In het atelier van Gerda Dendooven
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij Gerda Dendooven in Sint-Amandsberg.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Roeien
'Ik ben een discotrut, maar hou ook van highbrow klassiek en progressieve rock. Met de jaren heb ik wel meer behoefte aan stilte in mijn atelier, want ik kan nog moeilijk tegelijk aandachtig luisteren én werken. De slechte multitasker in mij speelt me soms parten. Zo zat ik als documentairefanaat onlangs zodanig naar beelden over Stanley Kubrick te kijken dat ik de ondertitels miste en de hele tijd moest terugspoelen. Ondanks mijn chaotische hoofd heb ik veel discipline – een goede eigenschap die ik overhield aan mijn opvoeding – om te werken en te sporten. Ik begin elke dag met een uurtje zwemmen of droogroeien.'
Nestkastjes
'Sinds we zes jaar geleden in dit huis kwamen wonen en ik op zolder mijn atelier inrichtte, ben ik sowieso veel vrolijker. Er heeft altijd een donkere onderstroom in mij gezeten en die kan ik het best counteren met licht. Dat stroomt hier gul binnen, want er zitten ramen rondom rond. Ik geniet hier van zonsopgangen en zonsondergangen, en ik zit hoog genoeg om de duiven te zien nestelen in de boom naast het huis. Mijn man Gert (Dooreman, de vormgever, red.) is een vogelfan en hing overal nestkastjes op. Ook ik kan wel een half uur staan kijken naar hoe mezen, kraaien en eksters zich verhouden. Verbazingwekkend, die vogelwereld.'
In het hoofd van de hond
'Als voyeur ga ik het liefst met de hond wandelen wanneer achter de ramen het licht brandt en ik goed kan binnenkijken. 'Gezellig hier', denk ik dan, 'ik stap nog eens terug' (lacht). Weten hoe mensen wonen inspireert mij. De hond helpt me dan weer om in het hoofd van anderen te kruipen omdat ik dankzij haar een beeld probeer te krijgen van die geweldige wereld in haar kop. Als honden mijn personages zijn, zoek ik rassen op. Op internet krijg ik altijd ideeën. Zo ontdekte ik dat schaatsende kinderen vroeger een kussen onder hun poep gebonden kregen. Dat is te geestig om niet te gebruiken, in dat geval voor Carl Noracs Wintervuur.'
“Als opstap naar iets nieuws of om mijn hoofd los te wrikken kijk ik het liefst in kunstboeken. Ik heb een grote kast vol.”
Kunstveilingen
'Als opstap naar iets nieuws of om mijn hoofd los te wrikken kijk ik het liefst in kunstboeken. Ik heb een grote kast vol, naast een wand die tot de nok gevuld is met kinderboeken, graphic novels en andere titels gelinkt aan wat ik doe. Ik heb net een filosofisch verhaal van Gaea Schoeters geïllustreerd en situeerde dat deels in een galerij. Daarvoor bladerde ik door boeken van Benoît omdat hij galerijen heel inspirerend verbeeldt. Voor mijn covers bij Streuvels-heruitgaven kijk ik dan weer goed naar hoe Masereel steden afbeeldt of zwart tegenover wit plaatst. Ik volg ook online veilingen, dus kunst beïnvloedt me voortdurend.'
Cocon
'In mijn atelier hangen didactische platen van bijvoorbeeld de kikvors, twee metersgrote fotoprints en ontelbare maskers. Er staan ook handpoppen uit de jaren 50 van het merk Beeusaert. Ik had er de laatste jaren een crush op omdat ze prachtig met de hand beschilderd zijn. Ik zal niet zeggen dat ik ermee babbel, maar ik hoor toch bijna hun stemmetjes – love it. En zo wordt het hier alsmaar voller en chaotischer, maar door me te omringen met dat soort prullen wordt het wel mijn universum, mijn cocon waarin ik me graag terugtrek. Zelfs nadat ik 's avonds gekookt en gegeten heb, keer ik hier graag terug. Alleen zijn blijft erg nodig.'
Twijfels blijven boven
'Het helpt dat Gert en ik van elkaar weten dat we allebei liefst met rust gelaten worden. Overdag zien of spreken we elkaar dus nauwelijks. Ook het feit dat onze dochters het huis uit zijn en ik geen rekening meer moet houden met schooluren maakt dat ik me, van ongeveer negen tot zes, ongestoord kan concentreren op mijn werk. Als ik daar zware twijfels over heb, moet ik die van Gert op mijn verdieping houden. Pas als ik mijn keuzes definitief gemaakt heb, mag ik mijn materiaal aanleveren en verzorgt hij de opmaak van het boek. Ik heb wel een goede uitgever en een vriendin met wie ik kan praten over beelden en technieken.'
“Het wordt hier alsmaar voller en chaotischer, maar door me te omringen met dat soort prullen wordt het wel mijn universum, mijn cocon waarin ik me graag terugtrek.”
Beetje zot
'Het blijft vloeken en prutsen om de juiste kleuren en materialen te vinden. Onlangs probeerde ik enthousiast ecoline uit, waarna ik in mijn schetsboek toch weer overschakelde op kleurpotloden en acrylverf. Geschilderde achtergronden en uitgeknipte vormen in elkaar monteren werd makkelijker dankzij de computer, maar mijn zoekproces blijft ontzettend traag en oneconomisch. Ik word er soms een beetje zot van. Uiteindelijk beslist mijn intuïtie. Dan voel ik welke sfeer het best klopt met wat ik wil vertellen, dat vind ik heel belangrijk. Vroeger werd ik weleens wanhopig, maar nu denk ik: ik geraak er wel.'
Regenwormen
'Echte voldoening vind ik op momenten dat ik volledig in mijn getekende universum zit, dan valt concentratie samen met onthechting. De goesting om te prutsen, waarmee het allemaal begint, had ik al als kind. Dan haalde ik blokjes hout uit mijn vaders kot, maakte er schoolbankjes van en zette er regenwormen op als leerlingetjes (lacht). Ook nu zet ik voortdurend werelden naar mijn hand, zelfs als ik lesgeef. Mochten ze me van hogerhand opleggen hoe ik dat moet aanpakken, ik werd onnozel. Ik wil het op mijn manier doen. Expertise kunnen doorgeven vind ik trouwens een van de weinige voordelen van ouder worden.'
Catch-22
'Lesgeven haalt me soms uit mijn focus, vooral omdat ik het slecht kan loslaten. Het brengt me ook vaak in een grand écart. Als ik van mijn studenten verwacht dat ze letten op licht, schaduw, anatomie, een eigen taal vinden, … dan kan ik niet minder eisen van mezelf. Ik ben streng voor hen, maar zij beoordelen ook wat ik publiceer. Mijn credibiliteit als docent heeft dus ook een effect op mijn beeldend werk. Zou ik miljoenen willen verkopen zoals De waanzinnige boomhut? Natuurlijk! Maar dan alleen volgens mijn regels en net die eigenzinnige regels maken dat het nooit zo’n hype zou worden. Ach, het is een catch-22.'
“Echte voldoening vind ik op momenten dat ik volledig in mijn getekende universum zit, dan valt concentratie samen met onthechting.”
Zelfcensuur
'Mijn werk moet ertoe doen, dus er sluipt altijd een maatschappelijk of persoonlijk thema in, zelfs als ik heel zot ga. Het is wel nieuw dat er sinds kort zelfcensuur meespeelt. Zo wilde ik Stella en haar ouders in hetzelfde bed laten slapen, maar uit angst voor opmerkingen paste ik het beeld aan. Ik zou ook nooit meer, zoals vroeger, van elke melkboer of bakker een man maken. Het is goed om daar meer rekening mee te houden, maar het maakt dat je misschien minder de draak kunt steken met clichés. En humor is zo cruciaal voor mij. Lezers bitterzoet aan het lachen brengen zonder ze te schofferen – het wordt nog een uitdaging.'
Deel dit artikel: