In het atelier van Heike Sofia Villavicencio Rammeloo
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij illustrator Heike Sofia Villavicencio Rammeloo in Gontrode.
Juno
‘Deze ruimte onder het dak was lange tijd mijn veilige nest. Tot een dik jaar na mijn scheiding was ik te geblokkeerd om te tekenen en werd dit de slaapkamer van mij en mijn dochter Juno. Intussen is zij vier en komt ze heel graag en vaak in dit atelier, dat ik beetje bij beetje ingericht heb. Ze wil dikwijls meehelpen en ik laat dat ook toe. Voor het prentenboek waaraan ik nu werk, overweeg ik zelfs om haar rechtstreeks op mijn originelen te laten schilderen omdat ik haar kinderlijke kijk heel schoon vind. Die past ook bij de magische wereld van verhalen, die ik met haar wil delen en waarin ik zelf voor een stuk ben blijven hangen.’
“Juno wil dikwijls meehelpen en ik laat dat ook toe. Voor het prentenboek waaraan ik nu werk, overweeg ik zelfs om haar rechtstreeks op mijn originelen te laten schilderen omdat ik haar kinderlijke kijk heel schoon vind.”
Yurt in de tuin
‘Mocht ik kunnen, dan zou ik Pippi Langkous-gewijs een glijbaan door heel m’n huis installeren. Ik ben ook zo iemand die plots een vijver wil graven en gelooft dat dat gaat lukken. Soms krijg ik dan een realitycheck, maar niet altijd. Zo fronste mijn omgeving de wenkbrauwen toen ik zei dat een bevriende fotografe, Josephine Tondeleir, met haar dochtertje bij mij kwam wonen en we een yurt als creatieve broedplaats zouden bouwen. En kijk, ze is hier nu al een jaar. We kunnen goed babbelen over hoe je als kunstenaar ruimte nodig hebt terwijl je ook als moeder je rolt wil spelen. Niet evident, al helpt een kind mij om veel te relativeren.’
Een leuke stomme dag
‘Voor ik in het KASK Illustratie volgde, was ik al opgeleid tot kleuterjuf. Samen met kinderen knutselen en het leven ontdekken vond ik zo leuk dat het leek of de gangen van de school licht gaven.’ (lacht) ‘Jammer genoeg werd de administratieve last te groot. Daarom doe ik nu losse vervangingen op scholen. Het voordeel is dat ik meer carte blanche krijg, waardoor ik de klasjes kan laten experimenteren met monotype of kan werken vanuit een prentenboek dat ik net ontdekte. Een leuke stomme dag van Marianna Coppo bijvoorbeeld. Zodra ze dat grappige wolvensnoetje zien, vinden Juno en haar leeftijdsgenootjes dat geweldig.’
Joanna en Gerda
‘Overal in huis slingeren kinderboeken rond, om uit voor te lezen of in te bladeren als ik wil zien hoe collega’s het aanpakken. Online vond ik Mer van Joanna Concejo: superschoon wat zij met potlood verwezenlijkt. Ik heb sowieso een zwak voor dat ambachtelijke en de details die ze in haar beelden verstopt. Op “Dromen in kleur”, de expo in Villa Verbeelding waaraan ik nu mag deelnemen, werd ik instant vrolijk van Piet en Sint en het slimme kind van Gerda Dendooven. Daarin doorprikt het personage Loulou die hele Pietendiscussie op een zalig kinderlijke manier. Het herinnerde me weer aan de kracht die je met kinderboeken kunt hebben.’
“Overal in huis slingeren kinderboeken rond. Online vond ik "Mer" van Joanna Concejo: superschoon wat zij met potlood verwezenlijkt. Ik heb sowieso een zwak voor dat ambachtelijke en de details die ze in haar beelden verstopt. ”
Gezin van dertien
‘Diversiteit tonen voelt voor mij evident, misschien dankzij mijn multiculturele gezin? Mijn papa is een Peruviaan die dertien kinderen bij zes vrouwen heeft. Een echte vaderfiguur heb ik dus gemist, maar als kind vond ik het wel plezant met de halfbroertjes en -zusjes. Met Shirley (Villavicencio Pizango, kunstschilder, red.) babbel ik nu graag over tekenen en schilderen, al verschillen we ook. Zo durft zij kleuren te laten knallen, terwijl mijn uitgeefster bijvoorbeeld moest zeggen dat mijn palet in Willem wil wel slapen speelser mocht. Ik zie de zoektocht naar kleurcombinaties wel steeds meer als een interessante uitdaging.’
A047
‘Onlangs babbelde ik met Elly Simmoens (uitgeefster bij De Eenhoorn, red.) en Geert De Kockere over hoe ik zijn gedichten ga illustreren, en dat vond ik even heerlijk als popcorn eten. Echt, ik kijk altijd uit naar het moment dat ik met mijn schetsjes naar de uitgeverij mag om samen te bedenken waarop ik bij de uitwerking moet gaan letten. Zo begon ik vroeger vaak spontaan te schilderen, waardoor ik pas later aan de achtergrond begon en de figuurtjes die er al stonden opnieuw moesten. Nu leg ik meer op voorhand vast, al laat ik nog altijd veel organisch groeien. Op het grote A0-papier waarop ik werk, is daar ook ruimte voor.’
“Ik kijk altijd uit naar het moment dat ik met mijn schetsjes naar de uitgeverij mag om samen te bedenken waarop ik bij de uitwerking moet gaan letten.”
Thinnerdruk
‘Halfweg mijn opleiding zei Carll Cneut dat hij mijn collagetechniek saai begon te vinden. Mijn trots en ijdelheid waren zo gekrenkt dat ik twee weken wegbleef, maar hij had gelijk. Ik schilderde toen voor het eerst op foto’s, wat Carll direct spannender vond. Vandaag gebruik ik beelden van kinderen, die ik zelf maak of krijg. Ik selecteer dan de intrigerendste gezichtjes, verhoog het contrast van het beeld, print het in zwart-wit, knip het hoofdje uit, breng er thinner (oplosmiddel voor verf, red.) op aan en maak een afdruk door met mijn hand over de achterkant te wrijven. Ik doe dat buiten, want thinnerdampen zijn giftig.’
Realistisch
‘Ik ben chaotisch en werk altijd aan verschillende beelden tegelijk. Daardoor kan ik afstand nemen en besefte ik bijvoorbeeld onlangs hoe ik mijn figuurtje nog trolliger kon maken. Het is elke keer knippen, plakken, kijken, zoeken – behoorlijk omslachtig, maar ik vind er mijn vrijheid in. Trouwens: als ik zelf de gezichtjes zou tekenen, zouden ze nooit het realistische gehalte krijgen dat ik wil. Daardoor kan ik fantasie vermengen met de echte wereld, en tijdens lezingen merk ik hoe goed dat bij kleuters werkt. Het allerliefst wil ik hen via mijn boeken onderdompelen in de zorgeloze, veilige sfeer van mijn eigen kindertijd.’
“Als ik zelf de gezichtjes zou tekenen, zouden ze nooit het realistische gehalte krijgen dat ik wil. Ik hou ervan om fantasie te vermengen met de echte wereld, en tijdens lezingen merk ik hoe goed dat bij kleuters werkt.”
Troost
‘Tegelijk ga ik zware thema’s niet uit de weg. Met Bauke, bijvoorbeeld, gaf ik het verhaal van mijn mama door. Zij stierf toen ik zeventien was. Op de vensterbank staan nog altijd een fotootje en een haarlok van haar, en ergens wil ik anderen die ook met zo’n verdriet worstelen helpen. Daarom tekende ik ook een tijd voor Postkantoor 00/00/00 (voor brieven naar overleden mensen, red.). Ik herinner me een vrouw die vertelde over de zelfdoding van haar broer, of een moeder over het verlies van haar dochtertje. Heel heftig, maar als ik dan iets van die pijn én iets van troost vertaald kreeg in een beeld, voelde dat betekenisvol.’
Dé droom
‘De laatste tijd luisterde ik veel naar latinomuziek – vré raar – maar op mijn playlist staan evengoed nummers van Connan Mockasin of Daniel Norgren. Ook met een podcast als De Erfenis kan ik zodanig in mijn flow raken dat ik vergeet dat ik moet eten. Ik heb de juiste puzzel nog niet gevonden om hier voltijds van te kunnen leven, maar dat is wel dé droom. Stel je voor dat ik hele dagen kon tekenen zoals ik Kitty Crowther eens zag doen: op muziek, vanuit haar hele lichaam, speels, gedurfd. Dat zou ik dan combineren met een open atelier, waar gelijkgestemden naar hartenlust kunnen komen brielen. Ach, one day…’ (glimlacht)
“Ik heb de juiste puzzel nog niet gevonden om hier voltijds van te kunnen leven, maar dat is wel dé droom. Stel je voor dat ik hele dagen kon tekenen zoals ik Kitty Crowther eens zag doen: op muziek, vanuit haar hele lichaam, speels, gedurfd.”
Deel dit artikel: