In het atelier van Thé Tjong-Khing

Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij de éminence grise onder de illustratoren, Thé Tjong-Khing, in Haarlem.

door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
©Michiel Devijver en Iedereen Leest

Duivelshuis

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik woon in een duivelshuis, naar Chinese begrippen dan toch. Volgens hun bijgeloof kan het kwaad hier binnen omdat er geen huis tegenover het onze staat – er geeft een andere straat op uit – en omdat mijn werkkamer op de eerste verdieping een te groot raam heeft. Maar ik vind het hier prettig. Ik moet er niet aan denken dat ik na 52 jaar zou moeten verhuizen, al was het maar omdat ik weggooien heel moeilijk vind. Boeken, trofeeën, lintjes van congressen, zelfs een beeldje van een paksoi dat ik eens in een Chinees restaurant kreeg: ik hou het allemaal bij. Maar die rommel geeft ook niet; hier komt verder niemand.’

“Volgens Chinees bijgeloof kan het kwaad hier binnen omdat er geen huis tegenover het onze staat en omdat mijn werkkamer een te groot raam heeft.”

Te glad

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Mocht het hier branden, ik zou vooral het erg leuke zelfportret van mijn jongste zoon Erik uit de vlammen redden. Hij schilderde het toen hij 25 jaar geleden op de Rietveld Academie zat. Intussen is hij gelukkig én veel gevraagd in zijn job als vormgever van boeken, maar ik vind het zonde dat hij niet meer tekent zoals vroeger. Ook mijn kleindochter, die ooit in amper drie kwartier de grappige, gele auto in elkaar knutselde die ik hier heb staan, doet niet veel met haar creativiteit. Die jongeren zijn vooral computergek. Ik heb zelf geprobeerd om ermee te werken, maar op dat gladde glas tekenen is me te vervelend.’

Badhoevedorp

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Soms begin ik om zeven, soms om negen uur, maar bijna elke ochtend heb ik zin om aan de slag te gaan met mijn waterverf en penselen. Die hoeven niet bijzonder te zijn, ik gebruik gewoon wat ik te pakken krijg. Enkel op mijn voorraad papier, dat ik altijd in mijn vaste winkel in Badhoevedorp koop, ben ik zuinig. Het is duur en stevig, omdat ik niet wil dat het te vloeiig wordt als ik een verffout met water weghaal. Denken mensen dat tekenen bij mij, na al die jaren, altijd lukt? Oe, was het maar waar.’ (lacht)Ik probeer uit mijn comfortzone te stappen, ook om het voor mezelf spannend te houden, maar dat is hondsmoeilijk.’

“Bijna elke ochtend heb ik zin om aan de slag te gaan met mijn waterverf en penselen. Die hoeven niet bijzonder te zijn, ik gebruik gewoon wat ik te pakken krijg.”

Zwevende prins

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Vaak is het mijn eigen schuld als ik zit te vloeken. Zo had ik al een heel landschap geschilderd toen ik de prins erin zette – ik maak een nieuw sprookjesboek. Toen viel hij een beetje te dik en te bochelig uit, waardoor nu alles helemaal opnieuw moet. Waarschijnlijk was ik te enthousiast, want ik verbeeld het liefst dingen die niet kunnen, zoals een prins die een raam binnenzweeft. Daarom hou ik ook zo van sprookjes, mythes en legendes, en is tekenen nog altijd hetgeen dat me het meest interesseert. Soms, als een beeld niet lukt zoals ik het in mijn hoofd had, heb ik even een dip, maar daarna begin ik lekker van vooraf aan.’

“Ik weet wel hoe ik bepaalde poses of grimassen moet tekenen, maar het is veel leuker om ze uit te proberen voor een spiegel.”

Extremadura

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Zonder de connectie met dat jongetje zou ik niet weten hoe ik mijn werk moest maken, wat niet betekent dat ik letterlijk refereer aan mijn jeugd (in Nederlands-Indië, red.). Mijn landschappen zijn ook eerder geïnspireerd op bijvoorbeeld reisfoto’s. Zo vond ik het erg leuk in Namibië, waar mijn vrouw Mino drie maanden in een sociaal project werkte, of in de Sahara, waar we van hier naartoe reden per vrachtauto, met een groep. Maar het mooiste vond ik om door de Amerikaanse prairies te reizen omdat ik die herkende uit films. Vorige maand waren we nog in het prachtige Extremadura. Naast al die imposante rotsen voelde ik me soms een mier.

Suffen en snoepen

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Het enige wat ik lastig vind aan mijn leeftijd (90, red.) is dat ik niet meer zo lang kan lopen of namen onthouden. Bij een film als Oppenheimer was ik daardoor al na zes, zeven minuten de kluts kwijt. Ik kan me ook niet concentreren op de romans waar Mino zo weg van is, van Ian McEwan, Paul Auster of die Afrikaanse met haar lange naam – hoe heet ze ook weer? (Chimamanda Ngozi Adichie, red.). ’s Avonds na het werk doe ik dus niet meer zo veel, behalve toch nog een tv-quiz proberen te volgen, wat suffen en o ja, snoepen!(lacht) ‘Terwijl ik overdag, als ik echt op dreef ben, bijna vergeet om naar beneden te gaan om te eten.’

“’s Avonds na het werk doe ik dus niet meer zo veel, behalve toch nog een tv-quiz proberen te volgen, wat suffen en o ja, snoepen!”

Pat, Mary en Jan

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘In mijn werkkamer staat een kast vol krantenknipsels en plaatjes die ik sinds 1956 verzamel voor wanneer ik bijvoorbeeld middeleeuwers, kastelen, Romeinen of dieren moet tekenen. Ik orden ze ook zo thematisch. Tegenwoordig vind ik natuurlijk veel online, en toch blader ik nog graag door die mappen of door kunstboeken. Pat Andrea en Maira Kalman vind ik geweldig omdat ze echt tekenen zoals ze willen: gelaagd en vrij. Dat laatste ben ik nog te weinig, vind ik. Daarom benijd ik ook Jan van Egmond, die gewoon op een dag begon te schilderen, ongehinderd door kennis. In zijn beelden klopt veel niet, maar dat maakt ze juist spannend.’

Nachtenlang

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Voor illustraties bij Arnon Grunbergs verhaal De lezer en zijn gigolo probeerde ik laatst minder netjes te tekenen, minder binnen de lijntjes te kleuren, maar ik weet niet of het wat werd. Daarin ben ik erg onzeker. Ik ben ook jaloers op wie kan tekenen én schrijven, want ik lig soms nachtenlang na te denken over verhaallijnen, bijvoorbeeld voor mijn taartboeken. Bij het eerste wist ik dat elke spread een ander landschap moest tonen. Nou, dacht ik, dan wordt het een reis vol incidenten. Ik begon met een zestal ideetjes, maar kreeg daarna nog zoveel invallen dat ik alles weer moest overhoophalen. Met plezier, hoor.’

Jak

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Er zijn ouders die mijn sprookjesboeken te eng vinden voor hun kinderen, maar ik wil nooit meer terug naar dat mierzoete dat ik vroeger had. In de Vos en Haas-boeken (die hij al 25 jaar illustreert, red.) hou ik het meest van Jak en Ever, net omdat zij niet te braaf zijn. Ik ken al die figuren intussen zo goed dat ik ze heerlijk kan laten acteren. Weet je, soms zeggen mensen mij: “Is het, nu je zo oud bent, geen tijd om te stoppen met werken en van het leven te gaan genieten?”. Maar dan begrijpen ze er helemaal niks van. Als ik ophoud met tekenen, houd ik net op met genieten. Pensioen: ik moet er niet aan denken!’

“In de Vos en Haas-boeken hou ik het meest van Jak en Ever, net omdat zij niet te braaf zijn.”


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest