In het atelier van Klaas Verplancke

Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij illustrator en auteur Klaas Verplancke in Antwerpen.

door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Dj van de dag

‘Lange tijd was muziek mijn minnares. Terwijl ik aan het werk was, hielden mijn meer dan 7.000 cd’s me gezelschap. Maar sinds zes jaar deel ik mijn atelier met Arevik (d’Or, zelf illustrator, red.). We leerden elkaar kennen toen ze een workshop bij mij volgde, en nu staan onze werktafels tegenover elkaar. Elke morgen komen we overeen wie de dj van de dag is. Dan draai ik bijvoorbeeld Cinematic Orchestra – ik vond hun optreden in de Roma onlangs ronduit overdonderend – terwijl Arevik kiest voor het betere chanson of rap. Ook met kritiek op elkaars werk hebben we geen problemen omdat die altijd vertrekt vanuit respect.’

Per toeval

‘Ik ben verslaafd aan ruimte, dus ik ben heel content met ons grote huis met z’n drie verdiepingen. Het salon is de kamer die het meest ontspant, inspireert en uitnodigt, en waar ik mijn coup de foudres uitstal. In het rek met kunstboeken en de tv staat bijvoorbeeld een gaaf wit beeld van een hoofd, dat vroeger gebruikt werd om dove kinderen de juiste stand van de mond te tonen als ze klanken leerden uitspreken. In de atelierkamer erboven kan ik me het best concentreren, maar ik kom evengoed op ideeën terwijl ik in bed lig, op de wc zit of aan het koken ben. De beste aanknopingspunten of oplossingen vind je meestal per toeval.’

Niemann

‘Vastzitten bestaat voor mij niet, herbeginnen ook niet. Als ik die woorden hoor van de studenten, aan wie ik in KASK Antwerpen elke donderdag lesgeef, zeg ik altijd: “Nee, je doet voort en zet een stap vooruit”. Die journey ondernemen is net het plezier. Ik zit natuurlijk ook weleens slechter in mijn vel, maar dan denk ik aan Christoph Niemann – een van mijn goeroes, die met onder andere Tomi Ungerer, Roland Topor en Saul Steinberg het hart van mijn enorme boekencollectie vormt. In zijn recente manifest wijst Niemann op je kwetsbaarheid als illustrator. Je mag niet denken dat je nooit zal falen, nee, je moet ermee leren omgaan.’

“In zijn recente manifest wijst Christoph Niemann op je kwetsbaarheid als illustrator. Je mag niet denken dat je nooit zal falen, nee, je moet ermee leren omgaan.”

Elke dag bang

‘Ik maak nochtans niet graag fouten. Integendeel, ik probeer een hoge mate van controle over mijn werk uit te oefenen, deels om te compenseren voor de onzekere persoon die ik in wezen ben. Mijn werk bestaat dus voor 90 procent uit denken en 10 procent uit tekenen omdat ik met een sterke conceptuele basis meer kans wil maken op een sterk eindresultaat. Een beeld komt dan ook pas op papier als het in mijn hoofd helemaal klopt. Ik verhoog de kick nog door opdrachten aan te nemen waarvan ik denk: hoe ga ik daar in godsnaam aan beginnen?! Dat is natuurlijk een levensles voor iedereen: doe elke dag iets dat je bang maakt.’

Appelhoed

Mindmappen, daarmee begin ik al mijn editoriaal werk. Als een van de financiële bladen waarvoor ik teken me bijvoorbeeld brieft rond ‘investeren’, zoek ik naar alternatieve formuleringen. ‘Je geld ergens insteken tot het groeit’. Aha, ‘groeien’, daar kan ik iets mee! Ik leer het ook aan mijn studenten: vertaal een concept desnoods in het Frans of Engels, en voeg aan die hertaling dan een tweede element toe. Die combinatie creëert vaak een onverwachte betekenis of een grap. In mijn boek over René Magritte, voor het MoMA in New York, werd een hoed plus een appel een ‘appelhoed’, ook omdat die nieuwe vorm klopte met de inhoud.’

Kapotte stiften

‘Het papier en de energie van de lezer zijn te kostbaar om lucht te verkopen. Daarom ga ik altijd to the limit, waardoor ik vroeger soms rampzalig was in deadlines halen. Ondertussen heb ik voldoende vertrouwen om iets waarvoor ik twee uur voorzien had, desnoods in één uur te doen. Ik ontwikkelde ook een technische werkwijze waardoor ik zowel met weinig als met veel Photoshop-lagen mooie beelden kan maken. Maar alles begint op papier – op een scherm mis ik het directe contact met de lijn. Ik werk zelfs met kapotte stiften om de juiste textuur te krijgen, zoals de harigheid van de koning in mijn laatste boek, De gouden baard.’

“Ik maak niet graag fouten. Integendeel, ik probeer een hoge mate van controle over mijn werk uit te oefenen, deels om te compenseren voor de onzekere persoon die ik in wezen ben. ”

Warmrood en roze

‘Een prentenboek maken is zoals snijden in een grote worst: elk beeld is een schelletje tijd dat je eruit neemt. De kijker moet voelen wat het personage ervoor aan het doen was en wat hij erna van plan is – dan pas komt het tot leven. Ook de inhoud, sfeer en lichtinval moeten goed zitten, daarin ben ik old school. Maar momenteel ben ik nog het meest gefascineerd door kleurencombinaties omdat ik aanvoel dat ze niet mijn sterkste kant zijn. Sommige collega’s kiezen hun tinten intuïtief, maar ik moet ze beredeneren. Die logica probeer ik nu te doorbreken door bijvoorbeeld roze naast warmrood te zetten. Dan pas krijg ik iets gedurfd.’

Testamentgevoel

‘Ik zie mezelf als een pot mayonaise.’ (lacht) ‘Serieus: ik kom uit de reclame en beschouw mijn werk als illustrator ook als een product dat ik wil verkopen en waarvan ik dus de sterktes in de verf moet zetten. Daarom geef ik ook Bang! uit, een magazine met een selectie van mijn illustraties, telkens gelay-out door een andere talentvolle vormgever. Het werkt als een uit de kluiten gewassen businesscard, waarmee ik bijvoorbeeld voet aan de grond kreeg in de VS. Tegelijk is het een dankbare manier om mijn mooiste ideeën te archiveren. Ik heb er, net als bij mijn boeken, een testamentgevoel bij en leg er dus elke keer mijn ziel in.’

A la Alemagna

‘“Iedere keer dat je een cliché gebruikt, sterft er een panda”. Nog zo’n wijze uitspraak van Niemann. Er zijn al zo weinig panda’s, bedoelt hij, dus blijf kritisch voor jezelf. Daardoor besef ik nu dat mijn werk soms té doordacht is en laat ik mijn studenten bijvoorbeeld experimenteren met onscherpte – in die zin is lesgeven een inspirerende wisselwerking. Wij illustratoren hebben nogal de neiging om alles strak af te lijnen, zeker sinds we digitaal kunnen werken, maar iets blurry of onaf kan net voor frictie zorgen. Kijk maar naar wat Beatrice Alemagna nu doet. Ook de kunst van Jiri Salamoun vind ik een walhalla van teken-vrijheid.’

“Een prentenboek maken is zoals snijden in een grote worst: elk beeld is een schelletje tijd dat je eruit neemt. De kijker moet voelen wat het personage ervoor aan het doen was en wat hij erna van plan is – dan pas komt het tot leven.”

Niet meer imponeren

‘Elk boek vertrekt vanuit een boosheid, verdriet of gemis. Vandaag de dag mis ik dwarsdenkers, mensen die zich niet laten leiden door waan van de dag, vandaar dat ik nu werk aan een verhaal over een zalm. Visueel merk ik dat ik alsmaar meer naar de essentie ga, waarschijnlijk omdat de prestatiedruk na al mijn jaren in het vak wegvalt. Daardoor kan ik focussen op wat ik echt belangrijk vind. Want geloof me, commercieel succes maakt niet per se gelukkig. “Als ik down ben, lees ik jouw boeken”, bekende een Japanse journalist me onlangs. Dáár gaat het over, dát geeft mij drive. Ik wil niet langer imponeren, ik wil communiceren.’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest