De voorleesboekenkast van Philippe Noens

In de reeks ‘de voorleesboekenkast’ gaan we op bezoek bij enthousiaste voorlezers en hun kinderen. Wat zijn hun favoriete voorleesboeken? Hoe ziet hun voorleesritueel eruit? In deze aflevering duiken wij in de voorleesboekenkast van pedagoog Philippe Noens en zijn zonen Xander van veertien, Otto van vijf en Stach van drie en zijn dochter Mirte van tien.

door Katrien Elen
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Mijn vrouw en ik hebben vier kinderen. Momenteel worden enkel de twee jongsten nog voorgelezen. Dat heeft niet alleen met de leeftijd te maken, maar ook met de interesses. Otto zit echt heel graag met zijn neus in de boeken, en “claimt” de voorleestijd wel wat op. Hij staat erop dat ik elke avond mee naar boven ga om voor te lezen. Stach wisselt wat meer af tussen mijn vrouw en mij. Xander en Mirte zijn minder gretige lezers, maar regelmatig vergezellen ze me op zondag toch naar de bibliotheek.’

Een verhaal zelf vormgeven

“Als Stach en Otto hun pyjama aan hebben en de tanden zijn gepoetst, geef ik hen de keuze tussen gewoon wat knuffelen, een boekje voorlezen of mij een verhaal laten vertellen.”

‘Hoe het voorleesritueel eruit ziet? Als Stach en Otto hun pyjama aan hebben en de tanden zijn gepoetst, geef ik hen de keuze tussen gewoon wat knuffelen, een boekje voorlezen of mij een verhaal laten vertellen. Die derde optie is geleidelijk ontstaan. Zo was het me opgevallen dat Otto het leuk vond om zelf een verhaal mee vorm te geven. Hij koos bijvoorbeeld graag zelf een verhaaltje uit de geïllustreerde inhoudsopgave van Het Dubbeldikke Voorleesboek van Dikkie Dik van Jet Boeke. Wat later kregen we van mijn ouders Op zoek naar de schat van Z de verschrikkelijke van Sylvie Misslin, een interactief prentenboek waarin je op elke pagina twee opties krijgt voor het vervolg. Ook dat vond Otto heel aantrekkelijk. Gaandeweg is dat kiezen hoe het verhaal verder gaat, geëvolueerd naar Otto die mij een onderwerp geeft - een olifant die niet door de kasteeldeur geraakt bijvoorbeeld - en ik die daar een verhaal bij verzin.’

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Zelf een verhaal verzinnen ligt mij wel. Ik ben van nature een verteller - het is allicht geen toeval dat ik in het onderwijs sta. Bovendien bleef ik in het bestaande aanbod aan kinderverhalen vaak wat op mijn honger zitten. Veel boekjes hebben een tamelijk moralistische ondertoon en zijn al bij al nogal braaf. Soms is het op de vierde pagina al duidelijk wat de boodschap is, terwijl het echte leven niet zwart-wit is. Niet alleen volwassenen zitten ingewikkeld in elkaar, ook kinderen. In prentenboeken wordt vaak voorbijgegaan aan de gelaagde, complexe persoonlijkheden van peuters en kleuters.’

‘Wat altijd goed werkt als ik zelf een verhaal verzin, is hun schoolvriendjes, knuffels en speelgoed te integreren in het verhaal. De ene dag krijgen die knuffels de rol van ouders, de andere dag zijn het kindjes en nog een andere dag zijn het hongerige huisdieren. Ik houd me dus niet aan een vaste vorm, maar het verhaal is zo altijd wel doorspekt met personen en objecten die zij heel graag zien. Dat maakt het vertellen wat meer aanschouwelijk.’

“Ik vertaal een boek vaak naar onze eigen gezinssituatie, of maak ik het wat spannender of grappiger. Je mag een verhaal naar je hand zetten.”

‘Ook als ik wel voorlees, houd ik me niet strikt aan de tekst. Een tekst moet leven. Zo vertaal ik een boek vaak naar onze eigen gezinssituatie, of maak ik het wat spannender of grappiger. Je mag een verhaal naar je hand zetten. Ik vertel een verhaal dan ook zelden of nooit twee keer op dezelfde manier. Zo blijft het ook voor mij interessant.’

Zien lezen, doet lezen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Elke ouder wil iets meegeven van hoe hij in het leven staat. Soms doen we dat verbaal en leggen we onze kinderen uit waarom we iets belangrijk vinden, maar vaak doen we dat ook onbewust. Je kunt eigenlijk niet stoppen met opvoeden. Je bent voortdurend het leven aan het voor-leven.. Ik lees zelf heel graag en veel, niet alleen boeken maar ik ben ook geabonneerd op een papieren krant en op verschillende magazines. Daarnaast ben ik redactiesecretaris van Pedagogiek, een wetenschappelijk tijdschrift. De kinderen zien mijn vrouw en mij dus heel vaak iets lezen. Doordat de jongsten op een leeftijd zitten dat ze ons graag imiteren, vissen ze nu ook spontaan een boek uit de kast.’

“In 'Homo Videns' maakt Giovanni Sartori zich zorgen dat we geen lezende mensen meer zijn, maar vooral kijkende mensen. Ik deel die bezorgdheid. Zo laat een kwestie als armoede zich moeilijk vatten in beelden. Dan kom je al gauw uit bij het beeld van een lege portefeuille, of een thuisloze op een parkbankje.”

‘Voor de komst van de kinderen hebben mijn vrouw en ik er goed over nagedacht hoe we zouden omgaan met ons eigen schermgebruik. Gedachteloos onze gsm checken aan de ontbijttafel, is niet iets wat we willen doorgeven. Ik ben geïnspireerd door het denken van Giovanni Sartori. In het boekje Homo Videns maakt hij zich zorgen dat we geen lezende mensen meer zijn maar vooral kijkende mensen, waardoor ons denken er op achteruit gaat. Ik deel die bezorgdheid. Een kwestie als armoede, bijvoorbeeld, laat zich maar moeilijk vatten in beelden. Dan kom je al gauw uit bij het beeld van een lege portefeuille, of een thuisloze op een parkbankje. Beelden schieten vaak te kort. Als je alleen maar kijkt, wordt het je ook zodanig gemakkelijk gemaakt, dat je lui wordt in je denken. Door thuis veel ruimte te laten voor fysieke kranten, tijdschriften en boeken, hopen we tegengewicht te geven.’

Poppenspel

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Elke zondag gaan we naar de bib, maar we hebben ook veel kinderboeken in huis. Als ik boeken uitzoek voor de kinderen, kies ik op basis van hun persoonlijkheid. Otto zit bijvoorbeeld in een piraten- en dinofase, Xander is verzot op spionageromans voor tieners.’

‘Ook de grootouders van de kinderen dragen mee de waarde van boeken uit. Regelmatig doen zij boeken cadeau. Voor kerst maakt mijn vader elk jaar een poppenkast met handgemaakte poppen, gebaseerd op een prentenboek dat de kleinkinderen dat jaar hebben gelezen. Daar  begint hij in de zomer al aan te bouwen. Zijn eerste poppenspel rond Rupsje Nooit Genoeg herinner ik me nog heel goed. Hij had meerdere rupsenpoppen gemaakt, in alle maten en gewichten.’

Onderschat kinderen niet

‘We hebben in de samenleving de neiging onze kinderen te onderschatten. Dat zie je ook aan kinderboeken. Zo vind ik dat humor vaak beperkt wordt tot woordgrapjes of situatiehumor. Ironie of sarcasme kom je maar weinig tegen. In tekenfilms van Dreamworks of Pixar heb je die gelaagdheid vaak wel.’

‘Ik hoop dat mijn kinderen, toch minstens een deel van hen, de grenzen van de literatuur zullen opzoeken. Zo vind ik dat iedereen in zijn leven een keer een boek van Herman Brusselmans zou moeten vastpakken. Veel mensen vinden wat hij doet onzin, maar als auteur heeft hij heeft absoluut zijn waarde. Zonder Brusselmans had ik nooit het werk van Gerard Reve leren kennen. Hetzelfde met de strips van Urbanus. Ik herinner me als kind hoe verrijkend het was om die te lezen. Seks, bloed, geweld: wat ik daar las, zat op de grens van het taboe. Net daarom zou ik mijn kinderen die strips niet willen onthouden.’

“Veel sprookjes zijn ooit geschreven voor volwassenen. Gaandeweg heeft de kinderwereld die toegeëigend. Een vergiftigde prinses die terug wordt wakker gekust, een jager die de buik van een wolf opensneed om opgegeten kinderen te bevrijden: de combinatie van het gruwelijke en het magische heeft kinderen altijd al aangetrokken.”

‘Onlangs nam ik Otto mee naar een toneelstuk over Pinocchio, in de originele versie van Carlo Collodi. Een ingrijpend verhaal, want Pinocchio wordt bedrogen en belogen, maar mijn zoon vond dat fantastisch. Je moet kinderen niet onderschatten. Wat we vergeten zijn, is dat heel wat sprookjes ooit zijn geschreven voor volwassenen. Gaandeweg heeft de kinderwereld die sprookjes toegeëigend. Een prinses die werd vergiftigd maar terug wordt wakker gekust, een jager die de buik van een wolf opensneed om opgegeten kinderen te bevrijden: de combinatie van het gruwelijke en het magische heeft kinderen altijd al aangetrokken. Kinderen voelen heel goed aan dat die Mr. Jekyll en Dr. Hyde, dat lelijke en het mooie, in ieder van ons zitten.’

Het aanbod is divers maar niet complex genoeg

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik stel vast dat er in recente kinderboeken een zekere gender- en cultuursensitiviteit is geslopen. Die mag er zeker zijn. In Toermalijn van Davide Cali, bijvoorbeeld, blijkt de enige ridder die erin slaagt om de prinses uit de toren te bevrijden een meisje te zijn. Dat heb je als lezer pas op het einde door, wanneer de ridder haar helm afzet. Ook als ouder verwacht je de eerste keer niet dat er een vrouw onder de helm zit. Cali speelt op een geweldige manier met vooroordelen. Vijfentwintig jaar geleden zou zo’n boek nooit een breed publiek hebben bereikt.’

“Heel wat ouders worstelen om alle balletjes in de lucht te houden. Een boek dat aankaart dat ouders ook maar mensen zijn, het soms niet meer weten of te maken krijgen met mentale problemen, zou taboedoorbrekend zijn.”

‘Een hedendaags thema dat misschien wel ontbreekt in kinderboeken is parentale burn-out. Heel wat ouders worstelen om alle balletjes in de lucht te houden en raken oververmoeid. Een boek dat aankaart dat ouders ook maar mensen zijn, het soms niet meer weten of te maken krijgen met mentale problemen, zou taboedoorbrekend zijn. Ook een boek over de snelle opkomst van artificiële intelligentie, of wat er aan de andere kant van het scherm gebeurt als je iets opzoekt via Google, lijkt me relevant. Hoe wordt ons gedrag via allerlei algoritmes gestuurd? Kinderen behoren tot de eerste generatie die volledig geconnecteerd opgroeit. Ik denk dat er een opdracht is voor kinderboeken om in een begrijpelijke taal uit te leggen in welke tijdgeest we zitten.’

Geen doel op zich

‘In de opvoeding wordt (voor)lezen vaak geïnstrumentaliseerd. Natuurlijk heeft (voor)lezen een positief effect. Er is een correlatie tussen lezen en sterke schoolprestaties of, op langere termijn, een hoger inkomen. Maar ik vind het gevaarlijk om een directe link te leggen. Er zijn nog veel andere factoren buiten lezen die een rol spelen. Denk maar aan een kwaliteitsvolle school, of een stimulerende jeugdbeweging. Een correlatie is bovendien geen causaal verband. Zo’n directe lijntjes tussen kindertijd en  volwassenheid kom je in onderzoek maar zelden tegen. Ik vind het bovendien ook jammer als boeken worden gereduceerd tot ontwikkelingsstimulerende instrumenten. Lezen heeft vooral betekenis en waarde op zichzelf.’

“Het kan gerust zijn dat wij een periode niet voorlezen. Maar als er wordt voorgelezen, moet er wel iets gebeuren.”

‘Voorlezen is bij ons thuis dus geen doel op zich. Het kan gerust gebeuren dat wij een periode niet voorlezen. Maar als er wordt voorgelezen, moet er wel iets gebeuren. Er moet van de twee kanten interesse zijn. Als ik het als ouder tegen mijn goesting doe, zal dat opvallen. Tegelijk moet het verhaal hen ook boeien. Die interesse is waar het voor mij om draait, niet zozeer dat er wordt gelezen.’

VIJF TIPS VAN PHILIPPE

© Michiel Devijver en Iedereen Leest
  • De paraplu van Ingrid en Dieter Schubert: ‘Een boek zonder woorden over een hondje dat zijn paraplu omhoog steekt en door een windvlaag wordt meegevoerd. Elke tekening is doordacht: er valt zoveel te observeren dat je het verhaal op honderd manieren kunt vertellen.’
  • De dertiende nacht van Eddy C. Bertin: ‘Bertin is wellicht één van de meest ondergewaardeerde Vlaamse schrijvers van korte horrorverhalen, maar ook zijn kinderboeken zijn van een uitstekend griezelniveau.’
  • Alle verhalen van Kikker en Pad van Arnold Lobel
  • De rebel met de roos van Karel Verleyen: ‘Niet alleen de titel is geniaal – de link met Rebel without a cause is goed gevonden. Het boek heeft grote indruk gemaakt op mijn dertienjarige zelf.’
  • De griezelbus van Paul van Loon: ‘Een klassieker waarmee ik ben opgegroeid. Hij ligt hier te wachten op de kinderen!’


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest