De bib in Vlaanderen: meer dan boeken lenen

Wist je dat Vlaanderen 314 openbare bibliotheken telt? Samen hebben die 25 miljoen items in de collectie, van kranten en boeken tot dvd’s en games. Die collectie zorgvuldig samenstellen is een van de kerntaken van bibliotheken. Toch is dat niet hun enige taak: bibs organiseren ook voorleessessies, ICT- en taalcursussen en tentoonstellingen. Het bibliotheekpubliek vindt de weg naar die diensten: dat bewijzen meer dan 19 miljoen bezoeken per jaar.

door Fieke Van der Gucht
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

314 bibs at your service

314 gesubsidieerde, openbare bibliotheken zijn er in Vlaanderen, inclusief Nederlandstalig Brussel. Samen zijn die goed voor 609 bibvestigingen, plaatsen waar je van de bibservice kan genieten. Als je bedenkt dat er 308 Vlaamse gemeenten zijn, is de bib – vooralsnog – stevig vertakt in Vlaanderen. En dan tellen we die andere soorten bibs niet eens mee: museumbibliotheken, bibliotheken van hogescholen of universiteiten die studenten van wetenschappelijke literatuur voorzien of de erfgoed- en bewaarbibliotheken die historische documenten zorgvuldig conserveren. Vanzelfsprekend kan je boeken ontlenen in de bib, maar bibliotheken zijn je ook op zoveel andere manieren van dienst. Wist je bijvoorbeeld dat de helft van alle openbare bibliotheken studeerplekken voorziet? Die plekjes zijn erg gegeerd bij studenten die graag in gezelschap blokken.

Zonder collectie, geen bib

Een bib bestaat bij gratie van haar collectie. Een uitgelezen collectie samenstellen is dan ook een belangrijk onderdeel van de bibliotheekwerking. Van die collectie kan je de openkastcollectie vrij raadplegen. Behoort wat je wil ontlenen tot de magazijncollectie, dan plukt een bibmedewerker het op jouw vraag uit het magazijn. Het BIOS-rapport Bibliotheekcollecties van het departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid geeft meer inzicht in de collectiesamenstelling tot 2015.

Lezen en luisteren

Tot de collectie horen in de eerste plaats gedrukte materialen. In de periode 1998 tot 2015 stelden de openbare bibliotheken maar liefst 21 miljoen materialen op papier ter beschikking. Het gaat dan om strips, tijdschriften, kranten en ... boeken natuurlijk. Die laatste soort delen bibs verder op in fictie (proza, poëzie, toneelwerken, essays, kamishibai-vertelplaten en fundels – dat zijn digitale, interactieve boeken) en non-fictie (naast informatieve boeken, vallen ook bladmuziek en taalcursussen daaronder). In de tweede plaats heeft de bib ook audiovisuele materialen (van cd’s tot games) in huis: meer dan 4 miljoen waren het er van 1998 tot 2015. Cd’s, goed voor bijna 2 miljoen exemplaren, maken daarvan nog altijd het grootste deel uit, ook al slinkt hun aandeel in het voordeel van dvd’s en Daisy-boeken. Een Daisy-boek is een gesproken boek op cd-rom met navigatiestructuur, speciaal ontwikkeld voor personen met een leesbeperking – Daisy staat voor Digital Accessible Information System. In acht jaar tijd, van 2006 tot 2015, verzesvoudigde hun aantal tot bijna 61.000 titels, zo stelt het BIOS-rapport. Anno 2018 heeft bijna 90 procent van de bibliotheken een Daisy-werking, samen goed voor meer 80.000 Daisy-boeken. Bovendien kan je die nu ook online streamen en downloaden via de Anders lezen-app.

“De bib brengt de collectie ook naar haar gebruikers, bijvoorbeeld met een themastand op scholen, en themapakketten of vertelkoffers voor bijvoorbeeld onthaalouders, scholen, jeugdverenigingen en woonzorgcentra. Ook particulieren krijgen die service: Bib aan huis laat vrijwilligers boeken brengen naar mensen met een tijdelijke of permanente beperkte mobiliteit.”

Collectievorming

Een bib moet natuurlijk keuzes maken om die collecties samen te stellen en wil daarbij bezoekers informeren én hun ontspanning bezorgen. Hun informatieve collectie (dat zijn: non-fictie, bladmuziek en naslagwerken) en vrijetijdscollectie (dat zijn: fictieboeken en strips) maken ongeveer 35 respectievelijk 65 procent deel uit van het volledige aanbod gedrukte materialen. Die verhouding blijft door de jaren heen ook vrij standvastig. Bibliotheken houden bij hun collectievorming uiteraard rekening met de smaak van hun doelpubliek. Zo bevat de jeugdcollectie, voor jonge mensen tot vijftien jaar, in verhouding meer strips (bijna 15%) dan de volwassen collectie (iets meer dan 5%). In de collectie voor volwassenen zit naar verhouding dan weer meer non-fictie (44%) dan bij die voor kinderen en jongeren (21%) waar fictie de sterkhouder is.

Toeleiding

Bibliotheken houden vanzelfsprekend ook in de gaten hoe vaak hun collectie wordt gebruikt. Dat leiden ze af uit het aantal ontleningen en het aantal keer dat een item wordt verlengd per jaar. Op basis daarvan stellen ze vast dat dvd’s de meest gegeerde audiovisuele materialen zijn en strips voor jongeren de populairste gedrukte materialen. Om mensen de rijkdom van hun collectie (en de rest van hun werking) te leren kennen, organiseren bibliotheken ook bibliotheekintroducties. Dat doen ze vooral voor leerlingen uit het basis- of secundair onderwijs of voor anderstalige nieuwkomers die net in de gemeente zijn komen wonen bijvoorbeeld. Om een idee te krijgen: in 2015 werden er bijna 15.000 kennismakingen met de bib georganiseerd. Overigens hoef je niet altijd naar de bib om de collectie te ontlenen. De bib brengt de collectie ook naar haar gebruikers, bijvoorbeeld met een themastand op scholen, en themapakketten of vertelkoffers voor bijvoorbeeld onthaalouders, scholen, jeugdverenigingen en woonzorgcentra. Die kunnen uit boeken, dvd’s en educatief materiaal bestaan en zijn samengesteld op maat van een bepaalde doelgroep. Ook particulieren krijgen die service: Bib aan huis laat vrijwilligers boeken brengen naar mensen met een tijdelijke of permanente beperkte mobiliteit. De collectie op die manier buiten de bib in de kijker stellen, gebeurde in 2015 meer dan 17.000 keer.

(lees verder onder de afbeelding)

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Meer dan boeken lenen

Activiteiten rond boeken

Bibliotheken hebben een hart voor boeken, vanzelfsprekend. En die liefde stopt niet bij boeken ter beschikking stellen voor haar ontleners. Ze organiseren ook boekgerelateerde activiteiten. Zo kon je in 2015 in de bib terecht voor meer dan 3000 auteurslezingen en waren ook meer dan 1200 lees-, muziek- en filmclubs welkom in de bib. Daarin praten en discussiëren mensen over boeken, muziekalbums of films die ze in een bepaalde periode lazen, beluisterden of bekeken. De bekendste leesclub is wellicht de Leesjury, een jury van kinderen tussen vier en zestien jaar die een lijst van boeken beoordelen en daarvoor vaak, maar niet altijd, samenkomen in een leesgroep. Zo zijn er meer dan 150 bibs met een Leesjury-werking. De vaakst georganiseerde boekgerelateerde activiteiten zijn echter vertel- en voorleessessies: in 2015 kreeg je 8000 keer de kans om zo’n sessie bij te wonen. Met de boekgerelateerde activiteiten zet de bib in op leesmotivatie en leesbevordering, met de leesclubs werkt ze ook aan gemeenschapsvorming.

Voorstellingen, lezingen en workshops

“Bibliotheken willen een divers publiek bereiken en leveren daarom vaak extra inspanningen voor specifieke doelgroepen: dat zijn jongeren in de eerste plaats – want jong geleerd is oud gedaan – maar bijvoorbeeld ook personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond, ouderen, personen in armoede, personen met een leesbeperking, asielzoekers en gedetineerden.”

Maar de bib focust niet alleen op boeken. Er is ook plaats voor theater-, muziek- en filmvoorstellingen, in 2015 waren dat er samen een 2000-tal. Naast mensen ontspannen, wil de bib hen ook informeren. Bibliotheken organiseren daarom informatieve lezingen en debatten, ongeveer 1500 in 2015, en scherpen de informatie- en mediageletterdheid van bezoekers aan via technische en inhoudelijke ICT-workshops, iets meer dan 3000 waren dat er in 2015. Daarin leren bibbezoekers hoe ze betrouwbare info kunnen vinden op internet, hoe ze software als Tax-on-Web of hardware als een tablet kunnen gebruiken. De bib staat zo mee in voor de zogenaamde ‘e-inclusie’ van mensen. Voor anderstaligen en laaggeletterde volwassenen die hun Nederlands willen verbeteren en oefenen, stellen bibliotheken taalcursussen ter beschikking en worden er taalstimulerende activiteiten (in 2015 een 2500-tal) georganiseerd zoals conversatietafels met moedertaalsprekers. Dat geeft je een idee van het open huis dat de bib wil zijn. Bibliotheken willen een divers publiek bereiken en leveren daarom vaak extra inspanningen voor specifieke doelgroepen: dat zijn jongeren in de eerste plaats – want jong geleerd is oud gedaan – maar bijvoorbeeld ook personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond, ouderen, personen in armoede, personen met een leesbeperking, asielzoekers en gedetineerden. Om zoveel mogelijk mensen te bereiken schakelt de bib een breed netwerk van partners in: voornamelijk vrijwilligers, scholen, de gemeente en andere lokale partners.

Zonder publiek, geen bib

De bibcollectie krijgt meer glans als ze gelezen, beluisterd en bekeken wordt. De activiteiten als ze gretig bezocht worden. Bibliotheken brengen dus ook hun publieksbereik in kaart. In 2015 waren in alle bibliotheken samen 1.450.266 leners geregistreerd. Tussen 1998, toen er 1.577.325 leners waren, en 2002 nam het aantal leners jaar na jaar toe – onder meer door het stijgende aantal nieuwe bibliotheken. Vanaf 2003 daalde het aantal jaar na jaar lichtjes. De jeugdleners tot vijftien jaar blijven wel stabieler door de jaren heen dan de volwassen leners, vanaf vijftien jaar, waar de dalende trend sterker is.

Jong geleerd

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

De uitdaging bestaat er in om jong geworven leden ook later in de bibliotheek te houden. Immers: de bib is het populairst bij leners die nog op de wip zitten tussen jeugd en volwassendom. Onder de leners is de groep 10- tot 19-jarigen het sterkst vertegenwoordigd (27,79%), terwijl de 20- tot 29-jarige leners vervolgens wegzakken tot 9,20 procent. De lenersaantallen in de Vlaamse bibliotheken bij de jeugd (tot vijftien jaar) en volwassenen (vanaf vijftien jaar) komen overigens pas echt ‘tot leven’ als je ze afzet tegen de inwonersaantallen van de Vlaamse gemeenten – het aantal potentiële leners, met andere woorden: 40 procent van de inwoners tot vijftien jaar is kind aan huis bij de bib, tegenover 16 procent van de volwassen inwoners.  

Genderkloof

Om nog meer potentiële leners naar de bib te lokken, richt de publiekswerking zich daarbij best vooral op mannen. De bib is namelijk populairder bij volwassen vrouwen (bijna 63%) dan bij volwassen mannen (iets meer dan 37%). Bij de jeugdleners zitten ongeveer evenveel jongens als meisjes. Een verklaring voor het verschil tussen jeugd- en volwassen leners zit hem in de schoolbezoeken aan de bibliotheek. In de groep van jeugdleners zitten heel wat personen die materialen ontlenen wanneer ze met de school naar de bibliotheek gaan. Bijgevolg is de verhouding jongens/meisjes ongeveer gelijk.

De bib als ontmoetingsplek

Tot slot: de populariteit van bibliotheken mag je uiteraard niet alleen afmeten aan hun effectieve leners. Bibliotheken trekken niet alleen bezoekers om materiaal te ontlenen, maar ook voor tal van andere activiteiten waarvoor je geen ‘kaarthouder’ hoeft te zijn: de krant of een tijdschrift lezen, even surfen, een debat of een auteurslezing bijwonen, je taal- of ICT-vaardigheden bijschaven ... Dat kunnen, maar hoeven geen unieke bezoekers te zijn, want één persoon kan meer keer per jaar de bibliotheek bezoeken. Daarom spreken bibliotheken liever over bibliotheekbezoeken. Sinds 2006 – eerder zijn er geen cijfers beschikbaar – gaat het aantal bezoeken in stijgende lijn. In 2006 werden er 18.103.891 bezoeken genoteerd, in 2015 zijn dat er 19.363.510. Conclusie: al daalt het aantal leners de laatste jaren licht, de bibliotheek trekt wel steeds meer bezoekers aan!


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest