In het atelier van Melvin

Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij Wout Schildermans – nom de plume Melvin – in Borgerhout.

door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Jazzplaten

'Als ik een boek af heb, vind ik het ontspannend om ons huis verder te verbouwen. Dan voel ik me geen creatieveling meer die inspiratie moet vinden, wel een werkmens die niet denkt, maar doet. Het zijn ook fijne periodes omdat mijn vader dan komt logeren en we na onze klusdagen een pintje gaan pakken. Een van de eerste ruimtes die we aanpakten was de zolder, waar ik nu al zeven jaar mag werken, meestal terwijl ik naar goede muziek luister. Als puber begon ik met heavy metal, maar nu verzamel ik vooral jazzplaten. Matthew Halsall zet ik vaak op als ik teken, hij heeft zo’n laidback Miles Davis sound.'

Me & Henk

'Ik kom niet verlegen over, maar ik heb het wel nodig om alleen te kunnen werken, vooral om alleen te kunnen struggelen. Ik zou daarover teveel schroom voelen mocht ik samen met collega’s een atelier huren. Here, it’s just me and Henk. De lange vacht van onze kater kammen is soms een welkom zenmoment. Wat ook heel grappig is: 90 procent van de tijd ligt hij op zijn matje aan mijn tekentafel te slapen, maar als ik hard aan het schetsen ben, wordt hij wakker en begint te spinnen. Ik vind het zelf supertof om te droedelen. Ik doe dat met een pennetje, want dan ben ik spontaner en minder voorzichtig dan met een potlood.'

Bauhaus

'Meestal werk ik twee tot drie storyboards uit omdat ik pas na verloop van tijd de juiste compositie zie of omdat de personages tijd nodig hebben om tot leven komen. Ik vind die zoekfase fijn, ook al ben ik een megaharde twijfelaar. Mijn kleuren en techniek kiezen stelt me altijd voor een volgende uitdaging, maar via snelle testjes met bijvoorbeeld soorten verf vind ik uiteindelijk wat ik zoek. Het laatste boek dat ik illustreerde, De grote onderbroekenroof met tekst van Kim Crabeels, had zo’n Paul van Ostaijen-achtige cadans dat ik automatisch uitkwam bij de Bauhaus-jaren en zo bij een palet met blauw en rood.'

“Als ik een boek af heb, vind ik het ontspannend om ons huis verder te verbouwen. Dan voel ik me geen creatieveling meer die inspiratie moet vinden, wel een werkmens die niet denkt, maar doet.”

Trial and error

'Contrast is een kernwoord voor mij, binnen een illustratie, maar ook in de opvolging van verschillende prenten. Een nachtblauwe tekening wissel ik dan af met één met veel rood, bijvoorbeeld omdat een personage agressief reageert. Voor Kims boek hing de hele kurkmuur rond mijn bureau vol met de uitgewerkte prenten zodat ik, via trial and error, de totale balans kon vinden. Ook op andere dagen kan het wroeten zijn. Dan zit ik bij wijze van spreken zes uur naar mijn blad te staren zonder dat er veel gebeurt, maar ik verplicht mezelf om te blijven zitten, want het zevende uur komt er vaak iets waardoor ik weer vertrokken ben.'

De zotste plekken

'Geen betere relativering dan met gelijkgestemden helemaal losgaan. Daarom zijn de maandelijkse bijeenkomsten van ons tekencollectief de KLUP zo inspirerend. Het begon vijftien jaar geleden, toen ik samen met vier vrienden die ook in de grafische sector zitten het concept bedacht om samen creaties te maken, zonder regels. We komen los van het toegepaste dat ons werk normaal heeft door op één doek door elkaar te schilderen, of te tekenen op de zotste plekken, van de Eroticabeurs tot de wilde natuur. Ook alleen zit ik graag met mijn schetsboek op een bankje in het park, terwijl de gekste dingen voorbijfietsen of -fladderen.'

Schwung

'Sommige van de dikkere boeken die ik met Stefan Boonen maakte, hebben een mooie, iets zwaardere ondertoon, maar we willen kinderen tegelijk fun en luchtigheid bieden. Dat begint al bij de cover: die moet door de kleur, de personages of een aantrekkelijk detail direct aanspreken. Ook binnenin hoop ik dat mijn stijl veel schwung brengt; er mogen zelfs slapstick, flauwe grappen en grollen bij. Als kind lachte ik al graag en ik vind het nog altijd belangrijk om humor te hebben. Ik denk dat die er in mijn werk vanaf spat en het lijkt me de enige manier om boeken te maken: met veel van je authentieke persoonlijkheid erin.'

“Ik denk dat de humor er in mijn werk vanaf spat en het lijkt me de enige manier om boeken te maken: met veel van je authentieke persoonlijkheid erin.”

Nachtwinkel

'Sardinedoosjes, bierviltjes, servetjes met rare beertjes erop: je vindt ze hier allemaal, want ik heb lang verpakkingen verzameld, gewoon omdat ik ze mooi of grappig vond. Ik zal op reis nog altijd eerder zo’n doos of wikkel in een nachtwinkel kopen dan tekenmateriaal, want in wezen heb ik maar één pennetje en schetsboekje nodig om te kunnen vertrekken. Ik had het geluk al veel uitgenodigd te worden, bijvoorbeeld in Italiaanse en Sloveense scholen. In zo’n school kreeg ik de kop waaruit ik nog elke dag sloten koffie drink. Ik probeer te compenseren door te ontbijten met versgeperst appelsiensap en een bakje havermout.'

Alles manueel

'Hou ouder ik word, hoe meer ik van structuur hou. Vroeger lag alles hier in stapeltjes op de vloer, maar een halfjaar geleden maakte ik vakjes onder mijn tafel om mijn tekentablet of schetsen netjes te kunnen opbergen. Ik heb ook veel ritme. Zeker nu ik dankzij een beurs mijn halftijdse job in het tweedekansonderwijs even kan pauzeren, kan ik vroeg beginnen en lang doordoen. Dat geeft zoveel focus. Die was ook nodig, want met Kims tekst heb ik voor het eerst mijn prenten niet digitaal ingekleurd, maar alles manueel met verf en potlood uitgewerkt. Om me op papier zo volledig te kunnen laten gaan, heb ik rust nodig.'

Rebecca

'Ik flip niet snel, maar ik ben wel onzeker, net als elke creatieveling, zeker? Gelukkig is mijn vriendin Rebecca een goed klankbord. Ze werkt in een opvanghuis voor kinderen aan wie ze vaak voorleest. Ze weet dus wat werkt en kan me de eerste bevestiging geven over schetsen die ik wil voorleggen aan de auteur of uitgeverij. Ik had al veel geluk met mijn samenwerkingen. Voor Dat met Leo struinden Stefan en ik bijvoorbeeld twee dagen rond in Parijs omdat ons verhaal zich daar afspeelt. Hij schreef ideetjes neer, ik maakte foto's en tekende. Uiteindelijk slopen er heel wat realistische details in het boek, voor de goede kijkers.'

“Jonge kinderen geven me het meest comfortabele gevoel omdat ze nog zoveel belang hechten aan prenten. Daardoor voelt het alsof die prenten krijgen wat ze verdienen, na alle noeste arbeid. (lacht)”

Krijgen wat je verdient

'De eerste tien jaar na mijn afstuderen maakte ik bewust geen keuze voor muurschilderingen of cartoons of strips: ik wilde ze allemaal maken. Pas bij mijn boekdebuut, Hier waakt oma, kreeg dat zoveel aandacht, vooral van de kinderen, dat ik dacht: My god, waarom heb ik hier zo lang mee gewacht? Jonge kinderen geven me het meest comfortabele gevoel omdat ze nog zoveel belang hechten aan prenten. Daardoor voelt het alsof die prenten krijgen wat ze verdienen, na alle noeste arbeid.’ (lacht) ‘Serieus, ik ben heel dankbaar dat ik een deeltje mag zijn van de kinderboekenwereld en ik ben vast van plan om dat nog lang te blijven.'



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest