In het atelier van Paddy Donnelly
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij prentenboekmaker Paddy Donnelly in Hasselt.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Meer kroost, meer licht
‘Ik kom uit de streek waar Game of Thrones is gefilmd: het noorden van Ierland met zijn grote kliffen en grillige kustlijn. Soms heb ik er nog heimwee naar, en naar mijn dorpje Ballycastle, maar tijdens mijn studies in Belfast werd ik verliefd op een Limburgs meisje voor wie ik de oversteek waagde. België bleek zo’n vriendelijk land dat ik er veertien jaar later nog altijd woon. Hasselt is ook de thuis van ons zoontje van drie, en van zijn broertje of zusje dat nu elk moment geboren kan worden. Na de bijbehorende renovatie van ons huis zal mijn studio veel lichtrijker en handiger ingericht zijn dan nu het geval is.’
Coworking
‘Toen mijn vrouw nog elke weekdag naar Brussel pendelde, stond ik mee op om half zes. Tussen dan en pakweg negen uur was een soort geheime tijd, waarin de rest van de wereld nog sliep en ik heel veel werk gedaan kreeg, mede dankzij een extra stevige koffie van mijn AeroPress. Intussen probeer ik met de verbouwing in het vooruitzicht een coworkingspace uit, tien minuten fietsen van hier. De duidelijke grens tussen werk en thuis bevalt me, want in de lockdowns merkte ik hoe ik op den duur enkel nog stopte om te eten of doorging tot ’s nachts. Maar goed, ik was toen pas begonnen als illustrator en had op alles “ja” gezegd.’
Liever bladeren dan surfen
‘Zeg ja en panikeer later. Dat advies kreeg ik van een designdocent en het opende voor mij de meeste deuren, ook toen ik in 2017 besliste niet langer websites maar prentenboeken te maken – een tastbaarder product dat ik als kind al magisch vond. Zelfs nadat uitgevers op de Frankfurter Buchmesse mijn eerste werk “ongeschikt voor kinderen” noemden, bleef ik er vol voor gaan. Ik researchte alles over het vak en kocht een berg prentenboeken, waarin ik nog altijd vaak blader. Dat is minder intimiderend dan op Instagram de indruk krijgen dat meer ervaren collega’s niets anders doen dan de ene prijs na het ander contract binnenhalen.’
“Zeg ja en panikeer later. Dat advies kreeg ik van een designdocent en het opende voor mij de meeste deuren, ook toen ik in 2017 besliste niet langer websites maar prentenboeken te maken.”
Mendoza, Haugomat, Timmers, …
‘Het psychedelische Skip van Molly Mendoza, het minimalistische Through a Life van Tom Haugomat, klassiekers van Jon Klassen en Oliver Jeffers, toppers van Jacques & Lise en Leo Timmers: ze staan allemaal naast mijn bureau, want ik vind het cool om door uiteenlopend artwork geïnspireerd te raken. Ik geloof niet dat je als illustrator bezorgd moet zijn als je niet die ene, hoogstpersoonlijke stijl vindt. Uitgeverijen kunnen het net een troef vinden dat je niet vastzit aan één werkwijze, op voorwaarde natuurlijk dat je die verschillende capaciteiten presenteert in een nette, in hoofdstukjes onderverdeelde portfolio.’
Elegante oplossingen
‘Variatie is dé remedie tegen vastlopen. Ik werk meestal aan drie, vier boeken tegelijk en stuiter graag van een verhaal in een zee-setting naar één in outer space. Door mezelf zo af te leiden, zie ik sneller een uitweg uit struggles die al die tijd in mijn achterhoofd bleven spelen. Iets elegant oplossen deed ik al graag toen ik zo gebruiksvriendelijk mogelijke websites ontwierp. In diezelfde tijd vol deadlines leerde ik hard en snel te werken, en te beseffen dat een lastig begin niet moet afschrikken. Ook bij boeken komt altijd het punt dat ik dankzij twee, drie goede ideeën voel: ik ben op de goede weg, geen paniek!’
Pauwenstaart
‘Ik vind het handig dat de Angelsaksische uitgeverijen waarvoor ik werk me altijd een art director toewijzen – die biedt een frisse kijk – en dat ze bufferen tussen mij en de auteur die soms te strakke ideeën over de beelden heeft. Ik bedenk het liefst zelf hoe ik alles in 32 pagina’s krijg – altijd een uitdaging – en hoe ik kinderen kan verleiden tot absoluut het blad willen omslaan. Hen kunnen verrassen geeft zoveel voldoening. In mijn nieuwste eigen boek, Vos & zoon, stel ik de onthulling van een prachtige pauwenstaart tot het laatst uit, waardoor een hele klas van opwinding stond te drummen toen ik het onlangs voorlas.’
(Geen) draken
‘De verhalen die ik zelf schrijf – drie tot nu toe – lees ik hardop voor aan mezelf en mijn redacteur, maar dé ultieme test is ze tientallen keren vertellen aan groepen kinderen. Zo merkte ik pas hoe hard zij houden van volwassenen een stap voor zijn. In Hier benne draken neemt de voorlezer de rol op van een ridder die beweert nergens draken te zien, terwijl ik overal wel een staart of klauw tekende. Net zoals ik dat vroeger deed, merken kinderen ook direct subplots op, zoals de muizen die Vos & zoon bestelen – wat niet in de tekst staat – terwijl de voorlezende ouder zichzelf zinnetjes hoort zeggen als: “Dat zijn gewoon de regels”.’
“De verhalen die ik zelf schrijf – drie tot nu toe – lees ik hardop voor aan mezelf en mijn redacteur, maar dé ultieme test is ze tientallen keren vertellen aan groepen kinderen.”
Verantwoordelijk
‘Hoe meer ik mijn zoontje voorlees, hoe meer ik besef wat een verantwoordelijkheid boeken maken met zich meebrengt, want daarin ziet een kind vaak voor het eerst een pinguïn of – in mijn geval – dodo’s en sabeltandtijgers, én wordt zijn fantasie aangewakkerd. Ik mix dus bewust realiteit en magie zodat kinderen meegesleept worden in een fantasiewereld waarvan ze toch geloven dat die echt is. Het bewijs daarvan of de beloning ervoor hangt naast mijn werktafel: een selectie uit de vele tekeningen en brieven die ik krijg van ‘fans’. Op een signeersessie gaf een Ierse leerkracht me eens een map vol, gemaakt door haar klas – prachtig.’
Traktatie
‘Ik keer geregeld naar Ierland terug en herontdek dan wat ik als kind zo vanzelfsprekend vond: die indrukwekkende, mysterieuze natuur waarin niet toevallig al duizenden jaren verhalen circuleren over reuzen, meerminnen en gouden hazen – die bestaan echt; google maar eens ‘golden hare Rathlin Island’. Het is evenmin toeval dat ik zo graag de zee, vossen, dino’s en andere vreemde wezens teken en ik daarover als vanzelf mijn eerste verhalen bedacht. Omdat die zo persoonlijk zijn, vloeiden de personages spontaan uit mijn tekenpen, maar ook karakters vormgeven op basis van bestaande teksten kan als een traktatie voelen.’
Kampioen hurling
‘Een ander middel tegen heimwee is hurling spelen, een Keltische teamsport en de snelste op gras ter wereld. Als ik met de stok en bal in de weer ben, vergeet ik alle werk en stress. De trainingen, twee keer per week in Brussel, hebben ook een sociale meerwaarde. Met ons fijne team werden we al een paar keer Europees kampioen en die bekers staan hier op mijn rek als herinnering aan die mooie momenten. Ernaast hangt een gesigneerde print van Quentin Blake, de illustrator van die betoverende Roald Dahl-verhalen uit mijn jeugd én mijn grote inspiratiebron. In drie krabbels zette Blake op papier wat mij in 100 pogingen nog niet lukt.’
“Ik hou van de happy accidents die al experimenterend gebeuren en waarbij ik denk: Cool, meer van dat!”
Happy accidents
‘Ik vertrek nooit van een wit blad – ook dat stamt uit mijn vorige carrière. Ik doe alles digitaal op mijn Wacom: van ruwe schetsen, versies om kleurenschema’s te testen tot full-colour eindresultaten. Dankzij Photoshops eindeloze gamma brushes en blending and lighting modes zijn die beelden niet afgelikt, zoals bij de apps die ik vroeger ontwierp, maar houd ik ze lekker messy. Ik hou ook van de happy accidents die al experimenterend gebeuren en waarbij ik denk: Cool, meer van dat! Het is maar een van de honderden redenen waarom dit zo’n wonderlijk vak is en ik mezelf gelukkig prijs dat ik er steeds meer mijn weg in vind.’
Deel dit artikel: