In het atelier van Peter Van den Ende
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij Peter Van den Ende in Wilrijk.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Onder de mangoboom
'Ik leef in mijn hoofd. Zeker als ik aan een verhaal werk, ben ik precies daar en niet in mijn atelier. Daarom vind ik het niet erg dat dat niet ingericht is en ik zelfs lelijke stillevens van mijn oma, van wie het appartement is, liet hangen. Toen ik na mijn bachelor biologie twee jaar natuurgids op de Kaaimaneilanden was, woonde ik nog soberder, in een veredeld tuinhuis. Maar ik was supergelukkig. Mijn optrekje stond onder een mangoboom – als ik vroeg genoeg op was, kon ik de vruchten plukken vóór de kippen – en vlakbij de zee. Ik snorkelde en dook zelfs ’s nachts en vond dan soms octopussen in overvloed – fantastisch om te zien.'
The stuff of nightmares
'Het wateroppervlak is een toverspiegel waarachter een andere wereld schuilt, één waarin de mens plots kan vliegen, het licht danst op de zeebodem en de meest maffe wezens leven. Als kind had ik ze al in boeken gezien: vissen met tanden zo groot dat ze hun mond niet kunnen sluiten of reuzeninktvissen met ogen zo groot als basketballen. Ik was op slag gefascineerd door die stuff of nightmares. Nu geniet ik vooral van de details van de natuur. Dan wandel ik in de Hobokense Polder, waar ik helemaal tot rust kom, en word ik blij van een blaadje tegen het licht houden en elk nerfje zien. Misschien teken ik daarom zo minutieus.'
Fantasturian
'Soms verlamt mijn weinig lucratieve werkwijze me. Zwerveling kostte me drie jaar en bij mijn volgende passieproject, Fantasturian, wordt dat wellicht nog meer. Dus ik denk weleens: waar ben ik mee bezig? Ik lijk me dan te willen verantwoorden waarom ik zo weinig kies voor de financiële zekerheid waaraan anderen verslaafd zijn. Maar ik schud de twijfel snel van me af, want dit werk is een droom. Als ik mijn debuut terugzie, frustreert het me hoeveel ik toen op technisch vlak nog niet kon, en toch kan ik niet wachten om Fantasturian te maken. Ik ben nog in de prille fase waarin ik geloof dat het geweldig wordt.' (lacht)
“Als ik mijn debuut terugzie, frustreert het me hoeveel ik toen op technisch vlak nog niet kon, en toch kan ik niet wachten om 'Fantasturian' te maken. Ik ben nog in de prille fase waarin ik geloof dat het geweldig wordt.”
Wagner
'Een kluizenaar ben ik niet. Ik spreek geregeld af met maten, maar ik werk wel elke dag. 's Morgens begin ik het liefst met iets waarvan de kans klein is dat het mislukt omdat ik dan nog niet zo vlot kan beslissen als 's avonds. Klassieke muziek hoort er ook bij. De prelude van Wagners Lohengrin is nu het thema van Fantasturian omdat het perfect zijn enthousiasme verklankt. Het personage is de verpersoonlijking van mijn verbeelding en kwam al meer dan 15 jaar geleden bij mij aankloppen. Daardoor is hij goed uitgewerkt en kan hij perfect vertellen over hoe gemakkelijk het is om te dromen en hoe moeilijk het is die uit te voeren.'
Witte inkt
'Ik kan alleen maar lelijk schetsen omdat dat toch maar dient om bijvoorbeeld composities vast te leggen. Pas daarna verlies ik me in de details met mijn technische tekenpennen of charmante kroontjespennen. Daarmee overtrek ik mijn potloodlijnen in zwarte of sinds kort witte inkt. Die geeft meer diepte en opties tot corrigeren. Bij Zwerveling heb ik zoveel pogingen verscheurd, waarmee ook de ontgoocheling verdween, maar ik ben toch blij dat ik nu amper nog fouten maak. Nog nieuw is dat ik experimenteer met kleur in Photoshop, waardoor ik het bereik van de potlood- en penschakeringen behoud, maar het proces minder tijdrovend maak.'
Schaakbord
'Vaak moet ik zoveel details accuraat uitwerken dat mijn brein tegen tien uur, wanneer ik meestal stop, gefrituurd is. Dan ontspan ik me door op de Playstation te spelen of een film kijken. Ik ben een grote Terry Gilliam-fan. Brazil, The Fisher King: daarin zit mijn levensfilosofie, namelijk dat je je verbeelding zo weinig mogelijk moet temmen. Op dit moment fantaseer ik over een eigen huis kopen. Daarin wil ik de muren groen verven en in mijn living een antieke duikershelm en een schaakbord zetten – The Queen’s Gambit herinnerde me daaraan. Ik zal me dan tegenover bezoek niet meer moeten excuseren dat het ongezellig is.'
“Ik vertrouw de mening van mensen pas als ze eens eerlijk 'Het trekt op niets' hebben durven te zeggen. ”
'Trekt op niets'
'Ik vertrouw de mening van mensen pas als ze eens eerlijk 'Het trekt op niets' hebben durven te zeggen. Ik was dus dankbaar dat Bart Moeyaert (voor wie Peter de bundeling 'Het hele leven' illustreerde, red.) mailde dat mijn eerste coveridee niet vol genoeg was. En ik ben blij dat mijn redacteur Belle Kuijken het al even rechtuit zegt als een verhaal nog niet vloeit. Dat leerde ik ook van de meesterlijke Shaun Tan: een illustratie moet technisch goed zijn, maar zich tegelijk plooien naar de plot. Ze mag geen chaotisch allegaartje zijn zoals je dromen, maar moet duidelijk zijn. Openstaan voor dat soort commentaar maakte mij echt beter.'
Anatomiepopje
'Vooral op het begin van een verhaal ploeter ik vaak lang. Zo opent Fantasturian op een zolderkamer, waar hij een idee uit zijn hoofd trekt, het in een bom steekt en die in een badkuip naar de maan wil vliegen. Om lezers daarin mee te krijgen, moeten die scènes geworteld zijn in de realiteit. In de kerstvakantie heb ik twee weken aan pogingen verspild tot ik besefte dat ik een kartonnen model van de zolder moest bouwen om mijn perspectieven helemaal te doen kloppen. Om dezelfde reden heb ik een anatomiepopje. Dat helpt me om Fantasturian, die misschien wel een langere torso dan een mens heeft, toch realistisch te laten bewegen.'
Symboliek
'Op mijn slaapkamer staan heel wat boeken van collega’s die prachtwerk maken – Kaatje Vermeire, Carll Cneut, Brecht Evens, Gerda Dendooven – en van historische grafici zoals Ernst Hæckel. Door de prikkelende vormen in zijn Art Forms in Nature heb ik me echt laten inspireren. De eerste keer dat ik dat gevoel kreeg, was ik tien en ontdekte ik Jules Vernes-boeken met gravures van Riou en Neuville. Ik knipoogde ernaar in Zwerveling, want symboliek is heel belangrijk voor mij. Ik teken niets waarvan ik niet kan uitleggen waarnaar het verwijst, al zeg ik tegen lezers meestal dat wat zij erin zien, even juist is als wat ik erin zie.'
“Het enige dat ik wel kan onthullen, is dat ik zelf weleens in de put heb gezeten. Tot ik een idee kreeg en besefte dat verbeelding ons zelfgecreëerde medicijn is. Zonder zou ik doodvallen.”
Kinderen redden
'Het enige dat ik wel kan onthullen, is dat ik zelf weleens in de put heb gezeten. Tot ik een idee kreeg en besefte dat verbeelding ons zelfgecreëerde medicijn is. Zonder zou ik doodvallen. Natuurgids zijn was beter betaald en minder frustrerend dan tekenen, maar tekenen brengt veel meer betekenis. Het stelt me in staat om ideeën zoals Fantasturian, die als het ware mijn kinderen zijn, te redden uit mijn hoofd. Zelfs al realiseer ik ze maar in boeken die ergens liggen te verstoffen, dan nog weet ik: morgen kan ik overreden worden zonder dat mijn ideeën samen met mij sterven. Als moeder wil je toch ook dat je kinderen je overleven?'
Deel dit artikel: