De leeswereld van Freek Van de Velde
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Freek Van de Velde, hoogleraar.
door Matthias M.R. Declercq
‘Dit zijn ze.’ Freek Van de Velde legt twee vuistdikke, in leder gebonden boeken uit 1723 op tafel.
Aenleiding tot de Kennisse van het Verhevene Deel der Nederduitsche Sprake. ‘Prachtig hé’, zegt Freek. ‘De boeken hebben een hoge antiquarische waarde. Overigens, Lambert ten Kate, de auteur, was in dit taalkundig werk zijn tijd wel honderd jaar voorruit. Echt geniaal.’
Omdat het zo bijzonder is, toch nog even de rest van de openingspagina meegeven:
Hare zekerste Grondslag, edelste Kragt, nuttelijkste Onderscheiding, en geregeldste Afleiding overwogen en naegespoort, en tegen het Allervoornaemste der Verouderde en Nog-levende, Taelverwanten als’t Oude Moeso-Gottisch, Frank-Duitsch en Angel-Saxisch, beneffens het Hedendaegsche Hoog-Duitsch en Yslandsch, vergeleken word.
‘Daar staan dingen in die nog altijd school maken’, zegt Freek Van de Velde. Hij kan het weten. De man is hoogleraar Nederlandse en historische taalkunde aan de KU Leuven. Hij doet onderzoek naar taalvariatie, taalverandering en culturele evoluties. Recent nog bracht hij een eigen boek uit: Wat taal verraadt. De bijhorende slagzin -Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving- legt meteen ook zijn Leeswereld bloot. ‘Ik houd van big history: boeken die proberen de hele geschiedenis te overzien, niet enkel een periode in de middeleeuwen of een focus op de Bourgondiërs. Denk aan auteurs als Yuval Noah Harari, Steven Pinker, Jared Diamond, Matt Ridley, David Graeber, David Wengrow, enzovoort.’
“Ik houd van big history: boeken die proberen de hele geschiedenis te overzien, niet enkel een periode in de middeleeuwen of een focus op de Bourgondiërs.”
Raar
Exemplarisch voor zijn leeswereld is The WEIRDest people in the world van Joseph Henrich. ‘Fantastisch boek’, zegt Freek. ‘WEIRD staat voor Western, Educated, Industrialised, Rich en Democratic. Henrich argumenteert dat de westerse samenlevingen echt wel apart zijn, anders dan in de rest van de wereld. We denken bijvoorbeeld analytisch in plaats van synthetisch. Een van de grote oorzaken is volgens hem de geletterdheid, de motor achter de Verlichting. Dit soort boeken lees ik met buitengewone interesse. Omdat het over wetenschap gaat en ik ook gewoon een wetenschapper ben. Dergelijke non-fictie lees ik gemakkelijker dan fictie. Zo’n boek leidt de lezer naar een heldere conclusie, terwijl ik bij fictie de indruk heb dat de auteur je bewust op het verkeerde been wil zetten. Let je even niet op in een roman, dan ben je snel de draad kwijt. Niettemin lees ik wel graag fictie, maar in veel mindere mate en het liefst over losers, over mensen die hun lot niet kunnen ontlopen. Door er over te praten leg ik de link nu zelf ook: ik houd van wetenschappelijk werk over de grote denkers en grote, vernieuwende theorieën, maar in een roman houd ik niet van Herculiaanse figuren. Dan leef ik liever mee met Cliënt E. Busken van Brouwers of lees het werk van Willem Elsschot, die me zeer na aan het hart ligt. Ik heb op één boek na -een boek dat ik met een collega ruilde voor het naslagwerk van Lambert ten Kate dat hier op tafel ligt- alle werk van Elsschot in eerste druk. Ook De avonden van Gerard Reve heb ik hoog zitten, net als De seizoenen van Maurice Pons, dat zich weliswaar afspeelt in een akelig dorp, maar ook gaat over een man die van het éne onfortuinlijke in het andere terecht komt.’
“Non-fictie lees ik gemakkelijker dan fictie. Zo’n boek leidt de lezer naar een heldere conclusie, terwijl ik bij fictie de indruk heb dat de auteur je bewust op het verkeerde been wil zetten. Let je even niet op in een roman, dan ben je snel de draad kwijt.”
Curieuze aap
‘Er werd wel gelezen bij ons thuis. Vooral door onze moeder. Zij las en leest nog altijd veel fictie, tot wel vijfentwintigduizend pagina’s per jaar. Om de kinderen aan het lezen te krijgen, had ze vroeger een beloningssysteem uitgewerkt voor mijn twee broers en ik. Per tien boeken die we lazen kregen we stickers. Wij schoten natuurlijk gaten in dat systeem door strips mee te rekenen. (lacht) Maar goed, het is blijkbaar wel gelukt, want ik lees nog altijd veel. Ook de twee oerboeken van mijn moeder heb ik gelezen. Ze verplichtte ons haast om De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch te lezen en De verborgen geschiedenis van Donna Tartt. Die boeken vond ik eigenlijk niet zo goed, precies omwille van de Herculiaanse figuren.’
‘Onze ouders lazen ook voor. Als oudste van drie had ik een tijdlang het rijk voor mij alleen. Toen ik drie jaar was verhuisden mijn ouders en ik -mijn broers waren toen nog niet geboren- naar Phoenix, in Arizona (in het diepe zuiden van de Verenigde Staten). Dat was toen voor het werk van mijn vader, die burgerlijk ingenieur elektronica is. Mijn moeder kocht daar veel Engelstalige tweedehandsboekjes, zoals The Complete Adventures of Curious George (van Margret en H.A.Rey) over een aap die allerlei stoten uithaalt. Die boeken zijn uiteindelijk in de VS achtergebleven, wegens te zwaar om allemaal mee te sjouwen op het vliegtuig. Omdat ze me erg dierbaar zijn, heb ik een tijdje geleden toch een lijst kunnen samenstellen van al die boeken. Online heb ik vervolgens uren en uren en uren gezocht, en er al twintig teruggevonden en teruggekocht. Die hebben een proustiaans effect op me. Zo’n boek is een madeleinekoekje dat me terugvoert naar Arizona. Het mooie is dat ik mijn eigen kinderen heb voorgelezen uit die boeken.’
Leermeesters
Freek Van de Velde leeft een papieren leven. Hij brengt zijn tijd door in archieven en andere bibliotheken. Zijn liefde voor lezen is onlosmakelijk verbonden met zijn liefde voor taal. Een liefde die al vroeg ontsproot. ‘Op de middelbare school was ik geboeid door al die naamvallen en conjunctieven van het Latijn en Grieks en vroeg mij af: waarom heeft het Nederlands dat nu niet? Waarom voelen die talen zo anders aan?’
In het dankwoord van zijn boek schrijft Freek dit: Ik wil het boek opdragen aan mijn leermeesters. Mijn leraars Grieks, Latijn, Nederlands en Engels, toen ik naar het college ging in een tijd toen alle leraars nog van die ouderwetse namen als Paul, Marc, Hugo, Gustaaf, Johan en Walter hadden. Wat misschien wel de kern van de zaak is: dat alles een oorsprong heeft. Ook een Leeswereld moet ergens aanvatten. Dat kan een jongen met een brilletje zijn, een Boeboek, Tiny of een Grote Vriendelijke Reus. Maar evengoed is het een aapje in Phoenix.
REEKS: Leeswereld
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks van Matthias M.R. Declercq over de rol van lezen, over schoonheid, over taal.