De leeswereld van Raf Njotea
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Raf Njotea, scenarist.
door Matthias M.R. Declercq
‘Het is de meest voor de hand liggende, maar ook de moeilijkst te beantwoorden vraag: waarom lees ik eigenlijk?’ Raf Njotea weet het even niet goed. Hij wrijft in zijn baard en denkt na. ‘Het eerste waar ik aan denk is het leesplezier bij boeken als De correcties van Jonathan Franzen en Bonita Avenue van Peter Buwalda. Wellicht omdat die verhalen naar een plot toewerken en heel filmische beelden oproepen. Die auteurs maken gebruik van bekende trucs, zoals cliffhangers, om je aandacht vast te houden en niet meer los te laten. Daar is niks verkeerd mee. Dat soort boeken kun je niet aan de kant leggen. Je wil steeds meer, steeds sneller lezen.’
Bovenstaande uitleg hoeft niet te verwonderen. Raf Njotea denkt als scenarist ook in filmische beelden. Hij schreef mee aan Familie, bedenkt de verhaallijnen van Dertigers, tekent documentaires mee uit, maakte zelf een boeiende podcast (Ouder, een zoektocht naar zijn vader) en is presentator en columnist, vooral voor De Standaard. Njotea is samen met dichter Joost Oomen ook ambassadeur van de Week van het Nederlands.
‘Het verhaal is voor mij belangrijker dan de stijl’, zegt Raf. ‘Het is niet zo dat ik het scenario meteen analyseer. Als het een écht goed boek is, geef ik me over en laat ik me meedrijven.’ Dat het lezen er soms bij inschiet, geeft hij toe. ‘Lezen vergt een groter engagement dan kijken naar Netflix, maar het zorgt ook voor dat de beleving groter is. Lezen is een beetje als gamen, iets wat ik af en toe doe. Net zoals je met je personage op avontuur gaat in een videogame, zeker in verhalende games als The Last of Us, moet je je bij het lezen ook identificeren met het hoofdpersonage en actief meedenken, het decor vormgeven, relaties interpreteren... Bij een echt goed boek is de ervaring bijgevolg met weinig te vergelijken. Als zoiets me overkomt, zoals bij Franzen en Buwalda, denk ik vaak: waarom lees ik niet wat meer?’
Mak
Raf Njotea is geen roeper. Hij is opgegroeid in het Kempische Wechelderzande, in een gezin met een Belgische moeder en een Nigeriaanse vader. Njotea is een man die aan tafel gaat om te debatteren, niet om er op te springen en iedereen per megafoon te overtuigen van zijn gelijk. Zelden zijn de woorden scherp gerand, ook niet in zijn opiniestukken over identiteit of diversiteit. Zijn maatschappelijke betrokkenheid maakt dat zijn Leeswereld niet enkel bevolkt wordt door filmische fictie, maar dat ook non-fictie mee aanschuift. ‘Ik heb nochtans taal- en letterkunde gestudeerd (Engels en Duits), waarin je vooral fictie krijgt voorgeschoteld. Boeken als The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer, Flughunde van Marcel Beyer of Die Blechtrommel van Günter Grass. Wil je evenwel meepraten over wat er beweegt in de samenleving, wil je dingen op een dieper niveau begrijpen, dan kun je niet om non-fictie heen. Lezen heeft dan voor mij, anders dan bij Franzen of Buwalda, een utilitaristische reden: ik wil cultureel bijblijven en beperk me tot de canon, tot de boeken waar veel om te doen is. Dan lees ik die om te weten what the fuzz is about.’
“Wil je meepraten over wat er beweegt in de samenleving, dan kun je niet om non-fictie heen.”
‘Zo kun je niet om Geert Mak heen. In de middelbare school had ik nochtans niks met geschiedenis. Het interesseerde me niet wat er vroeger was gebeurd. Maar In Europa was op veel vlakken een aha-erlebnis en zorgde er haast voor dat ik zin had geschiedenis te studeren. Dat boek leerde me dat de geschiedenis geen opeenvolging is losstaande data en feiten, zoals je op school wordt verteld, maar dat stromen en dynamieken doorwerken, dat ook gebeurtenissen van lang geleden een effect hebben op het heden. Mak leerde me anders naar het continent Europa kijken. Hij leerde me dat de Eerste Wereldoorlog er kwam door machtsblokken en allianties, dat er een economische basis voor was, veel meer dan dat een moord de enige oorzaak zou zijn. Dankzij In Europa keek ik ook anders naar 9/11. Dat is geen plots drama, maar een geschiedenis van decennia die zich heeft opgebouwd.’
Chinua
Toewerken naar een plot is geen voorrecht van fictie, net zoals info en inzichten niet louter aan non-fictie toebehoren. In de best mogelijke wereld vloeien die twee in elkaar over, overlappen de Maks en de Buwalda’s. Dat is wat Raf Njotea overkwam bij het lezen van Things Fall Apart van Chinua Achebe, een van zijn oerboeken. ‘Leidt mijn Nigeriaanse achtergrond ertoe dat ik vaker naar werk van Afrikaanse auteurs grijp?’, vraagt hij zich af. ‘Enerzijds wel, denk aan Amerikanah van Chimamanda Ngozi Adichie, maar vooral ook aan Things Fall Apart, een boek uit 1958 dat beschouwd wordt als een van de grote Afrikaanse verhalen dat bekendheid verwierf in de westerse wereld. Het boek had een grote impact op mij, misschien omdat het hoofdpersonage tot het Igbo-volk behoort, net zoals mijn vader.’
‘Things Fall Apart speelt zich af aan het einde van de 19de eeuw, wanneer de eerste Europese kolonisatoren het land aandoen en hun wil opleggen. Het beschrijft het leven van Okonkwo, voor, tijdens en na een ballingschap, terwijl in zijn dorp alles verandert door de kolonisatie. Het bijzondere aan het boek is dat Achebe niet veroordeelt. Hij kiest geen kant. Niet die van Okonkwo en niet die van de kolonisator. Niks is zwart-wit. Hij toont hoe Okonkwo vasthoudt aan alles wat hij kent, aan wat wij als primitief zouden beschouwen en dat misschien ook gewoon is. Okonkwo is een tragisch figuur die alles ziet verdwijnen en plots merkt dat conflicten niet meer op de oude manier worden beslecht, maar dat de kolonisator een gerechtelijk apparaat heeft geïnstalleerd. Achebe schetst een clash tussen twee verschillende beschavingen, zonder de ene als goed en de ander als slecht te bestempelen. Het is niet zo dat ik alles herkende in het boek - ik ben niet helemaal vertrouwd met de Igbo-cultuur - maar herkende wel de kolanoten waar mijn vader vaak over sprak. Ik realiseerde me na het lezen dat ik sommige gewoontes van zijn gewoontes beter begreep. Dan heb je al schrijver wel heel veel bereikt. Niet?’
De vraag die Raf Njotea zich aan het begin stelde -waarom lees ik niet wat meer?- is de boemerang in het gesprek. Wat begon bij een vergelijking met gamen en via Geert Mak uit zwierf van Europa naar Afrika, keert nu terug naar zijn woonkamer in Antwerpen. ‘Nu ik mezelf hier hoor praten’, zegt hij, ‘kan ik alleen maar besluiten dat ik meer zal lezen. Laat ik dat maar doen. Ja, ik ga proberen meer te lezen.’
Deel dit artikel: