In het atelier van Yoeri Slegers
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto's bij. Deze keer: op bezoek bij Yoeri Slegers in Bilzen.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Kriebelen
'Ik heb monnikengeduld, behalve als ik veel honger heb of te lang niet heb kunnen tekenen. Dan zag ik bijvoorbeeld ergens een rare parkiet, kreeg ik daar een idee bij, maar kon ik dat nog niet kwijt op papier – arrgh! Het voelt nu een beetje zo. Ik werd pas voor de tweede keer vader van een dochter, Imke, waardoor ik de afgelopen weken heel weinig kon werken en het nu serieus begint te kriebelen. Mijn grootste angst is niet toevallig dat ik blind word of de functie van mijn handen verlies, want tekenen is mijn ultieme uitlaatklep. Het voelt nooit als een opdracht. Zelfs als ik vastzit, werk ik met plezier het probleem weg.'
Rammende mannen
'Mijn vriendin Tine wordt soms zot van waar ze overal schetsboekjes vindt: aan de keukentafel, op het toilet, naast de badkuip. Het zijn allemaal plekken waar ik kan werken, maar het is toch het fijnst om een paar uur onafgebroken te mogen travakken op zolder. Die heb ik een paar jaar geleden opgeknapt en ingericht samen met mijn vader, een stukadoor. Hij zag meteen dat onder de dakkapel mijn drumstel kon staan. Als ik merk dat ik na anderhalf uur stijf gezeten ben, ga ik me lekker los spelen. Ik beluister tijdens het werk ook graag muziek, het liefst van rammende mannen zoals die van Queens of the Stone Age of Foo Fighters.'
Focus!
'Als eeuwige twijfelaar heb ik nog altijd geen kleur gekozen voor mijn atelier. Witte muren leiden me ook het minst af. Dat is een risico bij mij. Daarom plakte ik op mijn bureau een briefje met daarop 'Focus!'. Want dan ga ik foto’s opzoeken van een jaguar – mijn laatste hoofdpersonage – en ben ik een uur later nog aan het lezen over Costa Rica. Ik vergeet ook alle tijd als ik goed aan het schetsen of schilderen ben – ik werk vooral manueel; Photoshop is aan mij niet besteed. Ik heb er altijd in kunnen verdwijnen. Mijn moeder dekte vroeger de tafel rond mij zodat ik tot net voor het eten kon opgaan in het tekenen.'
“Mijn grootste angst is niet toevallig dat ik blind word of de functie van mijn handen verlies, want tekenen is mijn ultieme uitlaatklep. Het voelt nooit als een opdracht.”
Moederskindje
'Ik was een creatief, gevoelig kind en werd altijd gesteund door mijn ouders. Als er een of andere stinkende leerkracht in mijn opleiding Illustratieve Vormgeving twijfelde of het wel iets voor mij was, zeiden mijn ouders dat ze me nooit iets anders zouden laten doen. 'Tekenen, dat ís Yoeri'. Omdat mijn mama elke stap naar het illustratorschap meemaakte, is ze nog altijd de eerste aan wie ik mijn tekeningen toon. Het is het enige vlak waarop ik een moederskindje ben. En pas op, mijn mama kan kritisch zijn. Ze werkt in een bibliotheek en weet veel van boeken. Als mijn werk haar stil maakt, weet ik zeker dat het goed zit.'
Tekenmeester
'Mocht ik ooit een klassieker zoals De Gruffalo maken waardoor ik van illustreren kan leven: super! Maar ik zou het lesgeven fel missen. Ik ben 18 uur per week tekenmeester aan de Genkse academie en dat voelt heel naturel. Ik werk het liefst met de onbevangen vijf- tot zevenjarigen en doe elke opdracht met hen mee. Veel illustratoren experimenteren in hun atelier, maar ik doe dat dus in de klas. Er is ook een fijne wisselwerking, want als ik met een boek bezig ben, laat ik de kinderen werken rond mijn hoofdfiguur of in mijn formaat. En als ik hen mijn schetsen toon, merk ik meteen welke elementen ze herkenbaar of leuk genoeg vinden.'
Wolven kijken
'Mijn eerste AVI-boekjes maakte ik voor mezelf – zo blij dat ik mocht uitgeven! – maar toen ik later op de Boekenbeurs verrast werd door een kind dat zei dat ik zijn lievelingsboek had gemaakt, kwam de klik. Sindsdien werk ik voor mijn publiek. Daarom maak ik altijd karakterschetsen tot ik mijn hoofdpersonage kindvriendelijk genoeg vind, daarom stop ik mijn prenten vol kleur. Ik kies daar niet alleen voor omdat ik weet dat lezertjes automatisch naar boeken in plezierige tinten grijpen, maar omdat ik het zelf het mooist vind. Soms zit ik een halfuur te kijken naar wolken, gewoon omdat ze zo’n prachtige kleur hebben.'
“Ik was een creatief, gevoelig kind en werd altijd gesteund door mijn ouders. Als er een of andere stinkende leerkracht in mijn opleiding Illustratieve Vormgeving twijfelde of het wel iets voor mij was, zeiden mijn ouders dat ze me nooit iets anders zouden laten doen. 'Tekenen, dat ís Yoeri'.”
Aldi-shiften
'De beste ideeën krijg ik als het even stil is in mijn hoofd, bijvoorbeeld tijdens lange wandelingen met onze drie honden. Dan vind ik plots een lijntje tekst voor een van de vele verhaallijnen die ik in mijn hoofd heb of kribbel ik een tekeningetje in het schetsboekje dat ik bij heb. Mijn jaszakken zitten er vol mee. Vroeger had mijn bomma altijd een stuk of 30 schriften van de Aldi liggen, speciaal voor mij. Ik was dan ook heel triest toen ze een paar jaar geleden overleed. Familie is zo belangrijk voor mij dat het een thema is in elk van mijn boeken. Wat ik als kind ervaarde, vormt de potgrond voor mijn werk.'
30 procent minder
'Mijn uitgeefster, Marita Vermeulen, luisterde goed naar hoe pijnlijk ik het vond om mijn bomma’s huis vol knutselarijen te moeten leegmaken. Waarna ze zei ze dat ik dat moest gebruiken in mijn boek. Het wilde toen niet lukken met Papa is te groot voor ons huis, tot ik besefte dat ook daarin, door een echtscheiding, een interieur wordt afgebroken. Ik leerde ook bij telkens Marita zei: 'Yoeri, 30 procent minder!' Ik schilderde vroeger inderdaad alles dicht, tot ik zag hoe ik met sobere tekeningen en maar drie kleuren verf een minstens even diep gevoel kon oproepen. Het is dus goed dat iemand de klep op mijn stoomketel houdt.'
Kruidvat
'Het kan twee weken, maar ook dertien jaar duren eer ik de cruciale eerste tekening voor een boek beet heb. Maar eens ik voel dat ik de figuur en techniek gevonden heb die ik én de lezers lang genoeg zullen kunnen boeien, is het alsof de lont in het kruidvat wordt gestoken. Alles komt er vlot uit, ik twijfel aan niets meer – te lang op iets hameren zou mijn hoofd doen ontploffen – en ik werk de ene na de andere pagina uit, in de volgorde van het boek. Om te zien of de flow klopt, hang ik de tekeningen op een plaat voor mijn bureau of ik leg ze open op mijn mat. Dat wordt dan heilig terrein, waar zelfs Tine niet mag komen.'
“Ik schilderde vroeger alles dicht, tot ik zag hoe ik met sobere tekeningen en maar drie kleuren verf een minstens even diep gevoel kon oproepen.”
Alles opnieuw
'Tot voor kort trainde ik 14 uur per week in onderwaterhockey en nu ga ik niet joggen voor minder dan tien kilometer. In alles wat ik doe, ben ik onstuitbaar. Ook daarom noemt Marita me al lachend 'een probleemgeval'. Ze vindt een halve zin die ik schreef goed en ik werk die direct uit in vijf dummy’s en 600 tekeningen. Maar ik heb er geen probleem mee als ze dan zegt dat alles opnieuw moet. Ik ben nieuwsgierig naar wat een andere aanpak gaat geven. Daarom is het moeilijkste voor mij de laatste prent afwerken. Ik wil mooi afscheid nemen van het boek, maar eigenlijk popel ik al om te beginnen aan alles wat ik nog op stapel heb.'
Deel dit artikel: