De vijf van Pepijn Lievens

'I read a book one day and my whole life was changed', zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud? Deze keer: toneel- en sinds kort jeugdboekenschrijver Pepijn Lievens.

door Katrien Steyaert
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Hij hoopt dat het niet pathetisch klinkt, maar na jaren van innerlijke onrust vond Pepijn Lievens zichzelf langzaam terug. Het was het begin van een heilzame verslaving. ‘Dankzij lezen, en later ook schrijven, kon ik weer in het moment zijn’.

1. ‘Witte nachten’ – Joop de Beeck, ill. Amandina Cuppens

‘Hoe zou mijn leven zijn als ik steengoed kon voetballen? Het was zo’n typische vraag die ik me als kind stelde en waarbij ik hele verhalen verzon, want ik verveelde me snel. Naast een “bedenker” was ik ook een lezer, net als mijn moeder en mijn tante. Die werkte in de jeugdbibliotheek van Brugge en gaf ons dus veel tips. Ook Jet Marchau, de gedreven mevrouw van de Kinder- en Jeugdjury (nu Leesjury, red.), zorgde ervoor dat ik graag las. Witte nachten bijvoorbeeld, in 1983 de winnaar in de categorie 12+. Het pseudoniem van de auteur toont hoe bon ton het was om – nou ja! – erg Nederlands te willen klinken, terwijl Stefaan Opdebeeck (Joop de Beeck is een pseudoniem, red.) een rasechte Bruggeling was die zijn verhaal situeerde in de straten die ik zo goed kende. Het was ook de eerste keer dat ik me zo goed vond in personages. Tieners Bart, Ilse en Erik rebelleerden tegen de hiërarchie op school omdat ze zich niet gezien of gehoord voelden, iets waar ik ook nogal last van had.’ (glimlacht)

Witte nachten herlas ik toen meermaals omdat Opdebeeck – niet toevallig zelf leerkracht – in een beschrijvende, soms grappige stijl de tienerstem liet klinken. Daarom vind ik het nu zo’n noodzaak om die doelgroep te bedienen. In mijn jonge hoofd was aanvankelijk maar plaats voor één droom: sinds ik op mijn twaalfde schooltoneel had gespeeld, wist ik dat ik acteur wilde worden. Maar al snel schreef ik stukken, en in 2021 vloeide uit mijn Romeo en Julia-bewerking mijn eerste jeugdroman, Voor altijd, voort. Bedankt dus, Joop, euh Stefaan, om destijds dat schrijfzaadje te planten.’

“Het was de eerste keer dat ik me zo goed vond in personages. Tieners Bart, Ilse en Erik rebelleerden tegen de hiërarchie op school omdat ze zich niet gezien of gehoord voelden, iets waar ik ook nogal last van had.”

2. ‘Verzameld werk’ – William Shakespeare, vert. Willy Courteaux

‘Het enorm diverse publiek van schoolvoorstellingen, dat bovendien niet gevraagd heeft om die bij te wonen, is het moeilijkste dat er bestaat. Het is dus utopisch om te geloven dat je ze allemaal in je verhaal kunt trekken, maar na jaren op de planken en achter de schermen heb ik geleerd dat er enorm veel mogelijk is met thema’s die tieners aanspreken en met humor op hun maat. Om die reden blijft Shakespeares oeuvre al eeuwen overeind, geloof ik. Hij schreef over universeel herkenbare dingen zoals de liefde, de dood of elkaar de duvel aandoen, en hij las zijn publiek zo goed dat de zalen naar het schijnt meteen op hun kop stonden. Voor hedendaagse lezers zitten zijn barokke schrijfstijl en vele nevenpersonages misschien in de weg, maar als je die lagen afpelt, hou je een heel eenvoudig verhaal over – net dat is zo knap.’

‘Op vraag van Lannoo breng ik nu drie van die wereldberoemde stukken terug tot die essentie, in een trilogie voor tienplussers rond King Lear, Macbeth en Hamlet. Wie weet kan die ook mijn veertienjarige zoon aanspreken, want hij is voorlopig het soort kind dat net níet in de vaders voetsporen wil treden. Toen we deze zomer met ons twee in Londen waren, durfde ik hem zelfs niet mee te nemen naar The Globe, zo weinig interesseert het hem. Maar ik weet uit eigen ervaring dat de liefde voor lezen in vlagen kan gaan en dat mijn zoon in de lagere school wél graag las. Het blijft dus voor hem klaarliggen: hét boek waaruit ik op de toneelschool zoveel haalde, dé bijbel voor elke acteur: Willy Courteaux’ vertaling van Shakespeares verzamelde werk.’

“Shakespeare schreef over universeel herkenbare dingen zoals de liefde, de dood of elkaar de duvel aandoen, en hij las zijn publiek zo goed dat de zalen naar het schijnt meteen op hun kop stonden.”

3. ‘Hoe ik nu leef’ – Meg Rosoff, vert. Jenny de Jonge

Tussen pakweg mijn 25ste en 35ste raakte ik zo verstrikt in een drugs- en alcoholverslaving dat ik alles aan de kant schoof, ook boeken. Het enige dat ik bleef lezen was Honderd jaar eenzaamheid, misschien door zijn fascinerende magisch-realisme. Van Márquez, maar evengoed van Irving, leerde ik dat als je basis en personages héél geloofwaardig zijn, daarna geen twist te zot is.’

‘Ook Meg Rosoff toonde mij dat. Haar ondertussen klassiek geworden debuut, Hoe ik nu leef, kreeg ik aangeraden in boekhandel Limerick in Gent, waar ik woon. Uitbaatster Soetkin zei me dat iedereen deze jeugdroman zou moeten lezen. Ze heeft gelijk, want hij is enorm diepgaand zonder dat dat per se zo voelt. Het verhaal over Daisy, een Amerikaanse tiener die haar Britse familie bezoekt, begint zelfs zo licht dat het lijkt te baden in de zon. Maar dan schuift er een donkere wolk voor die Rosoff – en dat verraste me totaal – zowat het hele vervolg laat hangen. Het zorgt ervoor dat je als lezer gaat beseffen wat oorlog écht met mensen doet, dat het veel meer is dan bommen en politieke verklaringen. Het is een situatie die iedereen kan overkomen en waarvan je je afvraagt, net als bij een slechte relatie of kankerdiagnose: hoe kwam ik hier in godsnaam in terecht?’

‘De troost zit erin dat Daisy een overlever blijkt, net als de meesten van ons. In mijn vaste job in De Sleutel (centrum voor drughulpverlening en preventie, red.) kom ik vaak mensen tegen die nauwelijks kansen kregen en toch veerkracht vinden. Dat biedt hoop, net zoals Rosoffs slimme boek dat doet.’

“Oorlog is veel meer is dan bommen en politieke verklaringen. Het is een situatie die iedereen kan overkomen.”

4. ‘De zomer dat we Parijs bestormden’ – Clémentine Beauvais, vert. Eva Wissenburg

‘In mijn jeugd was ik altijd de kleinste en hechtte ik veel belang aan dat uiterlijk. Mocht het boek De zomer dat we Parijs bestormden toen al bestaan hebben, ik had er vast veel aan gehad. Het is in 2015 geschreven door de Franse Clémentine Beauvais en het veroverde sindsdien duizenden lezers. Terecht, want deze “feministische komedie” is enorm grappig, herkenbaar en laagdrempelig, en kan volgens mij een schat aan gesprekken met scholieren opleveren.’

‘Het begint ermee dat de vijftienjarige Mireille voor de derde keer op rij een “ereplaats” behaalt in de verkiezing van lelijkste meisje van haar jaar, opgezet op Facebook door een verschrikkelijke leeftijdsgenoot. Maar voor het eerst eindigt ze niet als het “gouden”, maar “bronzen varken”. Ze leert de twee meisjes op plaats één en twee kennen, Astrid en Hakima, en samen fietsen ze naar Parijs om daar het 14 juli-feest van de Franse presidente te verstoren. Mireille is namelijk de buitenechtelijke dochter van de presidente’s echtgenoot, the first man. Klinkt van de pot gerukt? Ja, maar net als Rosoff begint Beauvais haar verhaal zo geloofwaardig dat je ook meeleeft met het vervolg. Bovendien laat ze haar ik-verteller met zoveel zelfspot ratelen dat dat deuren opent naar onderwerpen als body positivy, pesten, het belang van je roots, en zo veel meer. Ik ontdekte dit topboek dankzij een recensie in De Standaard en hoop dat langs deze weg nog meer mensen zullen kunnen meeleven met deze drie antihelden. Want dat zijn toch de types waarin we onszelf het meest herkennen?’

“Deze “feministische komedie” is enorm grappig, herkenbaar en laagdrempelig, en kan volgens mij een schat aan gesprekken met scholieren opleveren.”

5. ‘Een ander leven’ – Bart Moeyaert

‘Ik heb weinig last van idolatrie, en hoef niet de mens achter Mick Jagger te kennen om te zien hoe die in zijn muziek sloop. Autobiografieën lees ik dus niet, tenzij ze geschreven is door een mede-Bruggeling die bovendien Vlaanderens meest gerenommeerde in zijn vak is: Bart Moeyaert. Hoe hij zijn recente bijdrage aan de Privédomein-reeks opbouwt, hoe fijnmazig hij alles beschrijft, hoe meesterlijk eenvoudig hij dat doet lijken: ik vond het magisch. Ik heb hem dat ook geschreven in een bericht – we zijn vrienden op sociale media – en binnen het uur bedankte hij mij daarvoor. Schrijvers zijn natuurlijk ook maar mensen, die graag al eens een compliment krijgen.’ (glimlacht)

‘Net dat menselijke maakt Een ander leven zo sterk. Moeyaert belicht zijn relatie met zijn moeder, zijn coming-out, zijn start als schrijver, en plaatst dat allemaal in perspectief. Ik ging me afvragen hoe anders het had kunnen lopen als ook ik meteen, en niet rijkelijk laat op mijn vijftigste, jeugdboeken was beginnen te schrijven. Even fascinerend vond ik het besef dat ik de straffe speeches en anekdotes in mijn grote familie altijd als normaal beluisterd heb, terwijl dit boek toont hoe bijzonder die voorouderlijke verhalen kunnen zijn. De nonkels en tantes die ik nog heb, ben ik dan ook beginnen te interviewen. Verder deed het ongezegde tussen Moeyaert en zijn moeder me nadenken over de vraag: in hoeverre moet en wil ik mijn zoon loslaten? Kortom: Een ander leven maakte heel wat bij mij los. Het is een prachtige oefening, die iedereen kan helpen om de wereld én zichzelf met meer mededogen te bekijken.’

“Ik ging me afvragen hoe anders het had kunnen lopen als ook ik meteen, en niet rijkelijk laat op mijn vijftigste, jeugdboeken was beginnen te schrijven.”


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest