Voorleesbuddy Marianne leest voorbij de beperking van haar zoon
‘Word jij mijn voorleesbuddy?’ Dat is de slogan die centraal stond tijdens Voorleesweek 2023. Want wat zijn we zonder de vele ouders, leerkrachten, kinderbegeleiders, vrijwilligers en vrienden die hun liefde voor het lezen delen? In deze reeks vertellen enkele buddy’s over hun drijfveren, de mooie verhalen die ze tegenkomen en de sterke band die voorlezen smeedt. Deze aflevering: Marianne Mortier, die voorleest aan en geschikte boeken zoekt voor haar zoon Sander.
door Maya Toebat
Sander, de jongste zoon van Marianne, leeft tussen twee uitersten. Mentaal behoort hij tot de allersterksten, maar door hersenschade is hij motorisch heel zwak. Eén vinger kan hij beperkt inzetten, maar voor de rest lukt het amper om zelfstandig te bewegen. Hij zit in een rolstoel, heeft een spraakcomputer en heeft bij zowat alles hulp nodig: eten, drinken en ook… lezen.
Dat begon traditioneel voor het slapengaan. ‘Bij zijn oudere broer was dat een heerlijk moment,’ vertelt Marianna, ‘dus ik vond het logisch om ook aan Sander voor te lezen. Bovendien had Sander een gigantische slaapstoornis, waardoor het belangrijk was om elke avond af te sluiten met een ritueel. Voorlezen was een gezellig moment van rust en samenhorigheid na de hectiek van de dag.’
Ook overdag zat Marianne vaak met een boek bij de jonge Sander. ‘Anders dan bij veel peuters kon hij niet zelfstandig spelen. Bij alles was er één-op-éénbegeleiding nodig, bijvoorbeeld om de pagina’s van een boek om te slaan.’ Terwijl andere ouders ’s avonds wat qualitytime inhalen door voor te lezen, was het voor Marianne vooral een praktische invulling van de dag. Een belangrijke ook, want als dochter van een leerkracht Nederlands en Engels waren boeken altijd een vast gegeven in huis. ‘Dat wilde ik doorgeven aan mijn zoons en het lijkt te werken’, zegt ze. ‘Mijn oudste zoon is 15 en neemt ’s avonds nog altijd een boek mee naar bed. Bij Sander is dat enthousiasme wat afgezwakt met de jaren en het vele schoolwerk, maar hij is wel enorm getriggerd door taal.’
Taalbrein
Dat is zacht uitgedrukt. Sinds zijn 2,5 jaar heeft Sander een spraakcomputer met pictogrammen. ‘Daar kan je eigenlijk geen zinnen mee schrijven, maar na een tijd plakte hij de pictogrammen naast elkaar en werkwoorden ertussen, waardoor er toch zinnen ontstonden’, vertelt Marianne trots. ‘Als je op een letter duwde, kwam er ook een klank uit. Zo heeft hij zichzelf auditief leren lezen en schrijven toen hij in de derde kleuterklas zat. Toen hij in het eerste leerjaar naar het reguliere onderwijs overstapte, had hij al een voorsprong.’
Eerst legde Marianne nog af en toe een boekje voor Sander neer waarna ze de pagina’s kwam omdraaien, maar zodra hij meer moest lezen voor school gebeurde dat via de computer. Toen begon de zoektocht naar geschikte e-books. En die verliep stroef. ‘Luisterpuntbibliotheek heeft een goed aanbod voor kinderen met een leesbeperking (blinden, kinderen met dyslexie…),’ merkt Marianne, ‘maar niet voor mentaal begaafde kinderen met een functiebeperking.’ Ook de Cloudlibrary, waar je e-books van de bibliotheek kan uitlenen, laat te wensen over. ‘De jeugdboeken gaan vaak over meisjesthema’s en er zitten amper bekende titels tussen.’
Niet romantiseren
Het gebrek aan geschikte e-books is een blijvende frustratie van Marianne – ze heeft er ook een klacht over lopen bij Unia. Ze ziet immers hoeveel het doet als Sander een boek kan lezen dat wél bij zijn leefwereld en interesses aansluit. ‘Net als bij veel kinderen is de keuze tussen boeken en de computer snel gemaakt voor hem,’ zegt ze. ‘Zeker als de boeken op de computer staan. Als we toch een fantasy of avonturen e-book vinden is dat een heel ander verhaal. Ik denk bijvoorbeeld aan Terra Ultima (van Raoul Deleo): dat heeft hij bijna volledig zelf gelezen.’
Sander heeft al zoveel hulp nodig – bij het eten, huiswerk maken, wassen - dat Marianne zich overbodig wil maken op momenten dat het kan. Toch leest ze af en toe wel nog voor om hem vooruit te helpen in een boek. ‘Doordat elke handeling op de computer 50 tot 100 procent langer duurt dan bij een ander kind vraagt het heel veel tijd om een boekbespreking te maken over pakweg Harry Potter. Daarom lees ik soms voor als de deadline nadert.’ Ze benadrukt dat we die momenten niet moeten romantiseren. ‘Het is anders dan vroeger toen ik Sander op mijn schoot pakte. Nu is hij twaalf en lees ik eerder voor uit noodzaak. Het blijft een moment van verbinding, maar soms voelt het ook wat kunstmatig aan doordat de schooldruk zo hoog is sinds hij in het eerste middelbaar zit.’
“Doordat elke handeling op de computer 50 tot 100 procent langer duurt dan bij een ander kind vraagt het heel veel tijd om een boekbespreking te maken over pakweg Harry Potter. Daarom lees ik soms voor als de deadline nadert.”
Boeken blijven zoeken
Doorheen de jaren is Mariannes zoektocht geëvolueerd, van voorlezen aan Sander naar een zelfredzame lezer maken van hem. Ook dat doet een voorleesbuddy: zoeken naar de verschillende mogelijkheden om verhalen naar iemand toe te brengen. ‘Ik zie dat het loont. Door te lezen heeft hij bijvoorbeeld veel schrijffouten afgeleerd, want de spraakcomputer spreekt de woorden fonetisch uit.’
Lezen is belangrijk voor Sanders talige ontwikkeling, maar misschien vindt Marianne de motivatie ook nog ergens anders. Haar zoon koesterde namelijk lang een schrijversdroom. ‘Zijn eerste verhaal, dat hij op zijn zesde schreef, heette “De trap naar de ruimte.” Hoe bedenk je het op die leeftijd? Hij is die fantasyverhalen lang blijven schrijven en wilde ooit wereldberoemde auteur worden - misschien omdat hij besefte dat hij vanuit een rolstoel niet veel kan doen. Nu wil hij wetenschapper worden, maar ik zou bijna hopen dat hij ooit een boek schrijft. Het moedigt mij ook aan om door te zetten. Ondanks de volle dagen, blijf ik ijveren voor een uitgebreider aanbod aan e-books.’
Deel dit artikel: