De leeswereld van Luc Colemont
'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Luc Colemont, maagdarmspecialist.
door Matthias M.R. Declercq
De fotoboeken passen allemaal keurig in de witte boekenkast. Het grootste deel van die kast -zo’n vijftien hokken met telkens ongeveer vijftien boeken- is toegewijd aan één onderwerp: Alfa Romeo. Vijftien maal vijftien, dat is ruim over de tweehonderd boeken. Het zou de collectie kunnen zijn van een verstokte Italiaanse garagist, maar dat is het niet. Maagdarmspecialist Luc Colemont heeft een niet te doven liefde voor Italië en dan vooral voor de sportieve wagens van Alfa Romeo. ‘Ik ben een italofiel’, zegt hij. ‘Kan ook moeilijk anders. Ik ben al meer dan twintig jaar gehuwd met een Italiaanse die iets ten zuiden van Rome woont.’ (lacht)
De man die de ‘Anonima Lombarda Fabbrica Automobili’ mee heeft groot gemaakt, Nicola Romeo, verbond zijn naam aan het Italiaanse merk met het kruis in het logo. Dat kruis verwijst naar Milaan, en de bijbehorende slang die een man opslokt refereert aan het wapenschild van de familie Visconti die lang over Milaan regeerde. ‘Mijn laatste aanwinst is Museo Storico Alfa Romeo, met daarin de volledige catalogus van het museum in Arese, helemaal gewijd aan het automerk. Dertig jaar geleden, zo rond de tijd dat ik mijn vader verloor bij een vliegtuigcrash in Kenia, waarin hij als enige stierf, kocht ik op reis in Italië een miniatuurautootje en had ik het virus te pakken. Intussen heb ik niet alleen een ruime collectie boeken, maar staan hier meer dan 1.500 van die autootjes. Ik houd van het verzamelen, het is pure ontspanning. Ik schreef zelfs ooit een boek over de Freccia d’Oro, de eerste naoorlogse Alfa Romeo. Zes jaar heb ik daar aan gewerkt, vijfhonderd bladzijden. Heel niche, maar er zijn wel mensen uit Japan, Uruguay en Australië die het gekocht hebben. De Gouden Pijl, wat een prachtige wagen is dat. Ik heb zelf 10 jaar met zo’n oldtimer gereden!’
Ikigai
Hasselaar Luc Colemont was tot 2016 verbonden aan het Sint-Vincentiusziekenhuis in Antwerpen, waar hij bijna dertig jaar heeft gewerkt. Hij verliet het ziekenhuis om zich te focussen op darmkanker, richtte een vzw op en rijdt sindsdien meer dan vijfentwintigduizend kilometer per jaar om overal te lande te waarschuwen voor de ziekte en mensen aan te moedigen zich te laten testen. ‘Ik ga niet meer op zoek naar de zin van het leven’, zegt hij, ‘want ik heb het antwoord gevonden. Voor velen zijn kinderen de zin van het leven, maar op mijn veertigste kreeg ik te horen geen kinderen te kunnen krijgen. Altijd heb ik andere doelen gehad. Ik weet intussen heel goed wat mijn ikigai is.’
Luc neemt er een boek bij, met de gelijknamige titel. ‘Dat woord leerde ik van een journalist voor een interview in Humo. Het is overgenomen uit de Japanse cultuur.’ Ikigai is de gemene deler van vier pijlers: wat kun je goed, waar houd je van, wat heeft de wereld nodig en hoe kun je daar betaald voor worden? Met andere woorden: je roeping, je passie, je missie en je beroep. ‘In het gemeenschappelijk deel van die vier cirkels ligt je ikigai’, zegt Luc. ‘Bij mij is dat de strijd tegen darmkanker. Het gevolg van mijn grote geluk: ik kon van mijn passie mijn beroep maken. Dat boek Ikigai. Ontdek de zin van je bestaan (van Justyn Barnes) is van grote waarde gebleken.’ Het leven van Luc Colemont kent dus een duidelijk doel en staat zodoende in teken van de wetenschap. Zijn Leeswereld volgt dat beeld. ‘Ik lees al mijn hele leven haast uitsluitend non-fictie. Als arts in het ziekenhuis had ik wel tien abonnementen op internationale, academische tijdschriften als The New England Journal of Medicine, Nature, The Lancet, The American Journal of Gastroenterology, enzovoort. Ik liet die magazines ook inbinden tot een boek.’
Lao Dung
Colemont heeft ook zelf boeken geschreven, haast altijd rond datzelfde thema. Zijn laatste worp, De Grote Boodschap, gaat over het opsporen van darmkanker. Hij legt uit hoe de darmen werken, hoe ziektes ontstaan en hoe die behandeld kunnen worden. Minder bekend is Dirk, een stripverhaal dat zijn vzw Stopdarmkanker vijf jaar geleden op de markt bracht. In dat stripverhaal wordt een vijftigjarige geschiedenisleraar geconfronteerd met de ziekte. ‘Ik heb veel strips gelezen als kind’, zegt Colemont. ‘Een echte leescultuur was er niet thuis. Papa liet ons bij aanvang van iedere nieuwe hobby wel eerst een boekje lezen, maar ik hield het meer bij Kuifje, Michel Vaillant en De Rode Ridder. Dirk is een van de zovele campagnes die we hebben gelanceerd om de problematiek van darmkanker zo breed mogelijk uit te rollen. Zo heb ik ooit nog een brief geschreven aan Brad Pitt om zich te laten testen en een Fabeltjeskrant voor 50+’ers uitgebracht. Zoals de film Philadelphia met Tom Hanks in de hoofdrol hielp om de aids-problematiek bespreekbaar te maken, zo hopen wij met Dirk iets gelijkaardig te doen. Ondertussen is de strip al in twaalf talen verschenen: Frans (Jean), Engels (John), Italiaans (Luca), Turks (Erol), Portugees (Joào), Spaans (Juan), Catalaans (Joàn) en zelf het Arabisch (Ziad) en het Chinees (Lao Dung). Nu zijn we bezig met de Japanse versie, die we volgend jaar op de wereldtentoonstelling in Osaka hopen te presenteren.’
“Ik publiceerde het stripverhaal 'Dirk' als een van de vele campagnes om de problematiek van darmkanker zo breed mogelijk uit te rollen. Zo heb ik ooit nog een brief geschreven aan Brad Pitt om zich te laten testen en een Fabeltjeskrant voor 50+’ers uitgebracht.”
Vrienden
Er is toch een roman die Luc wil belichten. De familietrofee van Björn Joos, een fictioneel verhaal over online identiteiten die versmelten met de werkelijkheid. ‘Via mijn werk heb ik veel mensen leren kennen. Ook jonge mensen. Björn was jarenlang hoofd van een digital marketingbureau. Hij is een toneelliefhebber en regisseur. Ik leerde hem vijfentwintig jaar geleden kennen als patiënt. Met sommigen, vaak mensen met een chronische ziekte die ik vaak zag, ontstond een band, soms zelfs een vriendschap zoals met Björn. We gingen éénmaal per jaar uit eten en dan vertelde hij me over de droom ooit een roman te schrijven. Een paar maanden geleden is dat boek uitgekomen. Een heel leuk verhaal over de virtuele wereld. Sterk debuut. Het was wat onwennig voor mij. Ik ben het absoluut niet gewoon om fictie te lezen. Vaak moest ik even terugbladeren: hoe zat dat ook alweer met dat personage? Zodra het verhaal op snelheid kwam, werd ik makkelijk meegezogen. Het was een fijne ervaring. Ze liet me inzien dat ik altijd non-fictie las om info te vergaren. Ik had de neiging door te spoelen naar het einde, naar de conclusie, maar romans eindigen niet zomaar, ze zijn ongrijpbaar.’
“Ik ben het niet gewoon om fictie te lezen. Door altijd non-fictie te lezen heb ik de neiging door te spoelen naar het einde, de conclusie, maar romans eindigen niet zomaar. Ze zijn ongrijpbaar.”
REEKS: Leeswereld
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks van Matthias M.R. Declercq over de rol van lezen, over schoonheid, over taal.