Bijsluiter: Voorlezen in de moedertaal bij Het Vertellement
In de Gentse bibliotheek De Krook vind je een mooie houten kast, een soort reuzegrote, digitale kamishibai waarop Gentenaars voorlezen in hun moedertaal: Het Vertellement. In 47 filmpjes wordt er in evenveel talen voorgelezen. De voorlezers zijn vrijwilligers, waarvan sommigen een traject van Amal vzw en de bibliotheek doorlopen. Want voorlezen, dat verrijkt én verbindt.
Dit is Bijsluiter, een verhalenreeks over de kracht van kleine letters, over mensen, wars van labels en over al wat helpt. Deze aflevering: Het Vertellement.
Ze klopt op de deur, hoort ‘Kom erin’ en synchroon draaien alle hoofden haar richting uit. Beschroomd stapt Yi-Ju Chen de vijfde klas van de Gentse basisschool Sint-Paulus binnen. ‘Ik ben een beetje zenuwachtig’, fluistert ze. De hele klas kijkt haar aan, en hoort wat de leerkracht zegt: ‘Yi-Ju komt jullie een verhaal voorlezen.’ Het is maandagochtend. Het regent hard. Klamme broeken en veel nat haar. ‘Oef, even geen Frans meer’, zegt een meisje op bedeesde toon. Ze klapt haar handboek dicht. ‘In het Chinees dan nog’, zegt de juf.
Yi-Ju hangt haar regenjas aan de kapstok, neemt plaats op een bureaustoel voorin de klas, duwt haar zwarte bril hogerop de neus en haalt een prachtig geïllustreerd boek uit een linnen zak. ‘Dàjiā zǎo ān. Wǒ láizì táiwān, wǒ yào gēn nǐmen jiǎng yīgè guānyú zhōngguó lìfǎ de gùshì’, zegt ze. Huh? ‘Dat betekent: ‘Goedemorgen iedereen. Ik kom uit Taiwan en ga jullie een verhaal vertellen over de Chinese kalender.’
Yi-Ju is klein van gestalte, maar vult in geen tijd het hele lokaal. Ze leest voor met passie, met een overgave die de lusteloosheid van een maandagochtend de deur uit veegt. Leerlingen staren verwonderd naar de tekens die ze niet begrijpen, staren naar elkaar en lachen om Yi-Ju’s diepe stem wanneer er een draak door het verhaal vliegt. ‘Lóng huì fēi!’ Je ziet vraagtekens in alle kleine kopjes, ziet hoe de leerlingen zoeken naar aanknopingspunten, naar al wat helpt het verhaal te begrijpen. Ze zien tekeningen van een rat, een aap, een buffel en horen hoe één jongetje, helemaal voorin de klas, luidop lacht. Als enige begrijpt hij Chinees. ‘Dàn lǎohǔ de sùdù hái bùgòu kuài! Maar de tijger is niet snel genoeg!’
“Het Vertellement is een uitnodiging, een uitdaging, een uitzondering ook, want waar hoor je bekende verhalen voorgelezen in het Farsi?”
Twi
Zes jaar geleden volgde Yi-Ju de liefde naar Gent. Haar man doctoreerde als lichtingenieur aan de Gentse campus van de KU Leuven. In zijn spoor kwam Yi-Ju aan in een nieuw land met vreemde tekens en vreemde klanken. Ze klopte aan bij Amal, het Gentse agentschap voor Integratie en Inburgering. Veel van wat Amal - Gents voor ‘allemaal’ - doet draait rond (net)werken en (bij)leren, waarbij de taal vanzelfsprekend een sleutel is om toegang te krijgen tot al wat is. Amal zet ook in op voorlezen, wil het zichtbaar maken, mensen enthousiasmeren, aanzetten de stap te zetten naar een publiek, hoe klein of groot ook. Zoals hier op school, bij Yi-Ju in het vijfde leerjaar, waar een aap op een boomstam een rivier kruist.
Het verklaart ook waarom de Gentse stadsbibliotheek De Krook samenwerkt met de voorlezers van Amal, en die vrijwilligers een traject laat doorlopen in de bib dat uitmondt in Het Vertellement. In De Krook, op de kinderafdeling, staat een mooie houten kast, een soort reuzegrote, digitale kamishibai, waarop Gentenaars voorlezen in hun moedertaal. De teller van Het Vertellement staat intussen op 47 filmpjes, waarin wordt voorgelezen in het Bulgaars, Slovaaks, Engels, Swahili, Twi, maar ook in het schuun Gents, het plat West-Vloams en het hartstikke mooi Nederland-Nederlands. Het Vertellement is een uitnodiging, een uitdaging, een uitzondering ook, want waar hoor je bekende verhalen voorgelezen in het Farsi? Je klikt op een taal en beseft hoe klein het Nederlands taalgebied is, hoe klein de zeepbel waarin we rondzweven. Het Vertellement laat de loopbrug naar beneden in een tijd gekenmerkt door loopgraven en heeft aan de voorlezers van Amal een dankbare bron aan nieuwe talen en verhalen. De voorlezers gaan langs in scholen, maar zitten straks ook voor de camera in de Krook, waaronder Yi-Ju, die afrondt in de vijfde klas. ‘Nǐ míngbáile shénme ma?’, vraagt ze. ‘Hebben jullie er iets van begrepen?’ Een jongen die balanceert op twee stoelpoten vindt het ‘allemaal rare klanken.’ Bijna kantelt hij om. ‘Maar wel mooi.’ Een ander meisje ‘heeft er echt niks van begrepen’, waarop nog een andere jongeman kundig besluit: ’Ik ook niet. Dat is precies Chinees voor mij. Maar wel cool!’
Gele slippers
In de refter is er rust. De bel gaat en door het raam zie je een vloed aan leerlingen de speelplaats overspoelen. Yi-Ju bladert door het boek waar ze net uit voorlas. Shí-èr Shēng xiāo, heet het boek, geschreven door Laima. ‘Het verhaal van de twaalf dieren die onze tijdsmeting bepalen. De rat, buffel, tijger, konijn, draak, slang, paard, geit, aap, haan, hond en varken. Ik ben geboren in 1983, dat was het jaar van het varken. Als ik iemand zie die er quasi even oud uitziet als ik, en hij zegt dat hij een tijger is, dan weet ik dat hij drie jaar jonger is dan ik. Dit kinderboek legt op een speelse manier uit hoe het werkt. Van generatie op generatie wordt het systeem doorgegeven. Vroeger via de orale cultuur, nu ook via prenten. Zoals de kinderen daarnet de prenten nodig hadden om enigszins te volgen, heb ik als nieuwkomer geschreven taal nodig om iets te begrijpen. Het voorlezen voelde goed, ik voelde me welkom. In het Nederlands had ik dit niet gedurfd, toch alleszins geen improvisatie. Misschien wel als ik een tekst kon aflezen, want laat ons dat vooral benadrukken: het gewone ‘lezen’ is voor nieuwkomers van ontzettend groot belang. Omdat we dialecten niet goed begrijpen en je al naargelang je niveau vaak moeite hebt om een gesprek waarin snel wordt gesproken goed te volgen, val je terug op een boek om bij te leren. Dat kun je op je eigen tempo lezen, herlezen en desnoods woorden opzoeken. Je kan informatie opslaan en instuderen. Intussen heb ik drie romans gelezen van Kader Abdolah: Het gordijn, Farao van de Vliet en Het pad van de gele slippers. Niet dat die boeken allemaal over Vlaamse of Belgische onderwerpen gaan, maar ik krijg er wel meer taalgevoel door. Thuis lees ik ons kindje voor uit de kinderboeken van Liesbet Slegers. In het Chinees, dat wel, - thuis spreken mijn man en ik gewoon Mandarijns Chinees -, maar de tekeningen geven ons kindje een goed idee van de wereld waarin ze hier opgroeit. Ze ziet de prent en hoort ons praten.’
“Zoals de kinderen daarnet de prenten nodig hadden om enigszins te volgen, heb ik als nieuwkomer geschreven taal nodig om iets te begrijpen. ”
Verenigd rond een verhaal
Yi-Ju klapt het boek dicht en vertelt over haar vorig leven.
‘Ik ben geboren in Taipei en werkte als sociaal werker op een klein eiland, Wang-An. Mijn man woonde ondertussen op anderhalf uur vliegen van mij. Hij werkte in een tech-stad. Wilde ik mijn ouders bezoeken, die samen een softwarebedrijf runnen, wachtte me eerst een boottocht, dan een taxirit, een vlucht en een metrorit. Het leven op Wang-An was dus geïsoleerd, met één boot per dag. Er wonen maar vijfhonderd mensen, al is er wel een kleine bibliotheek. Daar las ik de Jake Reacher-serie van Lee Child. Soms las ik ook voor in gezinnen en besefte hoe waardevol zoiets is. Je bent, al is het maar voor even, toch verenigd rond dat éne verhaal. Het was voor mij een manier om een gezin beter te leren kennen, te voelen waar de noden lagen. Ook hier in Gent is het voorlezen een vorm van netwerken. Via Amal ontmoet ik andere voorlezers en via Het Vertellement kom ik in De Krook, ontdek nieuwe initiatieven en nieuwe boeken. Aanvankelijk zouden mijn man en ik maar vier jaar blijven, de tijd van het doctoraat. Maar hij heeft het niet afgewerkt en werkt sinds kort in Zwijnaarde als ingenieur, hij helpt bij de ontwikkeling van tv-schermen. Tijdens zijn doctoraat mocht ik niet werken van de overheid, dus deed ik vrijwilligerswerk. In het Rabot maakten we soep van gerecupereerde supermarktgroenten en bij Poverello leerden oudere mensen me hun traditionele recepten. Dat helpt allemaal om de cultuur beter te begrijpen. Maar (voor)lezen doet dat zeker ook. Dat ga ik blijven doen, want we zijn niet van plan de eerste vijf jaar al terug te keren naar Taiwan. Nadien wellicht wel.’
“Soms las ik in Wang-An ook voor in gezinnen en besefte hoe waardevol zoiets is. Je bent, al is het maar voor even, toch verenigd rond dat éne verhaal.”
Nino
In een ander klaslokaal, een verdieping lager, zit Selçuk Dak. Een minzame man met asgrijs haar. Hij leest voor uit Het hondje dat Nino niet had van Edward van de Vendel, maar dan in het Turks: Olmayan Bir Köpeğin Hikayesi. Selçuk werd in de hoek gedreven na de mislukte couppoging in Turkije, op 15 juli 2016. Toen rolden legertanks ’s avonds door het broeierige Istanbul en bezetten belangrijke, strategische posities. De poging van een deel van het leger om de macht te grijpen ontaardde in hevige gevechten waarbij meer dan 250 mensen stierven. De Turkse president Erdogan wees de religieuze Gülenbeweging aan als schuldige, waarna tienduizenden aanhangers van de Fetullah Gülen in de cel belandden. Waaronder Selçuk Dak, die nu vertelt over het ingebeelde hondje van Nino. ‘Ama bazen o kadar çılgınca ve aptalca davranıyordu ki, öne çıkmaya başladı.’ Maar soms deed het zo dol en dom dat het begon op te vallen. Twee jaar geleden kwam hij aan in België, waar zijn twee kinderen hem vijf maanden geleden vervoegden. Zijn vrouw zit nog in Griekenland, maar Selçuk hoopt op een gezinshereniging.
‘Het is bijzonder voor mij om voor te lezen in een klas’, zal hij later zeggen. ‘Gezien te worden door de leerlingen. In Turkije kon dat niet meer. In de ogen van de overheid was ik een terrorist.’ In Turkije werkte Selçuk als leerkracht fysica op een middelbare school. ‘Ik schreef ook vijf handboeken voor een educatieve uitgeverij.’ Dat merk je. De man heeft ervaring. Al zijn er maar een paar enkelingen die begrijpen waar het over gaat, toch luistert de rest van de klas geboeid, dobberend op de gemoedelijkheid die Selçuk uitstraat, de vertrouwelijkheid ook. ‘Dit deed me echt goed’, zegt hij na afloop. ‘Het voorlezen geeft me vertrouwen dat het goed komt, dat we onze plaats gaan vinden in België. Binnenkort ga ik bij de VDAB solliciteren voor een baan als leerkracht fysica.’
“Het is bijzonder voor mij om voor te lezen in een klas. Gezien te worden door de leerlingen. In Turkije kon dat niet meer. In de ogen van de overheid was ik een terrorist.”
Rollen
Selçuk beaamt wat Yi-Ju eerder al zei: dat in het lezen de sleutel ligt naar een beter begrip van onze gebruiken en gewoontes. ‘De rollen zijn nu omgekeerd: vroeger was ik een leerkracht en nu ben ik opnieuw student. Door de taal te studeren leer je de nieuwe cultuur kennen. De twee zijn aan elkaar gelinkt.’
Er zijn wel meer rollen en functies die omkeren. Onderzoek heeft genoegzaam aangetoond dat voorlezen een positief effect heeft op taalontwikkeling en woordenschat van kinderen (en volwassenen). Ze komen in contact met andere woorden, want schrijftaal is geen spreektaal. Nieuwe woorden, complexe structuren, het wordt verhalend naar binnen gelepeld. Niet enkel bij de leerlingen, maar in dit geval ook bij de voorlezers. Dit hele project sterkt hun vertrouwen en verrijkt ook de vocabulaire. De voorlezers zetten stappen, bevorderen zelf hun band met de voor hen nieuwe wereld. Terwijl kinderen bij het voorlezen het gevoel hebben haast exclusieve aandacht te krijgen van de voorlezer, is het in dit geval ook Selçuk die de aandacht geniet van een hele klas. Alle positieve effecten van voorlezen worden weerspiegeld, zonder dat iemand het merkt. ‘Köpeği gören yok, sadece Nino.’ Niemand zag het hondje, alleen Nino.
“De rollen zijn nu omgekeerd: vroeger was ik een leerkracht en nu ben ik opnieuw student. Door de taal te studeren leer je de nieuwe cultuur kennen. De twee zijn aan elkaar gelinkt.”
Wiskundige vergelijking
‘Ik lees ook iedere dag De Standaard’, zegt Selçuk. ‘En waag me ook aan romans. Nu ben ik De onzichtbaren aan het lezen van Frank Nellen. Dat gaat weliswaar over de instorting van de Sovjet-Unie, maar naast mij ligt een woordenboek. Nieuwe woorden, nieuwe constructies. Nederlands is niet zo moeilijk. Ik beschouw het als een taalkundige vorm van wiskunde, van algebra. Een bijzin of inversie is voor mij als een wiskundige vergelijking. De taal leren is integreren. Hoe sneller ik het Nederlands goed beheers, hoe sneller ik hier voor de klas kan staan.’ Selçuk is een intelligente man. Hij begrijpt de boeken van Stephen Hawking, leest biografieën van Roosevelt en Atatürk en zit ’s avonds thuis rond de tafel met zijn kinderen. Twaalf en negentien zijn die en was vader in Turkije nog een leerkracht, is hij in België een student, dan verandert hij iedere avond opnieuw van gedaante, aan de keukentafel. Dan instrueert Selçuk zijn kinderen over het Nederlands. ‘Alles om zo snel mogelijk tot deze nieuwe samenleving te behoren’, zegt hij. ‘Er zijn geen andere opties. Het is ook niet zo dat het Turks een andere bijklank heeft gekregen sinds ik mij er niet meer welkom voelde. Daar gaat het niet om. De liefde voor de taal is niet aangetast. Maar het heeft weinig zin nu achterom te kijken.’
Maan
‘Poeh, dat was bijzonder’, zegt Abigail Viveros Espinosa. In een kleine, zelfgebouwde studio in bibliotheek De Krook heeft Abigail net een Mexicaanse, inheemse legende voorgelezen. Die van het konijn op de maan. Voorzien van zelfgetekende kamishibaiprenten bracht Abigail de legende van de Huasteca-cultuur tot leven. ‘Het konijn op de maan vertelt de ontstaansgeschiedenis van die cultuur’, zegt Abigail. ‘Ik heb er prenten van gemaakt, opdat ik vanop de achterkant kon voorlezen en iedereen naar de tekeningen kan kijken. Die houvast heb ik nodig.’
Abigail strandde in 1991 in België. Op de Gentse Feesten werkte ze op een poppentheaterfestival en daar werkte ene Alex, die haar hart veroverde. Ze verhuisden naar Mexico-Stad, naar de geboortegrond van Abigail, maar keerden terug om hun zoontje school te laten lopen in België en bouwden een nieuw leven uit in Merelbeke. Lange tijd werkte Abigail in een bloemisterij. Ze sprak wel Nederlands, maar het ontbrak haar aan zelfvertrouwen om dat ook publiekelijk te doen. Nu is ze gepensioneerd en schaaft ze verder aan de taal. De zachte duw in de rug van Amal, samen met die van Het Vertellement, doet zichtbaar deugd. Abigail: ‘Bij Amal tref je vooral nieuwkomers. Dat is een geruststelling, te weten dat niemand perfect Nederlandstalig is. Je durft gemakkelijker fouten maken. Het voorlezen is ook een toegankelijke manier om elkaar te leren kennen. Je moét je persoonlijk verhaal niet per se delen. Als een Palestijn deelneemt aan de activiteiten, dan is het logisch dat je nu niet naar zijn familiale achtergrond vraagt. Er zijn nog andere voorlezers wiens moederland in oorlog is. Het voorlezen leidt af, op een goede manier. Je praat over het verhaal in het boek, over personages, over je vorderingen in het Nederlands.’
“Het is een geruststelling, te weten dat niemand perfect Nederlandstalig is bij Amal. Je durft gemakkelijker fouten maken. Het voorlezen is ook een toegankelijke manier om elkaar te leren kennen. Je moét je persoonlijk verhaal niet per se delen.”
Ondertitels
Een leescultuur was er niet ten huize Espinosa in Mexico-Stad. Vader was stratenmaker, moeder huisvrouw in een gezin met veel kinderen. ‘Rond mijn tiende ben ik echt beginnen lezen’, zegt Abigail. ‘Nu is lezen echt cruciaal. Ik lees vijf boeken per maand.’ Ze somt een paar namen op - Valeria Luiselli, José Revueltas, Juan Rulfo, Elena Poniatowska, … -, namen die terugvoeren naar het Mexico dat ze verliet. ‘Af en toe lees ik in het Nederlands. Misschien moet ik proberen ook in het Nederlands voor te lezen. Vroeger ging ik naar de film om de taal beter onder de knie te krijgen. Puur voor de ondertitels. Die zijn nooit moeilijk, altijd behapbaar. Als ik op de achterkant van de kamishibaiprenten de Nederlandse tekst kan schrijven, een beetje zoals ondertitels, dan zou ik het durven.’
Naast de opnamestudio van Het Vertellement staat een tafel met koffie en koeken. Er komen steeds meer voorlezers bij. Het Mexicaans-Spaans van Abigail zal straks te zien en horen zijn in de houten kast, net als het Turks van Selçuk en het Mandarijns-Chinees van Yi-Ju. Met meer dan 160 nationaliteiten is Het Vertellement in Gent verre van uitverteld. Net zomin zijn de voorlezers dat. Het konijn is onderweg naar de maan.