In het atelier van Jeska Verstegen

Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij illustrator en schrijver Jeska Verstegen in Amsterdam.

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Frustrerend druk hoofd

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik ben één bonk emotie en probeer die steeds te kanaliseren via beelden. Ik teken dus niet alleen met een pen en papier, maar met mijn hele zelf. Natuurlijk zijn er dagen dat dat niet lukt of dat ik me afvraag wat ik in godsnaam aan het proberen ben, maar doorgaans is werken de beste manier om niet gek te worden. Ik heb een frustrerend druk hoofd, vol beelden en ideeën. Als ik die er niet uit laat, word ik onrustig. Daarom zet ik ook graag nieuwe illustraties op Instagram, waar ik een wereldje gecreëerd heb die een aantal mensen op de een of andere manier plezier geeft. Ik krijg zelfs berichten uit Kuala Lumpur.’

Lapsang souchong

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Aan de voorkant van mijn appartement trekt de hele stad voorbij, inclusief rolkoffers en dronken gebral, maar achteraan kijkt mijn woon- en werkkamer uit op een soort Engels hofje. Als de roos en vijg bloeien, ben ik dolgelukkig. In de sofa bij het raam kan ik lekker bij daglicht zitten schetsen en lezen – ik heb dan vaak een kruik in mijn rug. Sowieso maak ik het hier altijd gezellig met kaarsjes en thee – hele sterke Lapsang souchong. Ik drink die al vanaf ’s ochtends vroeg, want ik ben van de half vijf. Dan ben ik het helderst, dus dan schrijf ik. Vanaf de middag teken ik urenlang, tot ik ‘s avonds frommelig word.’

“Achteraan kijkt mijn woon- en werkkamer uit op een soort Engels hofje. Als de roos en vijg bloeien, ben ik dolgelukkig.”

Inzoomen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Niet zo lang geleden kon ik ineens niet meer de lieflijke, lichte beelden maken die ik altijd maakte omdat ik besefte dat ik daarmee het donkere hoekje in mezelf afdekte. Mijn werk gaf dus niet weer wie ik écht ben. Dat besef viel samen met een relatiebreuk en de verwerking van mijn moeilijke jeugd, dus het was een hele heftige tijd. Ik vond het vooral verdrietig en beangstigend dat ik niet meer al tekenend kon ontsnappen, zoals ik sinds die jeugd altijd had gedaan; het functioneerde gewoon niet meer. Maar wie was ik dan? En wat moest ik dan maken? Uiteindelijk ben ik gered door wat mij altijd redt: inzoomen.’

Gouden eenvoud

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Als ik iets niet kan behappen, focus ik op een deel in plaats van op het geheel. Dat deed ik vroeger al tijdens de dips die elke boekenmaker weleens heeft. Dan nam ik mijn beelden letterlijk onder de loep – een erfstuk van mijn bompa – en bouwde ik via details een weg uit het dal. Ook tijdens die recente depressie gaf ik mezelf maar één opdrachtje per dag: telkens iets anders maken van een boomblad-vorm die ik op papiertjes had getamponneerd. Soms trok ik er maar één streep bij, maar het gaf houvast en toonde me hoe interessant en heerlijk eenvoud is. Beer is nooit alleen vloeide eruit voort, waarmee ik het Gouden Penseel won.’ 

“Tijdens een recente depressie gaf ik mezelf maar één opdrachtje per dag: telkens iets anders maken van een boomblad-vorm die ik op papiertjes had getamponneerd. Het gaf houvast en toonde me hoe interessant en heerlijk eenvoud is.”

Yorick en Marco

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Voor een onzeker mens als ik is het ontzettend kostbaar om credit te krijgen. Het bevestigt me dat ik het mezelf mag gunnen om te doen wat ik wil doen. Het is spannend om opdrachten die me minder liggen te weigeren terwijl ik helemaal niet rijk ben, maar ik moet kunnen spelen, anders dreig ik mezelf weer voorbij te lopen. Volgens mij is het criterium dat ik een beetje licht moet geven als ik een tekst voor het eerst lees. Bij De boom die een wereld was van Yorick Goldewijk had ik dat bijvoorbeeld, en bij De zee is bijna alles van Marco Kunst. Zij zeiden ook allebei: “Jeska, doe je ding!”, wat nodig is. Ik moet die vrijheid voelen.’

Studium Generale

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik lever niet langer schetsen in, want dat voelt alsof ik op de rem moet staan. Ik zie voor me hoe ik de sfeer van een beeld wil. Dat draai ik in mijn hoofd rond, vaak terwijl ik een rondje Vondelpark loop, en daarna gaat het razendsnel. Het touw en de waarheid, nog een boek van Marco, had ik in anderhalve maand geïllustreerd ondanks een frozen shoulder. Gek, hè? Ik was er zelf door verrast. Meestal luister ik tijdens het werken kennispodcasts, zoals Studium Generale van de Universiteit Utrecht, of documentaires zoals Earth Story verteld door professor Aubrey Manning. Dat houdt mijn brein bezig, waardoor het tekenen kan vloeien.’

“Als ik de tekst lees, zie ik voor me hoe ik de sfeer van een beeld wil. Dat draai ik in mijn hoofd rond, vaak terwijl ik een rondje Vondelpark loop, en daarna gaat het razendsnel.”

Bovenbuuf

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Houtskool, inkt, potloden – die ik zelf slijp met een mes –, de computer: ik gebruik ze allemaal. Dat digitale zie ik als een pen die niet leeg gaat, iets waarvoor je dus wel materiaalkennis nodig hebt, als je tot originele resultaten wil komen. Ik heb het mezelf avondenlang aangeleerd; gelukkig ben ik technisch vrij vaardig. Maar ik blijf geen uren na elkaar aan deze tafel zitten, hoor, daarvoor ben ik te beweeglijk. Terwijl het theewater kookt, sta ik vaak eventjes te balletten, of ik ga op kousenvoeten de trap op – ik ben heel goed bevriend met de bovenbuuf. Ze heeft ook vaak een logeerhond, Pixel, die ik geweldig vind.’

Eigen oplossingen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Met vrienden praat ik graag één op één, vooral over het waarom van de dingen, maar soms ben ik mensenmoe en blijf ik binnen. Ook als collega ben ik eerder een einzelgänger en vraag ik niet snel raad. Gelukkig ben ik al lang bevriend met Jan Paul Schutten, die me leerde dat ik voor mezelf moet opkomen; ik was zakelijk een ontzettende sukkel.’ (lacht) ‘Maar op creatief vlak zit ik nog altijd liefst zelf te tutten, want als ik dan uiteindelijk tot een oplossing kom, is die meteen heel eigen. Zo ontdekte ik dat een neus gewoon een streep kan zijn en dat dat iets anders oplevert dan die miljoenen gezichtjes die al getekend zijn.’ 

The Mad Hatter

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Ik ben waanzinnig blij dat ik nu, samen met Tiny Fisscher, Alice in Wonderland mag herwerken, maar het duurde wel even voor ik de juiste kleur voor Cheshire Cats neus vond. Zwart bleek te donker, roze te lieflijk, rood te clown. Pas toen ik paars probeerde, kwam de kat van het papier af – een euforisch moment. Ik geniet ook erg van om symboliek in mijn beelden te smokkelen. Zo gaf ik The Mad Hatter een hoed als een doodskistje omdat hij “de tijd heeft gedood”. Boomblaadjes baseer ik dan weer op prachtige Victoriaanse kant. Ook de techniek van traditionele tekenaars als Arthur Rackham en William Heath Robinson inspireert me.’

“Ik geniet ook erg van om symboliek in mijn beelden te smokkelen. Zo gaf ik The Mad Hatter van Alice in Wonderland een hoed als een doodskistje omdat hij “de tijd heeft gedood”. Boomblaadjes baseer ik dan weer op prachtige Victoriaanse kant.”

Kabouters kijken

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Boven mijn tafel hangt het schilderij dat bij mijn bompa en bomma hing, op de Dascottelei in Antwerpen. Hij was directeur van een koffiefabriek en wij begrepen elkaar zonder woorden. Door zijn hartconditie moesten we op onze wandelingen door het park soms stoppen, maar dan bleef ik geduldig en bekeek ik een mosje of zoiets. Hij was ook de eerste die me toonde hoe heerlijk het in je fantasie kan zijn, want dan zei hij: “Kom, we gaan onder de struik kabouters kijken”. Ik was dertien toen hij overleed, maar via zijn loep houd ik hem dichtbij. Mocht hij weten dat ik nu elke dag schrijf en teken, dan zou hij dat even bijzonder vinden als ikzelf.’

“Mijn bompa was de eerste die me toonde hoe heerlijk het in je fantasie kan zijn, want dan zei hij: “Kom, we gaan onder de struik kabouters kijken”. Ik was dertien toen hij overleed, maar via zijn loep houd ik hem dichtbij.”

REEKS: In het atelier

Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij.

Mis niets van Iedereen Leest