Praktijk in de kijker: ‘Het saaiste (of coolste?) boek ter wereld’ van Narrata vzw

Hoe kunnen we het leesplezier van jongeren en volwassenen vergroten? Het is een thema dat veel organisaties aanzet tot creatieve en innovatieve projecten waarmee ze bijdragen aan een brede leescultuur. In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op leesbevorderingsinitiatieven die navolging verdienen en die andere organisaties kunnen inspireren om gelijkaardige projecten op te zetten.

door Katrien Elen
Archiefbeeld © Michiel Devijver en Iedereen Leest

Al bijna tien jaar zet de Limburgse vzw Narrata met verschillende projecten in op leesbevordering bij kinderen van nul tot twaalf jaar. Met ‘Het saaiste (of coolste?) boek ter wereld’ ondersteunde de organisatie twee schooljaren lang de leerkrachten van vier lagere scholen uit Limburg om verhalen en boeken te integreren in hun leerplannen. Heel concreet stond Narrata hen bij om hun leerlingen wegwijs te maken in het boekenaanbod, hun smaak te leren kennen en zo hun leesgoesting te vergroten.

Van aanleiding tot plan

Gil Geron, een van de oprichters van Narrata, vond inspiratie voor dit project toen ze tijdens de coronacrisis (voorjaar 2020) thuisonderwijs gaf aan haar kleindochter Liesanne - op dat moment schoolmoe. Verhalen en boeken kregen een centrale plek in de dagelijkse lessen. Haar grootmoeders narratieve aanpak deed Liesanne helemaal openbloeien.

In diezelfde periode begeleidde Geron enkele leerkrachten in opleiding tijdens hun stage voor de PXL-hogeschool. Ze ondervond hoeveel moeite de studenten hadden om kinderboeken te integreren in verschillende vakken. Hun kennis van kinderboeken bleek bovendien erg beperkt. Dit zag Geron bevestigd in onderzoek van UAntwerpen uit 2019 naar de leesmotivatie in de Vlaamse lerarenopleiding. Uit het praktijkveld van het lager onderwijs kreeg ze dezelfde echo’s: bij veel leerkrachten leeft er een behoefte aan ondersteuning om de leesmotivatie bij hun leerlingen weer aan te wakkeren.

(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

Archiefbeeld © Michiel Devijver en Iedereen Leest

In december 2021 ging Narrata vzw met een projectsubsidie van Literatuur Vlaanderen (zie kader onderaan dit artikel) aan de slag met vier lagere scholen. GO! Basisschool Merlijn in Tongeren tekende in met het vierde tot zesde leerjaar omdat ze op zoek waren naar nieuwe werkvormen en boekentips om de leesmotivatie op te krikken. Vrije basisschool De Startbaan uit Lanklaar - een school met een zeer divers publiek - stipte aan dat veel van hun leerlingen niet graag lazen en weinig in aanraking kwamen met boeken buiten de schooluren. Bij hen was er het verlangen om de leerlingen van het derde tot zesde leerjaar met dit project meer taalvaardig te maken. In KBoA in Neeroeteren was het vooral de focus op leesoriëntatie - kinderen helpen zoeken naar wat voor verhalen hen het meest boeien - die triggerde. Claudia Seerden: ‘We zetten veel in op lezen, maar over leesoriëntatie wisten we niet zo veel.’ Hier deed het derde tot vijfde leerjaar mee. Ook drie docenten van de lerarenopleiding van PXL werden betrokken en volgden het project vanop afstand mee op.

Het plan? Via een lerend netwerk en workshops leerkrachten handvatten aanbieden om verhalen in te bedden in het lessenpakket. De leerlingen hoopte Narrata daarnaast ook rechtstreeks te kunnen bereiken via ‘vrienden-lees-dagboek’ het Saaiste Boek en een Boekenbeestclub, twee tools die hen konden begeleiden in hun leesoriëntatie. Deze inzichten zouden later gedeeld worden met de lerarenopleiding en de verschillende onderwijskoepels.

Ervaringen delen en methodieken leren

Centraal in het project stonden intervisies - overlegmomenten waarop ervaringen werden uitgewisseld tussen de scholen - en vormingssessies. Deze vonden online plaats. ‘We ondervonden dat leerkrachten dat prettig vonden omdat ze dan geen pendeltijd hadden,’ zegt Geron. In plaats van de intervisies en de sessies zoals oorspronkelijk gepland los te koppelen van elkaar, werden deze gecombineerd. Geron: ‘Zo konden we beter inspelen op de concrete behoeftes van de leerkrachten.’ Als de leerkrachten bijvoorbeeld aangaven dat ze ergens tegenaan liepen, laste Geron meteen een kort vormingsmoment in. Zo bleek de beperkte concentratiespanne van leerlingen een struikelblok. Rond dat thema werden dan ook enkele methodieken aangereikt.

“Ik heb geleerd om het aanbod diverser te maken. Er zijn zoveel verschillende soorten boeken: prentenboeken, weetjesboeken... Daar probeer ik aandacht voor te hebben. Als ik bijvoorbeeld klasboeken ontleen in de bib, let ik er nu op dat er verschillende genres in zitten.”

Andere keren ging het over hoe je kan inzetten op leesoriëntatie. Leerkracht Claudia Seerden: ‘Ik heb geleerd om het aanbod diverser te maken. Er zijn zoveel verschillende soorten boeken: prentenboeken, weetjesboeken... Daar probeer ik aandacht voor te hebben. Als ik bijvoorbeeld klasboeken ontleen in de bib, let ik er nu op dat er verschillende genres in zitten.’

Ook interessant was de sessie rond ouderbetrokkenheid. ‘Dat onderwerp is volgens de leerkrachten echt een knelpunt,’ zegt Geron. ‘In veel gezinnen is er geen leesklimaat. De inspanning die je van ouders vraagt, mag dus niet te groot zijn. Maar je zou ouders op het oudercontact wel kunnen informeren over het soort boeken waar hun kind van houdt. Dat is heel laagdrempelige informatie waar ze concreet iets mee kunnen.’ Yoni Meyers van Lanklaar bevestigt dat dit werkt: ‘Op het oudercontact sprak ik iedereen persoonlijk aan over de leesvoorkeuren van hun kinderen. Aan de ouders van een Turks jongetje vertelde ik dat de bib tweetalige boeken heeft. De volgende dag had hij al zo’n boekje mee. Veel ouders willen hun kinderen wel aan het lezen krijgen, maar ze kennen de mogelijkheden niet. Eenmaal ze op de hoogte zijn, gaan ze met die info aan de slag!’

(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

Archiefbeeld © Michiel Devijver en Iedereen Leest

Ook wat je allemaal kunt doen met een prentenboek stond een paar keer op de agenda van de intervisies. ‘Voor veel leerkrachten was dat onbekend terrein,’ zegt Geron. ‘De meerderheid wist überhaupt niet dat er zulke knappe prentenboeken bestaan voor lagere schoolkinderen. Terwijl, een prentenboek is dankbaar materiaal. Al was het maar omdat het niet veel tijd neemt om een prentenboek voor te lezen.’ Geron zette de leerkrachten hiermee ook aan de slag. In twee groepjes maakten de leerkrachten een narratieve les rond een prentenboek. ‘Dankzij die ervaring weten ze hoe fijn en zinvol zo’n les is, dat je een prentenboek voor verschillende vakken kunt inzetten én dat het maken van zo’n les helemaal niet moeilijk is.’

In Lanklaar tot slot was het meteen de eerste intervisie die grote gevolgen had. ‘Gil raadde ons aan om de AVI-boekjes een schooljaar lang op zolder te laten. AVI-boekjes dienen echt om te leren lezen, maar inhoudelijk zijn ze vaak niet zo interessant,’ zegt leerkracht Karin Lemmens. ‘In de plaats daarvan suggereerde ze dat we het aanbod zouden verbreden: van boekjes met raadsels, over strips tot kookboeken.’ Dit heeft gewerkt. Zo steeg het AVI-niveau van één van Lemmens’ leerlingen in het derde leerjaar van 1 naar 6. ‘Ik vermoed omdat hij boeken kon lezen die hij leuk vond.’

“We hebben de AVI-boekjes op zolder gezet. AVI-boekjes dienen om te leren lezen, maar inhoudelijk zijn ze vaak niet zo interessant. We verbreedden het boekenaanbod van boekjes met raadsels, over strips tot kookboeken. Het AVI-niveau van een leerling steeg van 1 naar 6, wellicht omdat hij boeken kon lezen die hij leuk vond.”

En nu actie

Tussen de intervisies door werden concrete acties op poten gezet. De uitvoering verschilde van school tot school, met oog voor diversiteit. ‘Ik hecht veel belang aan een aanpak op maat,’ zegt Geron. ‘Als je luistert naar de behoeften en daar op inspeelt, geraak je verder dan met een standaardaanbod.’ Een greep uit de concrete acties:

1. Boekenbad

Verschillende leerkrachten verzuchtten bij aanvang van het project dat ze te weinig boeken kenden om hun leerlingen goed te oriënteren. In Neeroeteren en Tongeren organiseerde Geron daarom een boekenbad. Daarvoor bracht ze meer dan tweehonderd boeken mee naar school. Die deelde ze op per soort. Tijdens een korte inleiding maakte Geron de leerlingen enthousiast. Ze toonde hen de boeken die ze zelf leuk vindt, focuste heel erg op prentenboeken, maar evengoed op strips en moppenboeken. Vervolgens mochten de leerlingen op ontdekking gaan en aangeven uit welk boek ze graag zouden worden voorgelezen, welk boek ze graag mee naar huis wilden nemen en welk boek ze graag wilden gebruiken voor het leeskwartiertje op school. Hun input bezorgde Geron aan de leerkrachten. Vervolgens liet ze de boeken achter op school waar ze de rest van het schooljaar konden worden uitgeleend. Niet alleen Geron voelt aan dat dit een impact heeft gehad op de leesmotivatie. De leerkrachten bevestigen. Geeraerts: ‘Wat hielp is dat Gil heel gepassioneerd kan vertellen. De boeken die ze er uit haalde, waren dan ook meteen uitgeleend. Dat heb ik onthouden. Als je zelf enthousiast bent over een boek, nemen de leerlingen dat over. Nu doe ik ook van die boekenpromopraatjes.’

2. Het Saaiste Boek ter wereld en Boekenbeestclub

Voor elke leerling in het project was er een exemplaar voorzien van ‘Het Saaiste Boek ter Wereld’, een leuk vormgegeven vrienden-lees-dagboek op maat van kinderen. Een schooljaar lang vulden de leerlingen in de klas in welke boeken ze hadden gelezen, kleefden ze stickers en beantwoorden ze enkele vraagjes over die boeken: welke personages ze het leukst vonden, of ze het zouden aanraden aan klasgenoten… Wanneer alles was ingevuld konden de leerlingen een ‘boekenbeestpas’ aanvragen op de website van Narrata, een boekenbeest op basis van hun smaak én een bijbehorende boekenlijst met leestips.

3. Voordeurlezen

Tijdens deze activiteit koos elke leerkracht een voorleesboek uit. De cover kleefde hij of zij op de klasdeur. Op basis van de cover beslisten de leerlingen in welke klas ze wilden binnengaan om naar een verhaal te luisteren. Een topper op verschillende scholen die bovendien gemakkelijk te organiseren is.

Tip van Nathalie Geeraerts: ‘Omdat het niet eenvoudig is een boek te kiezen dat interessant is voor alle leeftijden, zullen we volgend schooljaar de activiteit per graad organiseren. De leerlingen zullen nog steeds genoeg keuze hebben, we hebben vier parallelklassen.’

4. Boekenrestaurant

De klas wordt ingericht als een restaurant. Op alle tafels liggen boeken en placemats. De leerlingen nemen voor het voor-, hoofd- en nagerecht telkens plaats aan een andere tafel. Ze bekijken het aanbod en kiezen een gerecht/boek uit dat ze noteren op hun ‘menu’. Achteraf kunnen ze hun ‘menu’ uitlenen uit de klasbib.’

Meetbare resultaten

De deelnemende scholen die we spraken, blikken tevreden terug. Niet alleen deden ze veel ideeën op om de leesmotivatie te stimuleren en boeken te integreren, bij het begin en het einde van het project werden leesmotivatie en leesniveau bovendien vergeleken. Op beide vlakken werden sprongen gemaakt. 67% geeft aan dat hun leerlingen liever zijn gaan lezen, de rest zegt ‘misschien’. Leerkrachten zijn ook meer gaan voorlezen in de klas. Als de meerderheid voordien maximaal één keer per week voorlas, doen de meesten dat nu twee à vier keer per week. In de bevraging bij de leerlingen zelf - naar hoe graag en vaak ze lezen - zijn de verschillen minder uitgesproken. Uit de AVI-testen daarentegen zou wel blijken dat ze leestechnisch vooruitgang hebben geboekt. Geeraerts: ‘Zeker in het vijfde leerjaar was de vooruitgang bij ons opvallend. Het is duidelijk: hoe meer je leest, hoe beter je ook technisch gaat lezen.’

De leerkrachten voelen zich bovendien ook klaar om volgend schooljaar zelfstandig aan de slag te gaan met de concrete inzichten die werden verworven. ‘Maar de boekentips van Gil gaan we wel heel hard missen,’ geven ze aan in Lanklaar. ‘Het aanbod verandert snel. Het is moeilijk om mee te blijven.’ Al hebben ze al een idee om het gemis op te vangen. ‘Misschien kan elke leerkracht op iedere personeelsvergadering kort een boek tippen. Zo leer je nieuwe boeken kennen. Dat zou aanstekelijk kunnen werken.’

(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

Archiefbeeld © Michiel Devijver en Iedereen Leest

Rapport met aanbevelingen

Het oorspronkelijke plan was om een handleiding te maken die ook aan andere scholen ter beschikking zou worden gesteld, met daarin handvatten om leerlingen goed te oriënteren binnen het boekenaanbod, boekentips en twee lespakketten per leerjaar. ‘Dat is niet gelukt,’ zegt Geron. ‘Het hele project bleek meer werk dan gedacht. De leerkrachten hebben vooral geïnvesteerd in hun eigen expertise. Ze hebben veel dingen uitgeprobeerd en zijn aan de slag gegaan met het leesbeleid op hun school.’ Wel stelde Geron - in samenspraak met de leerkrachten - een rapport op met bevindingen en beleidsadviezen, gebaseerd op deze ervaring. Dit rapport werd gepresenteerd op een toonmoment in de bibliotheek van Maaseik met alle deelnemers, en bezorgd aan de PXL lerarenopleiding en de onderwijskoepels. De inhoud vormt bovendien waardevolle input voor de workshop ‘leesoriëntatie’ waarmee Narrata van plan is naar scholen te trekken.
 

Tips voor scholen om in te zetten op leesoriëntatie

  • Betrek de hele school, ook de kleuterklas. Lezen gaat immers iedereen aan. Leesmotivatie ontwikkel je al van kleins af aan. Probeer ook breder te kijken dan de taalles, maar zet ook in op boeken tijdens andere vakken. Zo komen leerlingen vanzelf meer in contact met boeken. Zorg bovendien dat je project kadert in het leesbeleid van de school.
  • Leesfragmenten in handboeken zijn niet altijd actueel of interessant voor de leerlingen. Toch stappen leerkrachten niet graag af van de handboeken. Een van de redenen daarvoor is omdat ze graag dezelfde toetsen gebruiken als de leerkrachten van de parallelklas. Als je dus alternatieve lesmethodes aanreikt, betrek je best alle klassen van hetzelfde leerjaar.
  • Als school heb je niet altijd het budget om zelf een grote schoolbib te beheren. Kijk of je beroep kunt doen op een bibliotheek in de buurt. Zo verlaag je ook de drempel voor leerlingen om in hun vrije tijd naar de bib te gaan. Als een bibliotheekbezoek financieel niet haalbaar is - bijvoorbeeld omdat je er een bus voor moet inzetten - dan kunnen koffers die door de bib worden samengesteld een handig alternatief zijn.
  • Zet in op diversiteit op schoolniveau – werk initiatieven uit die aansluiten bij het dna van je school, maar ga ook op het niveau van het kind voor diversiteit. ‘Als kinderen het lastig hebben met lezen, is meer oefenen vaak de remedie,’ weet Geron. ‘Maar dat is niet altijd de oplossing. Bij Narrata denken we vanuit het kind en gaan we op basis daarvan onderzoeken wat de aanpak kan zijn. Bij een lagereschoolkind dat nog niet voldoende sterk is in het ‘verklanken van de letters’ bijvoorbeeld, is het erg vermoeiend om steeds te laten oefenen met lezen. Bovendien vertraag je het leesproces enorm. Het is beter om dan eerst in te zetten op verklanken en daarna het leesproces in te halen. Denk dus niet te veel vanuit standaardmethodieken maar leer goed observeren en bedenk zo een oplossing op maat.’

Voor de realisatie van dit project deed Narrata vzw beroep op subsidies voor leesbevordering van Literatuur Vlaanderen. Wil je met jouw organisatie ook een leesbevorderingsproject opzetten? Lees het reglement en de indienvoorwaarden. Je vindt er ook meer info over de samenwerking met Iedereen Leest.


Hoe kunnen we kinderen en volwassenen meer, beter of anders toeleiden naar lezen? Hoe kunnen we wie weinig of niet in contact komt met verhalen laten proeven van leesplezier? In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op initiatieven die door hun laagdrempelige karakter anderen kunnen inspireren.


Deel dit artikel:

Contact
Medewerker beleid en onderzoek
Mis niets van Iedereen Leest