia Loren en Marcello Mastroianni in de hoofdrollen, red.) vertoond op een prachtig plein. Ik zag mijn dochter met open mond kijken en liet dat weten aan mijn moeder. Ze beantwoordde dat bericht als volgt: “Als de man bij haar aanbelt en zij zich excuseert voor de rommel, zegt hij: ‘Orde is de eigenschap van de middelmatigheid.’ Dat heb ik dikwijls gebruikt in mijn leven.” Niet dat mijn moeder wekelijks dit soort berichten stuurt, maar ze kan dat dus citeren, wat mij ontroert. Mijn vader, houtbewerker en -handelaar, las ook veel. Hij is een eerder poëtische ziel die op reis een Frans gedicht kan opzeggen. Die gevoeligheid voor taal en schoonheid heb ik meegekregen. Al sukkel ik nu om dat op mijn beurt door te geven aan mijn eigen kinderen. Wanneer verplicht je iets, en wanneer niet?’

Marguerite

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Naast Claus en Pernath ligt nog een stapeltje boeken. In haast ieder exemplaar steekt een bladwijzer op een paar pagina’s van het einde. Ruth Joos lijkt het oeuvre van Marguerite Duras niet te willen uitlezen. ‘Omdat het zo verschrikkelijk goed is en ik niet wil dat het ooit uit is’, zegt ze. ‘Duras kwam op mijn pad via Connie Palmen, die een essay over haar schreef. “Hoe kon het dat Duras mijn pad nog niet had gekruist?”, dacht ik bij het lezen van dat essay. Het begon met een broeierig, zomers alcoholverhaal en het is geëindigd met een verregaande liefde voor de Française. Duras schrijft zo radicaal, zo scherp, zo verbluffend over menselijke relaties. Ze schrijft over haar eigen relatie met alcohol, over de diepte, de verleiding, de verlokking. Ik moet Connie Palmen dus bijvallen: “Niémand schrijft zoals Duras.” Toen we met Palmen het graf en de woonplaats van Duras opzochten in Parijs, voor een special van Brommer op zee, sprak Connie ook over haar eigen, voorbije alcoholverslaving. Ze vertelde over Duras die zich comateus dronk, terug wakker werd en gewoon weer verder schreef aan een boek. “That’s my girl!”, zei Connie. (lacht)’

“Duras kwam op mijn pad via Connie Palmen, die een essay over haar schreef. 'Hoe kon het dat Duras mijn pad nog niet had gekruist?', dacht ik bij het lezen van dat essay.”

‘We moeten de diepte durven inkijken. Mijn lief werkt al zo lang ik hem ken met daders van seksueel geweld en partnergeweld. Mijn wereldbeeld is niet zo positief, kijk maar naar Gaza. Hij ziet de lelijkste kant van de mensen, ziet tot wat ze in staat zijn. Dat deed ook Duras. Daar kunnen we van leren. Als je de diepte niet inkijkt, kom je nergens. We hebben de plicht ons te blijven informeren en ons niet weg te draaien.’


Ruth Joos is gastvrouw van het boekenprogramma Uitgelezen, een initiatief van Behoud de Begeerte en VIERNULVIER i.s.m. Poëziecentrum, Iedereen Leest en Bibliotheek De Krook. Ontdek het programma en koop een kaartje via uitgelezen.live.


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest