In het atelier van Peter Goes
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij Peter Goes in Gent.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Naar Shangai
'Zonder corona was ik nu zes maanden in residentie in Shanghai geweest. Ik ben van plan om dat vaker te doen, want het reizen heeft me gebeten. Voor ik tien jaar geleden ging illustreren, was ik fotograaf, wat me de mogelijkheid gaf om op verschillende plekken een tijdje te blijven. Als ik nu naar een stad reis, blijf ik nog altijd graag minstens veertien dagen zodat ik er m’n nest kan maken en de goede bakker kan vinden. Ander eten, andere visuele input – dat is mijn ding. Gelukkig kan ik overal tekenen. Ik ben content met het deel van onze grote, open leefruimte waar ik werk, maar mijn atelier is eigenlijk mijn hoofd.'
Avondlopen
'Toen ik in 2019 een paar maanden in het ziekenhuis lag, werd mijn bed ook rap mijn kantoor. Als ik niet te ziek was door de chemo verzette ik graag mijn gedachten op mijn iPad. Hele delen van Tijdlijn: wetenschap & techniek zijn zo getekend. Ik heb geluk gehad: ik voel me weer goed, ben niet meer zenuwachtig voor de controles en kan weer sporten. ’s Morgens begin ik mijn werkdag soms met stofzuigen of iets bakken, maar afronden doe ik altijd door bij valavond te gaan lopen. Soms geniet ik van het vogelgekwetter – naast mijn bureau staat ook altijd een verrekijker – maar meestal luister ik naar podcasts. Ik heb graag én én.'
Breien
'Net zoals een klein kind ben ik rap verveeld. Ik teken soms wel uren in stilte – bijvoorbeeld als onze zoon op zijn kamer zit te studeren – maar vaak denk ik: tijd om te kijken naar De afspraak, een documentaire of onlangs de sciencefictionserie Futurama. Ik speel die dan picture-in-picture af terwijl ik werk op mijn Wacom (grafische tablet, red.). Voorwaarde is wel dat ik al voorbij het kantelpunt ben waarop ik intuïtief aanvoel dat een tekening goed komt. De compositie, de kleuren, de symbiose tussen tekst en beeld – alles zit juist. Da's voor mij een zenmoment. Het patroon is af en ik kan de trui gaan breien.'
“Twijfel moet je leren omarmen. De dag dat ik te zelfzeker ben, gaat mijn werk bergaf, denk ik.”
Nooit top-down
'Twijfel moet je leren omarmen. In het jaar dat ik nodig heb om een boek van a tot z te maken, zijn er heel geregeld momenten waarop ik denk: 'Man man, welke berg moet ik nu weer beklimmen?' of 'Hoe krijg ik deze informatie in godsnaam vertaald?' Maar net dat houdt me op het puntje van mijn stoel. De dag dat ik te zelfzeker ben, gaat mijn werk bergaf, denk ik. Pas op, ik ben niet zo bescheiden, ik kan best trots zijn op wat ik gemaakt heb, maar het proces blijft er één van zoeken en niet weten. Ik begin altijd van niets. Het toffe is dat mijn boeken daardoor nooit top-down zijn, want de lezer gaat samen met mij op ontdekking.'
InDesign
'Nieuwsgierig ben ik altijd geweest, dus als ik een kapstok voor een boek kies – zoals laatst 'de zon' – is dat vanuit de goesting er online of in boeken veel over te lezen. De interessantste weetjes noteer ik in Notepad en meestal ben ik te ongeduldig om niet tegelijk te beginnen tekenen. Maar dankzij mijn digitale manier van werken vind ik zelfs voor vroege figuurtjes meestal wel een plaats in mijn InDesign-bestand. Dat staat altijd open samen met mijn Wacom-file. Eerst schetsen en dan inscannen: daar heb ik geen tijd voor. Plus: ik streef naar een eindproduct, waarin tekst, beeld én lay-out in elkaar passen. Ik doe al de aspecten dan ook zelf.'
Monnikenwerk
''Ik moet je weer met rust laten, zeker?', lacht mijn uitgeefster Sofie (Van Sande, red.) soms. Als ze inderdaad teveel toonmomenten van mij verwacht, kan ik niet voortdoen zoals ik wil. Ik heb alle tijd nodig omdat ik veel aanpas op basis van voortschrijdend inzicht. Ik heb voor een onderwerp misschien vier in plaats van twee spreads nodig, of ik wil op het einde nog een neuspeuterend ventje toevoegen – dat maakt het nog geestiger en gelaagder. Net omdat het zo’n chaotisch proces is, vraag ik weinig meningen, ook niet aan mijn vrouw of collega’s aan wie ik nochtans veel heb. Ik doe het monnikenwerk alleen en dat gaat me goed af.'
“Nieuwsgierig ben ik altijd geweest, dus als ik een kapstok voor een boek kies – zoals laatst ‘de zon’ – is dat vanuit de goesting er online of in boeken veel over te lezen. ”
Gipi
'In mijn atelier voel ik me omringd door gelijkgezinden dankzij mijn eclectische collectie kunstboeken – Michaël Borremans staat naast Japanse drukkunstenaars. Het is belangrijk om naar een brede waaier van werk te kijken, want dan pas leer je te zien wat je een mooie en minder mooie lijn vindt. Ook in schetsboeken van illustratoren, zoals Il mio lavoro van Gipi, steel ik met mijn ogen. Ik kon me als kind al verliezen in mijn bewondering voor goede tekenaars en koop nu nog elke week strips. Als ik ze lees, kan ik mijn technische oog niet afzetten, maar tegelijk geniet ik. Zoveel maanden werk gebald in prachtige prenten…'
Resetten
'De enige plek waar ik naast Miró kan hangen, is boven mijn eigen bureau.' (lacht) 'Ik wissel geregeld af wat er aan mijn muren prijkt en omring me graag met mooie dingen, maar ik ben geen verzamelaar. Teveel spullen leiden me af. Ik ruim ook altijd op. Mijn gommen, tubes en potloden zitten proper in bakjes zodat ik ze direct vind als ik eens aan mijn tekentafel geraak en zin heb in het meer tactiele werk. Jammer genoeg heb ik daar meestal geen tijd voor en zoek ik het experimenteren elders, bijvoorbeeld in losse opdrachten. Zo neem ik er maandelijks een paar aan om te kunnen resetten in dat langetermijnproces dat een boek maken is.'
Meer kleuren, meer vrouwen
'De vele vertalingen van mijn werk maken dat ik niet alleen kan leven van wat ik het plezantste vind – eigen boeken maken – ze doen me ook breder kijken. Toen een Indische uitgever opmerkte dat zijn land ontbrak in Tijdlijn besefte ik hoe ik door mijn westerse bril een belangrijk stuk was vergeten. Zo'n terechte kritiek neem ik zeker mee. De laatste tijd let ik ook bewuster op kleur en op genderevenwicht – moeilijk soms, want ik vertrek vanuit geschiedenis en die is meestal geschreven door mannen met grijze baarden. Maar dan voeg ik bijvoorbeeld een vrouw toe die nota’s neemt. Het zou dom zijn dat niet te doen.'
“De laatste tijd let ik bewuster op kleur en op genderevenwicht – moeilijk soms, want ik vertrek vanuit geschiedenis en die is meestal geschreven door mannen met grijze baarden. Maar dan voeg ik bijvoorbeeld een vrouw toe die nota’s neemt. Het zou dom zijn dat niet te doen.”
Animatie
'Een glimlach is zo gemakkelijk. Ik geef mijn figuurtjes bijna nooit monden of wenkbrauwen omdat je daarmee direct emoties opdringt. Ik steek die liever in houdingen, wat maakt dat het acteren van mijn personages – die hierdoor ook iets tongue in cheek krijgen – belangrijker wordt. Het is een erfenis van mijn studies animatiefilm, net als de dynamiek die ik taferelen geef en de flow die ik in lijnen en tinten steek. Op vraag van de uitgeverij koos ik de laatste jaren voor meer kleur, en dat is goed. Anders zou ik misschien in zwart-wit blijven hangen en een one-trick-pony worden. Dat is wel het laatste dat ik wil zijn.'
Deel dit artikel: