In het atelier van Seppe Van den Berghe
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij illustrator en grafisch ontwerper Seppe Van den Berghe in Sint-Joost-ten-Node.
In de mist
‘Ik heb een grote liefde voor de sfeer van de Blade Runner-films en volgens mij woon ik daarom zo graag in de grootstad. Door het raam van mijn appartement op de achtste verdieping heb ik uitzicht over Brussel en voel ik tegelijk de seizoenen, bijvoorbeeld omdat de Rogiertoren in de mist staat. Dat ik in 2015 verhuisde is ook omdat het hier betaalbaarder wonen is en de concurrentie anders is dan in Gent. Daar werkte ik voor tien euro per uur ’s avonds in cafeetjes om overdag te kunnen tekenen, terwijl de straten er geplaveid waren met talentvolle illustratoren. In Brussel valt er voor mij meer tof werk uit de lucht.’
Volor Flex
‘Onlangs werd ik zelfs voltijds zelfstandige om nog dichter te komen bij dé droom die ik als kind al had: elke dag alleen maar tekenen. Want dan mag ik lang geconcentreerd aan iets werken, zoals een chef die in zijn potten roert. Die “hyperfocus” gaat zo diep dat het soms een tijd duurt eer ik er weer uit ben en echt kan babbelen met mensen. Ik bel en Zoom wel vaak met de freelancers die voor mijn animatie-opdrachten mijn illustraties omzetten in bewegende beelden, maar de introvert in mij geniet eigenlijk het meest van alleen thuis werken, elektronisch muziekje op – Volor Flex bijvoorbeeld – en beginnen!’
“Tijdens het tekenen kom ik in een ‘hyperfocus’, die heel diep gaat. Soms duurt het een tijd eer ik er weer uit ben en echt kan babbelen met mensen.”
Gezellig met Jef
‘Dankzij mijn hoofdtelefoon lukt het aardig om in de living te werken. Mijn vroegere tekenkamer is nu van Jef, ons zoontje van drie maanden. Het is plezanter dan ooit om rond halfacht de beentjes uit bed te zwieren en samen een beetje naar buiten te staren terwijl ik koffie zet. Daarna doe ik gebundeld wat mailwerk, check of mijn site op punt staat – dat is tenslotte mijn winkel – en hang post-its met de taken van de dag op mijn to do-bord. An sich ben ik vrij chaotisch, maar dat gaat niet samen met deadlines halen. Alles lukt nu aardig, zelfs als Jef naast mijn tekentafel in de wipper zit. Ik vind dat alleen maar gezellig.’
VR-bril
‘Mijn vriendin Sayanne staat in de week ’s nachts op, ik in het weekend. Daardoor blijven werk en leven voorlopig goed te combineren. Ik kan stress sowieso goed uitzetten doordat ik elke namiddag probeer te mediteren. Daarbij hou ik me ver van goeroes, ik focus gewoon op mijn ademhaling en word daarin visueel en auditief begeleid dankzij Tripp. Dat is een game waarvoor ik mijn VR-bril opzet – ja, ik ben een geek.’ (lacht) ‘Kunstenaars als Rik Wouters of de Duitse expressionisten inspireren mij, maar games evenzeer. Iets poëtisch als The Journey of het apocalyptische Limbo brengt me in een andere wereld en leert me veel.’
“Elke namiddag probeer ik te mediteren. Daarbij word ik begeleid door Tripp. Dat is een game waarvoor ik mijn VR-bril opzet – ja, ik ben een geek.”
Finding Nemo
‘Ik ga vaak tekenfilms kijken omdat ik ook daarin de impact van kleur en licht kan bestuderen. Finding Nemo is plat-commercieel, maar hoe de Pixar-studio bijvoorbeeld dreiging vertaalde in somber groen water waar dramatisch schuin licht door dwarrelt, is heel interessant. Waarom zou ik zulk sterrenstof niet gebruiken? Als ik vastzit, probeer ik zo’n bewust gekozen lichtbron of kleuren uit. Maar dan nog gooi ik veel weg, zeker als ik weer eens een prent doodgewerkt heb vanwege de hardnekkige veronderstelling dat je lang aan beelden moet sleutelen. Terwijl het meest eigene aan mijn stijl misschien net mijn snelle lijn is.’
Concert-tekenen
‘Die soepelheid onderhoud ik bijvoorbeeld door te gaan concert-tekenen. Gewoon pen en papier mee naar Trix of Botanique en een heel optreden schetsen, zonder tijd om te analyseren. Op andere momenten praat ik net graag door over beelden en ideeën, bijvoorbeeld met mijn broer Gust. Hij is filmmaker en heeft een uitgesproken mening, die ik daarom niet volg, maar wel wil horen. Ook in de professionele gesprekken die ik met mijn moeder (schrijfster Kristien Dieltiens, red.) voer, sparen we elkaar niet. Net omdat we elkaars werk door en door kennen, zien we meer dan anderen, terwijl we weten dat onze kritiek nooit persoonlijk is.’
Dopamine
‘Tijdens een recente vakantie in Spanje probeerde ik te luieren onder een parasolletje, maar mijn moeder en ik begonnen spontaan te brainstormen over nieuwe samenwerkingen – heel tof. Ik illustreer ook graag teksten van anderen, tenminste als ik de vrijheid mag nemen om poëtische schemerlaagjes of maffe details toe te voegen, zoals onze vorige kat Ingeborg die ik in meerdere boeken liet opduiken. Het is de enige herhaling die ik mezelf toesta, want voor de rest vind ik overdoen wat ik eerder deed pijnlijk en saai. Pas als ik een nieuw spoor vind waarvoor ik technisch wat moet uitdokteren, voel ik genoeg dopamine.’
“Ik liet onze vorige kat Ingeborg in meerdere boeken opduiken. Het is de enige herhaling die ik mezelf toesta.”
Alles aan de kant
‘Voor elk nieuw boek houd ik testdagen. Ik heb dan lang nagedacht over wat in het manuscript het sleutelmoment is waarnaar mijn beelden moeten opbouwen en ik heb beslist welke materialen ik wil uitproberen. Voor mijn laatste, Wolkeneters, schoof ik alles in onze living aan de kant – gelukkig kan Sayanne daartegen – en boetseerde figuren in klei. Ik maakte er foto’s en digitale collages van. Zo experimenteren creëert ruimte voor de toevallige magie waarvan mijn buikgevoel zegt: “Dat is het!” Daarna maak ik een eerste versie van het boek in een golf van waanzin waarin ik me nog niet te pletter tob, maar vooral de flow zoek.’
Zoals in het casino
‘Mijn bureaustoel is vrij lelijk, maar even comfortabel als die in de casino’s waarmee ze mensen aan het gokken houden. Wel, ik verleid mezelf om zo lang mogelijk aan mijn tekentafel te blijven zitten. Ook tegen de traditionele namiddagdip vond ik een remedie: ik zet stomme documentaires op, bijvoorbeeld over zalmen. Zoiets is interessant genoeg om niet in slaap te vallen, maar kaapt mijn aandacht niet totaal. Niet dat ik er constant de zweep op leg, ik gun mezelf ook tijd om online of in boeken te dwalen. De Illustration Now-serie toont het werk van tientallen collega’s en hun technieken – dat inspireert altijd.’
“Tegen de traditionele namiddagdip vond ik een remedie: ik zet stomme documentaires op, bijvoorbeeld over zalmen. Zoiets is interessant genoeg om niet in slaap te vallen, maar kaapt mijn aandacht niet totaal.”
Oostende
‘Nog een goede manier om visueel andere input te krijgen, is een bezoek aan de Zeeman hiertegenover of de tweedehandsboekwinkeltjes in het centrum. We wonen zalig dicht bij de slagader van Brussel. Maar op een dag zie ik ons wel naar Oostende verhuizen, die stad van kunst en wind, slecht weer en goede zuurstof. Mijn ideale atelier zou drie kanten hebben: om te illustreren, te schilderen en muziek te maken. Met mijn band Low Vertical werken we aan een derde plaat, maar Jef zette dat op pauze. Zo lang ik door tijdsdruk moet kiezen tussen onze elektronica of mijn illustraties, kies ik voor het laatste. Beeld is nu echt mijn vak.’
“Op een dag zie ik ons wel naar Oostende verhuizen, die stad van kunst en wind, slecht weer en goede zuurstof. Mijn ideale atelier zou drie kanten hebben: om te illustreren, te schilderen en muziek te maken.”
Deel dit artikel: