Waarom onderwijs wél moet kiezen voor leesplezier
Eind 2017 bracht het PIRLS-onderzoek verontrustende resultaten naar buiten over de leesvaardigheid en de leesmotivatie van Vlaamse leerlingen. Binnen en buiten de onderwijskamers werden oorzaken en remedies gezocht, waarbij pedagogische en ideologische visies soms botsten. Iedereen Leest pleit in dit debat voor meer leesplezier op school - en dat staat niet synoniem voor vermakelijkheid.
Een klein jaar later is de storm wat geluwd, maar nog niet gaan liggen. In december 2017 stelde het PIRLS-onderzoek haar resultaten voor: Vlaamse leerlingen scoren beduidend lager op begrijpend lezen en slechts een derde leest voor hun plezier. De storm aan reacties binnen en buiten onderwijskamers was even interessant (en soms even onthutsend) om te volgen. Opiniestukken volgden elkaar in recordtempo op en de gemoederen raakten af en toe stevig verhit. Vooral de reacties op een aanbeveling uit het onderzoek - meer aandacht voor leesplezier op school - verraste Iedereen Leest. Nochtans blijkt dat wie vaker leest omdat hij dat leuk vindt, ook meer kans heeft om beter te presteren op begrijpend lezen.
Naar een structureel leesbeleid
Wetenschappelijk onderzoek bevestigt het telkens opnieuw: voorlezen en lezen hebben positieve effecten op taalontwikkeling en verrijken de woordenschat. Hoe meer er wordt (voor)gelezen en hoe vroeger daarmee wordt gestart, hoe groter de effecten. Ouders en kinderbegeleiders dienen onverminderd te worden aangemoedigd om voor te lezen. Met de uitrol van Boekstart op Vlaams niveau neemt minister van Cultuur Sven Gatz alvast het voortouw.
Ook binnen de schoolmuren is de urgentie groot. Het is een onbetwistbaar feit: wie niet graag leest, zal niet meer en dus niet beter lezen. Die negatieve spiraal moet doorbroken worden en dat zal maar lukken met verenigde onderwijs- en cultuurkrachten. Cruciale voorwaarde om tot impact te komen is dat er domeinoverschrijdend wordt gewerkt. Een dalende leescultuur een halt toeroepen vraagt een visionair en duurzaam leesbeleid waarbij de verschillende beleidsdomeinen elkaars initiatieven versterken.
Het actieplan leesbevordering geeft alvast de aanzet. Culturele actoren kunnen deze opdracht alleen niet waarmaken, daarvoor ontbreken middelen en mankracht. Meedoen als school aan leesbevorderingscampagnes zoals de Voorleesweek of de Jeugdboekenmaand is goed en aan te bevelen, maar het is niet genoeg. Iedereen Leest komt met genoeg scholen in contact om te zien wat het verschil wél maakt. Pas wanneer een structureel en planmatig leesbeleid schoolbreed wordt uitgebouwd zal het een effect op het leesgedrag en de leesbeleving van de kinderen hebben. Ook de PIRLS-onderzoekers onderschrijven dit in hun aanbevelingen.
Meer dan ‘leuke’ woordspelletjes
Effectief taal- en leesonderwijs heeft alle baat bij een inspirerende leesomgeving. En dat betekent ook een visie op lezen binnen de schoolmuren en ja, het woord is gevallen, ook op leesplezier. De bewuste aanbeveling in het rapport dat lezen terug ‘leuk’ en ‘boeiend’ moet gemaakt worden, leek te werken als een lap op een rode stier bij een aantal onderwijsexperts. Oorzaak van hun irritatie: het woord ‘leesplezier’. En dat is pijnlijk, want het is een schromelijke onderschatting van het vermogen van leesplezier.
De smalende toon waarop leesplezier wordt geframed is kwalijk en getuigt van een tunnelvisie. Leesplezier op school wordt in opinies meermaals in verband gebracht met het verlagen van de lat op vlak van leren. Een pleidooi voor meer leesplezier op school is nochtans geen pleidooi voor meer ‘leutigheid’ of ‘verkleutering’, integendeel. Maar het blijft hardnekkig terugkeren. In zijn opiniestuk ‘Lezen is niet alleen plezier’ gaat ook Kevin Absillis (UAntwerpen) die toer op. Hij ergert zich aan, wat hij noemt, de overbelichting van leesplezier die het onderwijs propageert. Hij linkt leesplezier aan vertier en vrijblijvendheid.
In zijn opiniestuk ‘Stop de radicalisering van ons onderwijs: niet alle leren is leuk’ haalde ook Wim Van den Broeck, professor onderwijs- en ontwikkelingspsychologie aan de VUB scherp uit. Hij legt de oorzaak van de resultaten begrijpend lezen bij een verminderde focus op leerprestaties. De oproep van de onderzoekers voor meer leesplezier kan beide professoren maar matig bekoren. Het zijn, aldus Van den Broeck, ‘de naïeven van geest die geloven dat het tij kan gekeerd worden met wat oefeningen leesstrategie en bevorderen van leesplezier’.
Ook Wouter Duyck, hoogleraar cognitieve psychologie aan de UGent, laat zich niet onbetuigd en voedt in zijn opiniestuk ‘Liedjes, woordspelletjes, iedereen blij!’ de misvatting over wat leesplezier kan betekenen. De cartoon bij het artikel vat zijn visie samen. Je ziet een leraar voor de klas zwaaiend met een strip met bijhorende tekst ‘Hey gasten, we gaan dees lezen, hoe cool is da’.
Leesplezier is niet vrijblijvend
Leesplezier is geen synoniem voor speels, leuk, vermakelijk of vrijblijvend. Het gaat in essentie over het bevorderen van de leesmotivatie en attitude. Leesplezier dient veel doelen en is ook nodig voor de sterke lezers. Het verhogen en verdiepen van de woordenschat, het leggen van betekenisrelaties tussen woorden, praten over leeservaringen, daar draagt het systematisch en planmatig bevorderen van leesplezier ook toe bij. Leesplezier hoort thuis in eindtermen én in leerplannen.
Iedereen Leest gaat in gesprek met onderwijskoepels en beleidsmakers. Uiteraard beweren wij niet dat meer leesplezier dé toverformule is, maar wel dat het een niet te onderschatten hefboom kan zijn voor een betere lees- en taalvaardigheid, op voorwaarde dat het wordt ingebed in een structureel lees- en taalbeleid op school. Dat de aandacht voor en de kennis van leesbevordering en jeugdliteratuur in de lerarenopleiding een zwak punt is, daar vrezen we ook voor. Dat is een feit dat vaststaat, ook al zijn er bevlogen lerarenopleiders die alles in het werk stellen om in de opleiding meer tijd te besteden aan leesbevordering. Maar zij worden te weinig gehoord. Wanneer er weinig leesgoesting is bij de leerkracht, kunnen we moeilijk verwachten dat er leesplezier wordt doorgegeven aan de leerlingen.
Een stimulerende leesomgeving
Zowel in de ervaringsgerichte benadering als in de leerkrachtgestuurde onderwijsaanpak past een structureel leesplezierbeleid. Een krachtige leeromgeving heeft alle baat bij een inspirerende leesomgeving en dat is de essentie van het verhaal. Meer boekenaanbod, betere klasbibliotheken, meer tijd voor lezen en praten over teksten, lezende leerkrachten, overtuigde directies en pedagogische begeleiders die een leesbeleid schoolbreed stimuleren. De keuze voor een structureel leesplezierbeleid op school en in de lerarenopleiding zal een ambitieus onderwijsbeleid alleen maar versterken. Iedereen Leest is pleitbezorger om de lat absoluut hoger te leggen.
Leesplezier draagt bij tot het welbevinden én tot de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Dat is gelukkig minister van Onderwijs Hilde Crevits ook niet ontgaan, ook zij vraagt meer aandacht voor leesplezier, als hefboom voor meer en beter lezen. Meer leesplezier, meer lezers! Zo is dat. Want lezen op school dient ook een hoger doel: leerlingen een vaardigheid meegegeven waarvan ze een leven lang plezier hebben. Waarop wachten we nog om het leesplezier met z’n allen te omarmen?
Lees ook
Deel dit artikel: