In het atelier van Yule Hermans
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij illustrator Yule Hermans in Zurenborg.
Mama eren
‘Thuis in Retie ben ik opgevoed met verhalen, want papa las elke avond levendig voor. Van mijn mama herinner ik me dat niet, waarschijnlijk omdat ze stierf toen ik nog maar vijf was, maar zij en ik zaten wel heel vaak samen te tekenen, ’s avonds als mijn broertje sliep en papa een late shift had. Mama ontwierp haar eigen kleren, dus dat creatieve heb ik van haar. Ik heb dat willen eren door in het zesde middelbaar mijn eindwerk voor beeldende vorming over haar te maken, én door op Sint Lucas de psychologische invloed van verlies op kinderen te onderzoeken in mijn masterproef. Het was telkens een moeilijk, maar mooi proces.’
Lichtjes magisch
‘Emoties verwoorden lukt me niet altijd goed, het loopt weleens vast in mijn hoofd – dat zullen velen herkennen, denk ik – maar al tekenend kan ik wél veel uitdrukken. Daarom werk ik wel vaker rond gevoelige of filosofische thema’s, waarbij ik gelaagde, soms symbolische beelden mag maken. Liever dat dan letterlijk te moeten illustreren hoe een kindje op zijn eerste schooldag zijn boterhammen opeet, bij wijze van spreken. Net het niet-realistische, het magische of zelfs lichtjes absurde combineren met mijn herkenbare figuren boeit me. Het maakt dat ik twee werelden kan samenbrengen en de fantasie van lezers laten werken.’
“Het niet-realistische, het magische of zelfs lichtjes absurde combineren met mijn herkenbare figuren boeit me. Het maakt dat ik twee werelden kan samenbrengen en de fantasie van lezers laten werken.”
Mattias en Sebastiaan
‘Natuurlijk zijn er dagen dat ik te moe, verdrietig en/of afgeleid ben om me goed te kunnen concentreren – dan kan ik beter een toertje gaan wandelen of al wat koken – maar meestal is het een kwestie van wat muziek op te zetten en gewoon te beginnen. Dat leerde ik onder andere van Mattias De Leeuw tijdens mijn stage bij hem: ga inhoudelijk op onderzoek, test allerlei stijlen en figuren uit. Waarover we dan nuttige feedbackgesprekken hadden. Ik had ook veel aan docenten als Sebastiaan Van Doninck, die zei dat je personage al een volledig mensje in je hoofd moet zijn vóór je het tekent, anders wordt het niet inleefbaar.’
Zelfdiscipline
‘Een karakter moet onderweg groeien, dus het “rode draad-mannetje” in mijn volgende boek – 52 volksverhalen van over heel de wereld – begint onzeker en bang, maar staat in het 24ste verhaal al een draak te verslaan. De teksten voor dit enorme project kies en schrijf ik zelf, dus ik heb mezelf iets aangedaan.’ (lacht) ‘Sinds ik aan het schetsen en schilderen ben, amuseer ik me wel heel erg. Het helpt ook dat ik een stappenplan en weekagenda maak. Het is een vorm van zelfdiscipline die waarschijnlijk uit mijn kindertijd stamt, toen het thuis redelijk chaotisch was – wat wil je met een alleenstaande vader van twee jonge kinderen?’
“Het helpt dat ik een stappenplan en weekagenda maak. Het is een vorm van zelfdiscipline die waarschijnlijk uit mijn kindertijd stamt.”
Academie van Mol
‘Mijn broer, die kunstschilder is, of de uitgeverij geeft vaak goede feedback, maar het liefst van al toon ik work in progress aan vrienden die géén professionals zijn. “Ja maar, wij kennen er niks van”, zeggen ze dan. Wel, dat is exact wat ik zoek, want mijn jonge publiek heeft dezelfde ongeschoolde kijk. Net omdat ik het zo leuk vind om in die hoofdjes te kruipen, blijf ik bewust tekenles geven, drie dagen per week in de academie van Mol, aan zes- tot twaalfjarigen. Zij vinden het op hun beurt fascinerend om te zien dat iemand zo’n boek van nul maakt. Sommigen denken zelfs dat ik élk exemplaar zelf teken.’ (lacht)
“Het liefst van al toon ik work in progress aan vrienden die géén professionals zijn. “Ja maar, wij kennen er niks van”, zeggen ze dan. Wel, dat is exact wat ik zoek, want mijn jonge publiek heeft dezelfde ongeschoolde kijk.”
Gered van het stort
‘Bij onze verhuis deze zomer twijfelde ik of mijn lompe tekentafel mee moest, maar mijn vriend overtuigde me. Mijn papa redde de tafel ooit van het stort en doordat ze ergonomisch is, heb ik minder last van mijn rug en nek. Ze staat nu midden in onze leefruimte, maar ik vind het alleen maar gezellig dat mijn vriend in de zetel ernaast zit terwijl ik nog wat doorwerk, bijvoorbeeld als er een deadline kortbij is. In rustigere weken gaan we graag samen boulderen. Al babbelend met de mensen rond je puzzel je de juiste klimroute in elkaar. Ook je lijf intensief leren gebruiken vind ik leuk, zeker na een hele dag zitten.’
Tattoos verzamelen
‘Op mijn lichaam verzamel ik het werk van tatoeëerders die ik bewonder. Zo liet ik Sven Rayen zijn ding doen op mijn onderarm, op basis van mijn schets van een zon- en maanfiguur die verwijst naar mijn naam – Yule is Engels voor midwinterzonnewende. Tobias mocht dan weer twee oldschool, amorfe personages op mijn scheenbenen zetten: half mens, half vos en vogel, zoals dat magisch-realistische dat vaak in mijn boeken zit. Wanneer ik zelf lees – iets wat ik zo veel mogelijk doe – wissel ik af tussen literaire titels van bijvoorbeeld Ocean Vuong en puur ontspannende lectuur zoals One Day van David Nicholls.’
Kitty Crowther
‘In mijn mentale beelddatabank zitten fantastische films van Wes Anderson, maar evengoed inspirerende illustraties van Jacques & Lise, Kaatje Vermeire, Carll Cneut en vooral Kitty Crowther. Ik blijf heel erg onder de indruk van haar megalosse stijl, terwijl ik vaak teruggrijp naar mijn vaste kleuren – geel, rood, blauw – en mijn grote, omarmende of net kleine, kwetsbare figuren. Uit gewoonte gebruik ik ook altijd dezelfde donkergroene penselen – het merk is er al afgesleten –, acrylverf van het merk Amsterdam en zachte kleurpotloden, al voeg ik aan de volksverhalen nu bijvoorbeeld krijt toe. Ik wil mezelf wel blijven uitdagen.’
“Uit gewoonte gebruik ik ook altijd dezelfde donkergroene penselen, acrylverf van het merk Amsterdam en zachte kleurpotloden.”
Onderwaterwereld
‘Procreate, de iPad: ik heb het allemaal geprobeerd, maar het resultaat blijft bij mij te plat. Ik vind het ook té leuk om bezig te zijn met echt materiaal, zoals mijn lichtkorrelige papier – A2-formaat, dan heb ik lekker veel ruimte. Ik heb zelfs schetsboeken op A3-grootte omdat ik dan beter technische testjes kan doen. Zo onderzocht ik onlangs hoezeer ik mijn verf moet aanlengen om geloofwaardig weer te geven dat er lichtstralen door een wateroppervlak breken. Daardoor weet ik wat ik nu moet aanpassen, maar ik blijf vaak twijfelen, hoor. “Gaan mensen dit mooi vinden?”, “Vind ik het zélf wel mooi?”. Tja, dat heeft iedereen, zeker?’
Voor altijd dichtbij
‘Na zes jaar in dit vak blijft dat het moeilijkst: niet panikeren dat uitgevers of lezers me op een dag niet meer willen.Docenten zeiden het al: “Veel beginnende illustratoren geven op. Het is inderdaad moeilijk, maar blijf pushen”. En kijk: dit jaar heb ik twee nieuwe titels (Twaalf vrienden en de maan en Wil je mij horen?, red.) en krijg ik een fantastische boost dankzij het geloof van mijn uitgever in mijn volksverhalenboek. Ook Voor altijd dichtbij (uit 2022, red.) was een hoogtepunt omdat niemand minder dan Elvis Peeters de tekst bij mijn verliesverhaal wilde schrijven en ik anderen er hopelijk iets van troost mee kon bieden.’
Deel dit artikel: