In het atelier van Kristof Devos
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij Kristof Devos in Sint-Laureins.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Caravan
'Joke en ik zijn getrouwd in een Franse boomgaard. Iedereen die uitgenodigd was had er zijn tent staan, wij sliepen in onze oldtimer-caravan. Acht jaar geleden heb ik die gekocht en verbouwd zodat ik er ook in kon illustreren. Door zijn golvende vorm voelt hij voor mij als een geborgen cocon. Het interieur heeft iets nostalgisch; aan de wanden hangen foto’s van elke reis die we er als gezin mee ondernamen. In huis heb ik op de eerste verdieping nog een ateliertje. Het is een half bezemhok, maar ik vind het fijn dat mijn zoon van tien en dochter van twee de grotere kamers kregen. Door mijn raam valt ook mooi noorderlicht.'
Pluto
'Als creatieveling heerst er chaos in mijn hoofd en net daarom moet mijn atelier opgeruimd zijn. Ik heb aparte bakjes voor de dure Caran d’Ache-kleurpotloden waaraan ik verslingerd ben geraakt, en ordelijke rekken. Daarop staan onder andere geboetseerde versies van personages, waardoor ik die in 3D kon bestuderen. Ernaast zit Pluto, een knuffel die even oud is als ik en vroeger overal bij moest zijn. Nu is hij mijn talisman omdat hij zowat het enige is dat van mijn kindertijd overblijft. Ik had tientallen tekeningen en stripverhalen met zorg bewaard, maar bij een verhuis hebben mijn ouders alles weggegooid. Dat deed zeer.'
Atypisch
'Zolang ik mij kan herinneren, bedenk ik verhalen. Ik laat ze rijpen in mijn hoofd, giet ze in een storyboard en pas daarna haal ik er een auteur bij. Atypisch, ja, maar daardoor kon ik bijvoorbeeld aan Claudia Jong vragen om in De Wind en Wij, onze recentste samenwerking, zo weinig mogelijk tekst te gebruiken. Ik wil mijn publiek de kans geven om er hun eigen verhaal in te zien. Na Nooit is voor altijd, een prentenboek over rouw, kreeg ik een ongelooflijke brief van een jongetje van wie de grote broer verongelukt was. Daarom maak ik boeken: omdat ze, al is het maar voor één iemand, levenslang betekenis kunnen hebben.'
“Na 'Nooit is voor altijd', een prentenboek over rouw, kreeg ik een ongelooflijke brief van een jongetje van wie de grote broer verongelukt was. Daarom maak ik boeken: omdat ze, al is het maar voor één iemand, levenslang betekenis kunnen hebben.”
Beatrice Alemagna
'Ik zit maanden op zo’n storyboard te kauwen, als neuroot kan ik niet anders. Daarom was grafische vormgeving echt iets voor mij: ik mocht er de hele tijd lijnen, vlakken en kleuren ordenen. Maar iemand als Beatrice Alemagna, die geen opleiding genoot, weet veel meer dan ik iets kinderlijk naïefs te behouden. Haar prenten zijn een bijna emotionele bevestiging dat ik mijn eigen zoektocht naar dat onbevangene mag blijven voeren. Voor De Wind en Wij heb ik nu voor het eerst zonder plan gewerkt. Ik begon gewoon op mijn iPad, had plots een meisje en een beest, en daaruit groeide de rest. Het was een prachtige oefening in loslaten.'
iPad in bed
'Ik blijf het tactiele van potloden op papier heel fijn vinden, maar digitaal werken is een echte bevrijding. Ik vond het lang te steriel, tot ik eind 2018 toch een iPad kocht en ontdekte dat je met Procreate altijd en overal een complete tekenstudio bij hebt, met alle penselen en verfsoorten die je je maar kunt inbeelden – de max. Ik kan nu ook werken in de woonkamer, op de trein of in de tuin. Ik ben sowieso getraind om te gaan zitten en instant de rest te vergeten. Soms, in een creatieve topperiode, word ik 's nachts wakker en ga ik mijn iPad halen om in bed te tekenen. De enige die dat niet zo tof vindt, is Joke.' (lacht)
Onaf
'Het is altijd zoeken naar het moment waarop je ‘stop’ zegt. Uit de Procreate-statistiekjes blijkt dat ik soms tot 30 uur aan één tekening werk. Er valt zoveel uit te proberen… Maar ik mag de dingen niet dood werken, ik wil net iets onafs en poëtisch bewaren. Meestal voel ik wel aan wanneer ik te ver dreig te gaan. Illustreren is voor mij sowieso meer een emotionele dan een technische kwestie, waarbij ik telkens opnieuw uitzoek wat het verhaal nodig heeft. Nooit is voor altijd zou ik eerst zeefdrukken, tot ik enkele scènes met balpen schetste en ontdekte: dit harde, niet vergevende medium is inhoudelijk zoveel juister.'
“Het is altijd zoeken naar het moment waarop je ‘stop’ zegt. Er valt zoveel uit te proberen… Maar ik mag de dingen niet dood werken, ik wil net iets onafs en poëtisch bewaren.”
Het leven is te kort
'De enige periode in mijn leven dat ik niet tekende, was na de dood van een hele goede vriendin. Samen met haar man en met Joke was ik op reis in Duitsland, toen we een ongeval kregen waarbij zij is gestorven. We waren 26, in de fleur van ons leven en dan zo’n klap… het voelde zo rauw dat ik creatief compleet blokkeerde. Maar na een tijd deed het me beseffen dat het leven te kort is om niet voor je droom te gaan. Bij mij was dat kinderboeken maken, maar pas na dat ongeval vond ik de moed om mijn debuut bij elkaar te tekenen en te publiceren. Ik ben dankbaar dat uit zo’n ongelooflijk verdriet toch nog iets moois voortkwam.'
Cameo
'Ik behield altijd mijn viervijfde job als art director. Dat geeft me financiële vrijheid, maar ook de ervaring om bijvoorbeeld het juiste papier voor een prentenboek te kiezen. In die zin werkt twee hoedjes dragen kruisbestuivend. Wat mij ook inspireert, is theater. Een tijd geleden zag ik Locke, waarin Koen De Graeve suggereerde dat hij in een auto zat, alleen maar door zijn hand op een microfoonstandaard te leggen. Ook ik streef ernaar met maar drie stenen een heel landschap te verbeelden. Ik smokkel er wel details in, zoals die keer dat ik mezelf een cameo gaf. Zulke knipoogjes maken het werk plezanter en persoonlijker.'
Papier aaien
'De eerste jaren kon ik niet tekenen zonder een specifieke muts te dragen. Ik had die eens opgezet voor een opdracht aan Sint-Lucas, we moesten een platenhoes ontwerpen, en die was op zo'n korte tijd zo goed gelukt dat ik een mythisch geloof in de muts kweekte. Hij gaf me de moed om het gevecht met het lege blad aan te gaan. De angst daarvoor was zo groot dat ik ook eerst alle lijnen in de lucht oefende en het papier voorzichtig aaide voor ik durfde te beginnen. De muts is nu niet meer nodig. Een gewoonte die ik wel behield, is rechtstaand en op blote voeten werken. Ik heb altijd ergens contact met de aarde nodig.'
“De eerste jaren kon ik niet tekenen zonder een specifieke muts te dragen. Ik had die eens opgezet voor een opdracht aan Sint-Lucas en die was op zo'n korte tijd zo goed gelukt dat ik een mythisch geloof in de muts kweekte. Hij gaf me de moed om het gevecht met het lege blad aan te gaan.”
Zonnen in de moestuin
'De innerlijke rust om te kunnen werken vind ik soms in de juiste plaat, zoals Lazaretto van Jack White, soms in absolute stilte. Ik mediteer ook geregeld en heb in de lockdown een moestuin aangelegd. Ik begin echt van bij de zaadjes en geniet enorm van meer voeling krijgen met de seizoenen en met wat we eten. Deze zomer heb ik eens twee uur tussen de groenten in de zon gelegen, met de kat op mijn borst. Door mijn West-Vlaamse werkmentaliteit doe ik dat te weinig. Maar eigenlijk is het al lang mijn motto: If you can spend a perfectly useless afternoon in a perfectly useless way you have learned how to live.'
Deel dit artikel: