De leeswereld van Herman Balthazar

'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Herman Balthazar, oud-gouverneur.

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Doe uzelf een plezier en tik even de zoektermen ‘Umberto Eco’ + ‘library’ in op YouTube. Het eerste zoekresultaat is meteen het goede. Wie liever gewoon verder leest: je ziet wijlen Umberto Eco door zijn persoonlijke bibliotheek wandelen. Het bijzondere is de duur van de video. Wie thuis een grote boekenkast heeft, van pakweg vier meter breed, zal hoogstens drie seconden nodig hebben om er voorbij te wandelen. Eco heeft meer dan een minuut nodig om door zijn reusachtige bibliotheek van meer dan dertigduizend boeken te stappen. In Milaan was dat. Dan nog te weten dat hij buiten Milaan nog een andere bibliotheek bezat, waar er nog eens twintigduizend stonden. Maar wat heeft dat met Herman Balthazar te maken?

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Kom binnen’, zegt de man. Afgaand op het adres - een flat in de Gentse binnenstad -, verwacht je geen grote bibliotheek, maar een vergissing leidt meestal tot een verrassing. ‘Volg mij maar.’ Het appartement is een duplex en net als bij Eco kun je ook bij de eregouverneur van Oost-Vlaanderen, tevens emeritus hoogleraar geschiedenis aan de UGent en de VUB en notoir sociaaldemocraat, rondwandelen in wat geen appartement is met een bibliotheek, maar eerder een bibliotheek als appartement. In de woonkamer staan de kunstboeken - ‘de referentieboeken, ja’ -, naast de eettafel staat een rij non-fictie, op het bureau in de hoek staan essays en biografieën, in het bureau op de benedenverdieping staat een grote kast vol fictie en oude boeken van zijn vader, dan is er ook nog de kamer van zijn vrouw, die zes jaar geleden stierf en kennelijk erg veel las, om dan in de slaapkamer op een nog grotere kast te stuiten met in hoofdzaak Nederlandstalige romans. 

Er is ook ruimte voor kranten en magazines. Iedere ochtend leest Herman Balthazar De Standaard, om dan ’s namiddags aan te kloppen bij zijn buurman annex beste kameraad, en kranten te wisselen met de man, die De Morgen leest. En dan te weten dat hij twintig jaar geleden, toen hij zijn grote ambtswoning verliet om hier te komen wonen, tot tachtig procent van zijn boeken moest achterlaten uit plaatsgebrek. Herman Balthazar: ‘Dus u wil het over mijn Leeswereld hebben?’

Spion

“Een constante in mijn lezen is de passie voor geschiedenis, politiek en taal. Die drie komen goed samen in het werk van mijn lievelingsschrijver: John le Carré.”

‘Een constante in mijn lezen is de passie voor geschiedenis, politiek en taal’, zegt Herman, die koffie haalt en koeken op een schaal legt. ‘Die drie komen goed samen in het werk van mijn lievelingsschrijver: John le Carré. Hij werkte in de jaren vijftig en zestig voor MI6 (de Britse geheime dienst, red.) en is er later als geen ander in geslaagd om spannende verhalen te schrijven die zowel politiek als sociaal geladen zijn. Zowat alles heb ik van hem gelezen. In het Engels, ja, soms is daar een woordenboek voor nodig want le Carré’s taal is zeer verfijnd. Hij herinnert er mij aan hoe rijk die taal is. Tegenwoordig denken wij allemaal Engels te kunnen, maar het is poor English. Boeken als The Spy Who Came in from the Cold, The Constant Gardener en A Most Wanted Man zijn allemaal succesvol verfilmd, maar lees toch maar de boeken.’

Communisten

‘Samen met een roman als die van le Carré, ben ik altijd in één of andere biografie aan het lezen. Nu ligt De levens van Claus (van Mark Schaevers) op mijn bed en ook dit hier - neemt er Erasmus 0- dwarsdenker van Sandra Langereis bij - las ik erg graag. Net als die van Cyriel Buysse (Het leven, niets dan het leven) van de hand van Joris van Parys, die ook de biografie van Frans Masereel heeft geschreven. Een biografie laat je toe in de diepte te gaan en iemands denken te ontleden. Bij Erasmus bijvoorbeeld, van groot belang in de zestiende eeuw, krijg je een goed beeld van de toenmalige samenleving. Je begrijpt de oorsprong van iemands politieke rol, de sociale context, de cultuur.

Ik lees daarnaast nog academisch, historisch werk. José Gotovich, een oud-collega die recent is overleden, heeft de geschiedenis van de communistische jongeren tijdens het interbellum prima beschreven in Allons au devant de la vie. Met Gotovich werkte ik aan de opbouw van het Studiecentrum van de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog (het latere Cegesoma, red.). Die geschiedenis heb ik nooit losgelaten. Ook de politieke geschiedenis van ons continent blijf ik volgen. De linkerzijde van het Europese spectrum is boeiend. Ik behoor er natuurlijk zelf ook toe.’

“Een biografie laat je toe in de diepte te gaan en iemands denken te ontleden. Bij Erasmus bijvoorbeeld, van groot belang in de zestiende eeuw, krijg je een goed beeld van de toenmalige samenleving. Je begrijpt de oorsprong van iemands politieke rol, de sociale context, de cultuur.”

Uit ware vriendschap

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Zoals iedereen probeert aan de goede kant van de geschiedenis te staan - wat dat ook moge betekenen - was ook de vader van Herman Balthazar een erudiet man die wat hij las ook probeerde te gebruiken tegen wat hij zag. Hij, administratieve kracht bij socialistische vakbond, weerstond de marsrichting van de socialistische voorman Hendrik de Man, die van Marxist vervelde tot antisemiet en collaborateur. 

Gust Balthazar werkte tijdens de oorlog in een garage in Gent als boekhouder en was actief in de verzetsbeweging, vooral bij de illegale pers. Kort na de bevrijding, in april '45, moest hij een operatie ondergaan die slecht is afgelopen. Enig kind Herman Balthazar verloor zijn vader toen hij zeven was. ‘Ik heb hem amper gekend’, zegt hij, ‘maar via de literatuur heb ik mijn eerste vader wel beter leren kennen. Veel van de boeken die hij las staan hier nog. Zoals dit boekje, Drie toneelstukjes van Herman Heijermans: ‘Uit ware vriendschap. Aan mijn vriend Gust Balthazar aangeboden, 1939.’ Schoon hé. 

Vader had een rijke bibliotheek met veel boeken van De Arbeiderspers en de Wereldbibliotheek, las veel sociaal bevlogen boeken zoals die van Upton Sinclair, maar ook veel Vlaamse fictie zoals Ernest Claes. Zelf houd ik daar ook van. Men zegt dikwijls dat ik een orangist ben. Het klopt dat ik een groot stuk van mijn leven heb besteed aan culturele contacten tussen het noorden en het zuiden. Via Ons Erfdeel en De Brakke Grond bijvoorbeeld. Ik vind dat nog altijd essentieel. Als ik over literatuur praat, zal ik evenzeer figuren uit het noorden als het zuiden lezen. Ik ben van de Lage Landen, dit is de cultuur waar ik affiniteit mee heb. Mijn basis ligt hier, in het Nederlands, dat is mijn taal. Daarom houd ik van schrijvers als Stefan Hertmans en Tom Lanoye. In hun werk komen veel van mijn interesses - net als bij le Carré - samen. De draaischijf van Tom Lanoye is een ongelofelijk goed boek. Zo goed geschreven, zo juist, historisch zo goed ingebed. Hetzelfde geldt voor boeken als Oorlog en Terpentijn, De opgang en De bekeerlinge van Hertmans. Weinigen slagen er in om geschiedenis inzichtelijk te maken in een gefictionaliseerd verhaal, maar zij dus wel.’ 

“Ik heb mijn vader amper gekend, maar via de literatuur heb ik hem wel beter leren kennen. Veel van de boeken die hij las staan hier nog.”
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

REEKS: Leeswereld

‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereldeen interviewreeks van Matthias M.R. Declercq over de rol van lezen, over schoonheid, over taal.

Mis niets van Iedereen Leest