In het atelier van Astrid Verplancke
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij illustrator Astrid Verplancke in Waregem.
Wolken en wind
‘Als het ’s avonds in mijn atelier chaos is, weet ik dat het een goede dag is geweest. Want dan heb ik aan mijn tafel zitten tekenen, aan mijn ezel staan schilderen en op de grond zitten rommelen. Ik ben verdwenen in mijn coconnetje zonder afgeleid te zijn door de gsm – die blijft dikwijls beneden – of de drukte van de buitenwereld. Daarom ben ik zot content met mijn zolderatelier: door de Veluxen zie ik enkel wolken en vogels. Ik zet de ramen het liefst open, zelfs als het koud is, zodat ik de wind voel. We wonen hier nog maar twee jaar en als Kortrijkse heb ik nog niet veel voeling met Waregem, maar ik kan hier wel echt ademen.’
“Ik kan verdwijnen in mijn coconnetje zonder afgeleid te zijn door de gsm – die blijft dikwijls beneden – of de drukte van de buitenwereld. Daarom ben ik zot content met mijn zolderatelier: door de Veluxen zie ik enkel wolken en vogels.”
Pletwals
‘Ik ben de tweede van vier zussen en word nog altijd graag omringd door mensen. Daarom wil ik ook mijn opdracht in de Academie van Kortrijk niet kwijt. Eigenlijk was het mijn plan om met dat lesgeven wat geld te verdienen tot ik genoeg carrière als illustrator had gemaakt, maar ondertussen ben ik té graag met mijn studenten bezig om ermee te stoppen. Ik geef Grafiek en Illustratie aan volwassenen en dat zijn echt sponzen. Ze willen alles weten en zijn supergemotiveerd. Eén keer hebben we zelfs een pletwals gehuurd om tekeningen die ze uit grote houten planken hadden gegutst op baalkatoen af te drukken. Heel tof!’
“Eigenlijk was het mijn plan om met dat lesgeven wat geld te verdienen tot ik genoeg carrière als illustrator had gemaakt, maar ondertussen ben ik té graag met mijn studenten bezig om ermee te stoppen.”
Niet behagen
‘Na mijn dinsdagen en woensdagen van telkens acht uur lesgeven verlang ik naar stilte in mijn atelier. Gelukkig kan ik mij daar op donderdagen en vrijdagen volledig op mijn illustratiewerk focussen. Vroeger was mijn rooster te versnipperd – twee uur hier, drie uur daar; ik zat meer op de fiets dan iets anders – maar ik haalde wel enorm veel inspiratie uit de kindjes aan wie ik toen nog ateliers gaf. Hun blik is zo puur dat ik er jaloers op kon zijn. Ik heb dat ook bij mijn zoontjes. Ze zijn zes, vier en twee en willen nog niet, zoals wij volwassenen, behagen of juist tekenen. Ik stimuleer hen ook altijd: “Doe maar een keer zot!”’
Peter Klaas
‘Oguz eet soms een krijtje op en Elliot durft al eens op de muur te tekenen, maar als ik erbij ben, mogen mijn zoontjes zich uitleven op mijn zolder. Als kind mocht ik ook zitten schilderen als ik op weekend was bij mijn peter. Klaas (Verplancke, red.) was dan zelf aan het werk en gaf heel de tijd uitleg over hoe je een beeld opbouwt, hoe je het publiek mee krijgt – allemaal superhandige tips die mij een stuk verder gebracht hebben. Toen we onlangs samen op de beurs in Bologna waren, was ik blij dat hij me aan zijn netwerk voorstelde als zijn nichtje “dat helemaal haar eigen ding doet”. We zijn ook compleet andere tekenaars.’
“Als kind mocht ik ook zitten schilderen als ik op weekend was bij mijn peter. Klaas (Verplancke, red.) was dan zelf aan het werk en gaf heel de tijd uitleg over hoe je een beeld opbouwt, hoe je het publiek mee krijgt – allemaal superhandige tips.”
Niet regisseren
‘Vandaag zoek ik nog altijd feedback op. Hoewel die me soms kan raken, weet ik dat ik eruit kan leren. Zo herinner ik mij het verslag van mijn eerste subsidieaanvraag bij Literatuur Vlaanderen; dat kwam binnen. Kristof, mijn vriend, helpt me op zulke momenten altijd met zijn rust en rationaliteit. “Laat het eventjes bezinken”, zei hij. “Gooi de kritiek weg waarmee je niets kunt en hou bij waaraan je wel iets hebt.” Dat hielp. Ik wil nu zelf meer diepte of ruimtelijkheid in mijn beelden steken, de lezer bijvoorbeeld tonen dat er een riviertje stroomt of dat we in een bos zijn, maar dan zonder dat ik te veel ga regisseren.’
Op instinct
‘Een sterk beeld komt bij mij uit mijn buik. Als ik met een toegestuurde tekst een klik voel, begin ik altijd direct te schilderen, zonder nadenken, op instinct. Ik vind dat de leukste fase omdat ik dan puur voor mezelf dingen kan uitproberen en er onverwachte vormen tevoorschijn komen. Enkele daarvan halen het uiteindelijke boek, al durf ik ze later nog te overschilderen of aan te passen aan mijn storyboard. Maar ik moet altijd eerst vrij kunnen verven, ik word daar rustig van – alsof mijn emoties uit me vloeien en in die schilderijen een plek vinden. Die voelen dan ook vaak als hele persoonlijke tijdscapsules.’
“Als ik met een toegestuurde tekst een klik voel, begin ik altijd direct te schilderen, zonder nadenken, op instinct. Ik vind dat de leukste fase.”
Kleine
‘Een van de twee boeken waaraan ik nu werk, heet Kleine en gaat over drie generaties die elkaar koesteren en moeten loslaten. Het ontstond bij de geboorte van Roman, mijn eerste, toen ik plots een immense liefde en zorg voelde, maar ook bij de ziekte waaraan mijn papa al veertien jaar lijdt. Aan hem heb ik gevraagd om lijntjes te tekenen waarop ik verder werk, terwijl mijn zoontjes schilderijtjes bijdroegen. Samen beelden opbouwen is voor mij een manier om vast te houden wat er nu nog is. Het kleurpalet – dat ik altijd op voorhand vastleg om een eenheid te creëren – bestaat uit warm paars, roestbruin en vers geel.’
Zelden stress
‘Mijn schitterende, opgezette fazant staat op een papierkast die Kristof op maat voor mij maakte. Ja, met hem heb ik goud in handen.’ (lacht) ‘Aan de muur hang ik graag foto’s en herinneringen: aan mijn jeugd, studententijd of nu mijn kinderen. De combinatie van mama zijn, lesgeven en illustreren is vré pittig, maar ik ben iemand die zelden stress heeft en positief ingesteld is. Ik heb ook weinig last van fomo; als ik rust nodig heb, blijf ik gewoon thuis. Of we gaan naar zee of de Ardennen. Dat is veel meer mijn ding dan citytrippen. Ik teken ook niet graag auto’s of gebouwen, en streef in mijn werk een soort verstilling na.’
“De combinatie van mama zijn, lesgeven en illustreren is pittig, maar ik ben iemand die zelden stress heeft en positief ingesteld is. Ik heb ook weinig last van fomo; als ik rust nodig heb, blijf ik gewoon thuis.”
Basiskamp
‘Als een opdracht me écht frustreert, loop ik weg. Letterlijk. Maar dan begin ik zo snel te spurten dat ik direct buiten adem ben.’ (lacht) ‘Wat mij het meest lostrekt, is de dingen vanuit een andere hoek bekijken. Daarom zoek ik de afwisseling met andere projecten op, zoals een recente samenwerking met een juweelontwerpster. Mijn atelier is eigenlijk een soort basiskamp waaruit ik geregeld vertrek om dan later terug te keren met nieuwe voeding. Die krijg ik ook in het groepje dat ik met een bevriende theatermaker en muzikant heb. Om de zoveel tijd leggen we ons werk aan elkaar voor. Dat geeft altijd een interessante push.’
Aan Sydneys lippen
‘Samen met Ruth De Jaeger, die ik aan KASK leerde kennen, ging ik onlangs voor de eerste keer naar Bologna. De veelheid was overweldigend en tegelijk zó inspirerend. Ik nam héél veel foto’s van in het oog springende covers en boeken die ik wil kopen, en ik hing aan de lippen van sterren als Beatrice Alemagna en Sydney Smith. Die laatste toonde in zijn persoonlijke lezingeen beeld waarvan hij veertig versies had moeten maken voor het niet meer wrong. Dat – en eigenlijk heel de beurs – bevestigde: als je nog iets aan de gigantische boekenberg wil toevoegen, moet je er honderd procent achter staan. Het moet het beste van het beste zijn.’
“Als je nog iets aan de gigantische boekenberg wil toevoegen, moet je er honderd procent achter staan. Het moet het beste van het beste zijn.”
REEKS: In het atelier
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij.