De leesbevorderaar als expert en motivator
Als leesbevorderaar kan je het verschil maken, in welke setting je ook werkt. Daarom is het zo belangrijk dat je expertise en kennis verzamelt en dat je weet hoe je die moet overbrengen naar anderen. Hoe inspireer en motiveer jij tot lezen? Lees je zelf? Ben je op de hoogte van het leesaanbod? Met de juiste expertise en kennis kan je je rol als leesbevorderaar krachtiger en deskundig invullen.
door Katrien Elen
Dit artikel is een verslag van een focussessie op de Iedereen Leest-conferentie 'De leesbevorderaar centraal'. Die vond plaats in Gent op 24 oktober 2024. Alle verslagen van die conferentie lees je in een terugblik.
Ooit hoorde Iedereen Leest-medewerker Eva Devos dat, als je als leesbevorderaar een rugzak met 700 boeken draagt, je voor elk kind wat mee hebt. Het is een sprekend beeld voor deze Iedereen Leest-conferentie: ‘Zie ons, leesbevorderaars, hier vandaag zitten met onze rugzakken.’ En de kerngedachte achter dat beeld klopt alvast: als leesbevorderaar heb je kennis nodig over het aanbod. De Boekenzoeker van Iedereen Leest kan daarbij helpen, tipt Devos. ‘Voor die keren dat er niemand met zo’n rugzak naast je staat, of voor wanneer je als leesbevorderaar bent vergeten wat er in je rugzak zit.’
Een referentiekader voor leesmotivatie
In de rugzak van de leesbevorderaar mag een portie leesmotivatie niet ontbreken. Hoe breng je die leesmotivatie over naar kinderen? Ontwikkelings- en motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent) gaat op zoek naar een antwoord vanuit de psychologie. Is het een goede strategie om leerlingen te motiveren met een ‘leeslolly’, de lolly die je krijgt als je tien boeken hebt gelezen? Of werkt het beter om ‘leespop Jules’ met een koffertje vol boeken te laten rondgaan in de klas? Die mogen de leerlingen mee naar huis nemen, uit de koffer kunnen ze een boekje kiezen op maat, hun ervaringen noteren ze samen met hun ouders in een belevingsboekje.
Uit de voorbeelden kun je het al voelen: de ene keer zit er meer ‘moeten’ in de motivatiestrategie, de andere keer vertrekt ze meer van goesting en de wil om te lezen. Maar moet-ivatie en goesting zijn geen diametraal tegengestelde begrippen, zegt Vansteenkiste. Ze zitten op een spectrum. Kinderen kunnen externe druk ervaren om te lezen, maar sommige kinderen zetten ook van binnenuit druk: omdat ze een flinke leerling willen zijn of omdat ze zich schamen over hun leesniveau. Ook goesting en wil om te lezen behelzen een breed spectrum. Een leerling kan een boek willen lezen omdat hij nieuwsgierig is naar de afloop van het verhaal, maar evengoed gaat goesting over beter willen worden om de ondertitels van een film te kunnen lezen.
Is de kwaliteit van de leesmotivatie nu echt belangrijk? Doet het ertoe dat een leerling leest omdat hij het wil (autonome leesmotivatie) in plaats van omdat het moet, van een ander of zichzelf (gecontroleerde leesmotivatie)? Ja, blijkt uit onderzoek. Met een autonome leesmotivatie lezen leerlingen zes keer vaker dan met een gecontroleerde leesmotivatie, ze presteren ook beter, leggen uit zichzelf de lat hoger en houden makkelijker vol als het lastig wordt.
Zaak is dus om een motivatierecept te vinden dat die autonome leesmotivatie bevordert. Uiteraard is wat motiverend werkt voor de ene leerling soms demotiverend voor een andere, maar er bestaat wel degelijk zoiets als een fundament voor motivatie dat algemeen geldt: het ABC van motivatie.
- Autonomie: het gevoel hebben van vrijheid en keuze in je denken, handelen en voelen. Toegepast op lezen betekent dat onder meer kunnen kiezen wat en wanneer je leest, maar ook: het recht hebben om een boek niet goed te vinden.
- Betrokkenheid: relationele verbondenheid, warmte ervaren in de relatie tot je leraar, andere kinderen, de school, de bib. Heel concreet tipt Vansteenkiste het belang van een persoonlijk contact tussen kinderen/leerlingen en bibliotheekmedewerkers. Geen zelfscans meer maar een balie waar bibliotheekmedewerkers tijd en ruimte hebben voor een informeel boekenpraatje.
- Competentie: het gevoel hebben dat je ergens beter in wordt en gebruik kunt maken van je vaardigheden. In de leespraktijk kan dit betekenen dat leerlingen een leesniveau kunnen overslaan als ze daar klaar voor zijn.
Als die ABC-mindset de motor is voor een autonome (en dus betere) leesmotivatie, moet je als leesbevorderaar die ABC-mindset gaan cultiveren. Vansteenkiste geeft concrete voorbeelden. Hoe kun je als lees(groot)ouder of leesvrijwilliger autonomieondersteunend zijn wanneer een leerling hapert bij het hardop lezen? Rustig wachten en het ritme van het kind volgen. Of hoe kun je autonomieondersteunend zijn voor leerlingen/kinderen die niet willen lezen? Niet zeggen dat het niet hoeft - dan investeer je niet in hun ontwikkeling - maar wel keuze aanbieden: een ander moment voorstellen, of andere inhoud, of een andere manier van aanpakken. Betrokkenheidsbevorderend is dan weer om kinderrecensies te gebruiken om andere kinderen leesinspiratie te geven, of kinderen elkaar laten voorlezen. Competentiebevorderend is het om uitnodigende taal (woorden als willen, voorstellen, proberen) te gebruiken als je (negatieve) feedback geeft op lezen. Je geeft nog steeds de boodschap maar je vijlt er de scherpe kantjes van af.
‘Durf gerust te experimenteren met motivatiestrategieën’, besluit Vansteenkiste zijn betoog. ‘Maar gebruik dit referentiekader als basis. Het zal je buikgevoel aanscherpen waardoor je meer doordachte en onderbouwde keuzes kunt maken.’
Het belang van een rijk leesaanbod
Anne Steenhoff, leerkracht in het basisonderwijs en auteur van het boek Een lui letterland, pikt vanuit haar praktijkervaring in op het betoog van Vansteenkiste. Hoe motiveert zij haar leerlingen om te lezen? Voor Steenhoff begint het met als leerkracht zelf een goede kennis te hebben van het aanbod. Niet vanzelfsprekend weet ze, want 40% van de studenten in de Nederlandse lerarenopleidingen leest nooit vrijwillig een boek. Even problematisch is dat er voor 9- tot 12-jarigen veel (populaire) boeken verschijnen waarvan het leesniveau structureel te laag ligt. Je zult als leerkracht af en toe een boek moeten openslaan (en het niveau checken) als je een rijk aanbod wilt voorzien in de klas. ‘Geen tijd’ vindt ze geen excuus. ‘Dat betekent dat je er geen prioriteit voor hebt.’ Terwijl, het zou een absolute prioriteit moeten zijn: ‘Als je leerlingen niet goed kunnen lezen, zullen ze ook in andere vakken problemen ondervinden.’
Wat ben je er nu mee dat je als leerkracht kennis hebt van het leesaanbod? Heel veel, argumenteert Steenhoff. Ze haalt voorbeelden aan uit de praktijk. Zo vertelt ze over een jongetje uit haar klas dat met een groot verlies te maken kreeg. Hem tipte ze Wat we niet wisten van Tom Avery, een boek over twee broers waarvan er eentje taaislijmziekte heeft, maar dat al snel uitmondt in een avonturenverhaal. Het werd het favoriete boek van het jongetje uit Steenhoffs klas. ‘Dat zijn de momenten waarop ik me als leerkracht geslaagd voel. Ik hoop dat elk kind iemand heeft die boeken op maat kan leveren en weet welk boek hij of zij nodig heeft.’ Het juiste boek kunnen aanreiken, kan bovendien niet alleen troosten, zegt Steenhoff, het kan ook een manier zijn voor leerlingen om zichzelf beter te leren kennen, om het zelfvertrouwen op te krikken, of om een nieuw perspectief te krijgen. En daar stopt het niet. Een boek kan er ook voor zorgen dat kinderen de juiste woorden vinden om zich te kunnen uiten. Of om woorden te vinden die een mogelijk leven of toekomst verbeelden. Het kan ook iemands kansen vergroten om te kunnen meedoen in de maatschappij. ‘Wij kunnen die persoon zijn,’ roept Steenhoff op. ‘Een persoon die boeken aanreikt waar kinderen iets aan hebben.’
Een rijk leesaanbod bij de Iedereen Leest Academie
Geïnspireerd om zelf het leesaanbod voor kinderen en jongeren beter te leren kennen? Bij de Iedereen Leest Academie zijn er heel wat opleidingen te vinden die je hierbij kunnen helpen. Je kunt er genres in de kinder- en jeugdliteratuur verkennen, een rijk leesaanbod op school uitbouwen, werken aan een inclusieve collectie in de bib of kennismaken met het recente boekenaanbod via de Boekenzoeker-webinars. Wijs als leesbevorderaar ook de weg voor de vele voorleesvrijwilligers - ook voor hen is er een aanbod bij de Iedereen Leest Academie.
‘Vul je rugzak,’ besluit Eva Devos. ‘Met klassiekers, met populaire titels, met zalige voorleesboeken, met Vlaamse auteurs en illustratoren. Verzamel boeken waarin kinderen zich herkennen en boeken die een andere wereld tonen, vul hem met boeken over relevante hedendaagse onderwerpen, met boeken die troost bieden, met hartverwarmende boeken maar ook met hartverscheurende boeken, met filosofische verhalen, met verhelderende non-fictie… En ga op pad!’
Deel dit artikel: