In het atelier van Pieter De Poortere

Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er - normaal gezien - foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij Pieter De Poortere in Gent.

door Katrien Steyaert
© Pieter De Poortere

Noot: door de coronamaatregelen mocht huisfotograaf Michiel Devijver voor de publicatie van dit interview niet op bezoek. Daarom maakte Pieter De Poortere zelf illustraties van zijn atelier. De foto's van het atelier, die nadien genomen werden, vind je onderaan!

Jakob en Josephine

‘Het is vaak een race tegen de klok: de kinderen ’s morgens naar school fietsen, daarna sprinten naar mijn werkkamer – bij ons thuis op de eerste verdieping – en om kwart voor drie alweer stoppen om Jakob en Josephine op te halen. Maar ik ben heel gelukkig dat ik hen zie opgroeien. Na school zitten ze dikwijls bij mij te lezen of te tekenen. Om half vijf begin ik te koken. Vroeger dacht ik dat zulke beperkte, vaste werkuren mijn artistieke prestaties in de weg zouden staan. Nu merk ik dat het een voordeel is om je niet teveel op te sluiten op je zolder omdat je dan meer gevoed wordt door wat er in de wereld leeft.’

Pinterest

‘In mijn hoofd zit een brainstormknop. Die zet ik aan als ik bijvoorbeeld een grap voor Boerke (zijn populaire stripfiguur, red.) moet bedenken: hup, associëren en we zijn vertrokken. Begin ik aan een heel boek, dan bekijk ik natuurlijk eerst alles wat er over het thema te vinden is. Pinterest is daarbij mijn tweede bibliotheek. Tegenwoordig krijg ik daar inspiratie van pop-updiorama’s van gamedesigners, werk van schilders als Guy Slabbinck of beelden in apocalyptische sferen – ik broed op een Boerke-boek over het einde van de wereld. Maar gelijk wat ik opmerk tijdens dat constante kijken, ik maak er altijd mijn eigen versie van.’

Speeltuin

‘Ik heb absoluut geen heimwee naar de tijd van het copycenter en de lichtbak. Ik vind mijn Wacomtablet en Photoshop veel fantastischere instrumenten. Snel retoucheren, inkleuren met het verfemmertje – het is één grote speeltuin. Ik kijk zeker niet neer op digitaal werken, ik vind het resultaat vaak zelfs krachtiger. Het lukt trouwens pas als je technische basis goed zit. Ik heb drie keer leren tekenen: in de academie, op de technische middelbare school en aan Sint-Lucas. Ik haal nog altijd het meest voldoening uit grote, gedetailleerde potloodschetsen maken. Die scan ik dan in, ik print ze af en zet alle lijnen in zwarte inkt.’

“In mijn hoofd zit een brainstormknop. Die zet ik aan als ik bijvoorbeeld een grap voor Boerke moet bedenken: hup, associëren en we zijn vertrokken.”

Plastieken paus

‘Schuiven vol schetsen heb ik. Ik zal ze nooit weggooien of verkopen, want ze zijn het begin van alles. Het afgelopen jaar was ik zo productief dat ik vaak geen tijd had om in mijn geliefde Schleiper nieuwe potloden te gaan kopen en dat in de Colruyt moest doen. Dat vond ik een beetje triest; het juiste materiaal geeft nog meer goesting. Ik omring me ook graag met dingen die me visueel aanspreken, vandaar de religieuze portretten die hier hangen. Ik heb geen enkele aanleg voor spiritualiteit, ik ben puur gecharmeerd door de vormgeving en het bladgoud. Vroeger stond er op mijn schouw zelfs een plastieken paus.’

De loser in ieder van ons

‘Als vroeger iemand een Boerke-strip niet snapte, dacht ik: 'Tja, dat ligt aan jou.' Intussen weet ik dat het kan komen doordat ík stappen in het verhaal oversloeg of een lichtjes ander gevoel voor humor heb. Daarom stel ik me nu open voor commentaar van buitenaf, of die nu komt van mijn vrouw, mijn collega’s bij ons productiehuis De Hofleveranciers of van opdrachtgevers. Tijdens het tekenen zelf denk ik nooit aan mijn publiek, maar achteraf ben ik bereid om dingen aan te passen als dat mijn werk toegankelijker maakt. Het succes van Boerke zit in die herkenbaarheid, denk ik. Hij is zo’n beetje de loser in ieder van ons.’

Zwarte humor

‘Lezers van mijn strips die mij ontmoeten, zijn soms verrast dat ik geen oude, gefrustreerde man ben (lacht). Ik kies voor zwarte humor omdat ik er zelf het hardst om moet lachen, niet omdat ik iets uit mijn systeem moet krijgen. Dat gebeurt maar af en toe, als het bijvoorbeeld gaat over het milieu of de situatie in Palestina. Maar ik verbeeld dat nooit letterlijk. Ik wil ook niet alleen politici viseren, ik probeer net onrespectvol te zijn naar iedereen. In deze gevoelige tijden is dat niet altijd evident, maar het moet blijven kunnen, vind ik. Ik hoop in dat verband dat de jeugd weer iets meer een punk spirit krijgt.’

“Tijdens het tekenen zelf denk ik nooit aan mijn publiek, maar achteraf ben ik bereid om dingen aan te passen als dat mijn werk toegankelijker maakt.”

Brulmuziek

‘Ik zit graag alleen in mijn werkkamer, onder andere omdat ik dan luid kan meezingen met Idles, Billie Bragg of andere geliefde muziek. In dode momenten tokkel ik zelf graag akkoorden. Ik heb het weleens geprobeerd in groepjes, maar ik ben, net als veel tekenaars, denk ik, een mislukte muzikant, niet gemaakt voor het podium. Ook gevat speechen kan ik niet. Er is een reden dat mijn boeken tekstloos zijn. Daardoor zijn ze wel snel internationaal opgepikt. Ik werk veel voor de Franse markt en binnenkort mag ik op tournee in China – een van de geestige neveneffecten van mijn job.’

Tegenslagen vergeten

‘Ik had nooit een gebrek aan zelfvertrouwen of verbeelding. Zet me in een bos en ik zie daarin direct een decor voor een fantastisch verhaal. In mijn schuif liggen nog zeker vijftien ideeën voor boeken en ik weet dat ik die op een dag tot een goed einde zal brengen. Natuurlijk is een grap of verhaal weleens minder scherp, maar zelfs topreeksen zoals Guust Flater lokken niet op elke pagina een schaterlach uit. Dat troost me. Ik ben sowieso sterk in tegenslagen vergeten. Mijn vrouw staat daarvan te kijken, maar het komt doordat ik altijd vele ijzers in het vuur heb. Op persoonlijk vlak ben ik al helemaal een zondagskind.’

Een beetje acteren

‘Ik ben niet afgunstig op andermans talent, integendeel, ik geniet ervan. Chris Ware, Lewis Trondheim, Riad Sattouf: ik heb hun boeken allemaal bij de hand. Elk op hun eigen manier creëren ze de meest waanzinnige, meedogenloze of grappige werelden. Dat is wat ik zelf het plezantste vind aan mijn werk. Het is ook een vorm van acteren, want je moet de emoties die je personages doormaken zelf doorvoelen. Alleen dan wordt het ook voor het publiek leesbaar. Soms mag het visueel zelfs wat slordiger zijn, vind ik, zolang het verhaal maar goed zit. In die zin ben ik meer een verteller dan puur een illustrator.’

“Soms mag het visueel wat slordiger zijn, vind ik, zolang het verhaal maar goed zit. In die zin ben ik meer een verteller dan puur een illustrator.”

Zaalvoetbal

‘Ik kan niet goed nee zeggen, waardoor ik vaak aan drie, vier projecten tegelijk werk. Maar ik kan om met de stress, ik krijg er hooguit eens een koortsblaas van. Ik kus mijn beide handjes dat ik kan leven van een job waarvan ik altijd al droomde en dat mijn drive even groot blijft. Ik zou alleen meer tijd willen voor vrij werk en voor bezoekjes aan expo’s. Gelukkig vind ik wel ontspanning in het weekend, met het gezin of met vrienden, en op dinsdagavond, als ik ga zaalvoetballen. Alleen maar een bal in doel moeten trappen, is perfect om mijn hoofd leeg te maken, zo leeg dat er vanzelf ruimte komt voor nieuwe ideeën.’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest