In het atelier van Frank Daenen
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij prentenboekmaker Frank Daenen in Oudsbergen.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Pieck
‘Schiet me niet af, maar ik ben eerder een romantische tekenaar. Als ik in de Efteling die stadjes, bergen en bossen in de miniatuurwereld van Diorama zie, dan kriebelt het bij mij. En dus wil ik in mijn boeken net zo’n warme, herkenbare wereld creëren waarin kinderen helemaal meegesleept worden. Ik geniet zeker ook van het fantastische werk van collega’s als Carll Cneut of Klaas Verplancke, die refereren aan kunst of voor volwassenen tekenen, maar ik vind zelf meer inspiratie in de sprookjesboeken geïllustreerd door Anton Pieck of Gustave Doré, of in de films van Disney en Pixar, die potverdikke slim in elkaar zitten.’
Lummelen
‘Ik vind iedere fase leuk: van piepkleine storyboards schetsen en mijn vele tussenversies verfijnen tot het boek afwerken, maar het prille begin is toch het meest intense omdat ik dan nog alle richtingen uit kan. Om de juiste keuzes te maken, moet ik veel lummelen: films herbekijken ter inspiratie, al wandelend of fietsend de tekst die ik van de auteur kreeg verwerken, of – als ik zelf schrijf – bladeren door mijn stapel manuscriptjes. Het duurt al snel een maand en ik teken weinig, maar het is het begin van alles. Mijn huisgenoten moeten er wel eventjes doorheen, want ik zit dan zo in mijn wereld dat ik er vaak niet uit geraak.’
Boris en Mira
‘Een koerier die midden in de namiddag aanbelt, is een ramp voor mij. Dat klinkt heel verwend, maar ik heb daarna soms een halfuur nodig om mijn focus terug te vinden. Doorheen de jaren – ik ben sinds 2007 fulltime illustrator – geraakte ik ook zo gesteld op mijn ‘eenzaamheid’ dat ik die absoluut verkies boven coworking spaces. Ik heb ze uitgeprobeerd, maar ben liever lekker alleen in mijn atelier bovenin ons huis. Al ben ik daar nooit écht alleen. Mijn labradors Boris en Mira zijn bij mij. Toen ze nog pups waren, was het de hel. Ik kreeg bijna niets gedaan, maar nu komen ze aan mijn voeten liggen en knuffels vragen.’
“Ik vind iedere fase leuk: van piepkleine storyboards schetsen en mijn vele tussenversies verfijnen tot het boek afwerken, maar het prille begin is toch het meest intense omdat ik dan nog alle richtingen uit kan. ”
(Eigen) liedjes
‘Hier in een hoek staat mijn verzameling gitaren, die ik spijtig genoeg veel te weinig bespeel. Ik neem er wel altijd één mee naar lezingen omdat ik daarin ook liedjes zing. Een leuke extra is dat ik zo ook de wachtmomenten prettig kan invullen. Maar de vele melodieën die dan in me opborrelen en die ik opneem op mijn gsm blijven liggen. Ach, misschien maak ik er ooit een voorstelling mee. Luisteren doe ik veel overtuigder. Als kind van de jaren 90 is de grunge bepalend geweest voor mijn smaak, maar er zijn ook zo veel goede nieuwere dingen: Black Pumas, Taylor Swift, Big Red Machine, of onze eigen Angèle en The Haunted Youth!’
Opiaten
‘Ik woon op de buiten, dus naar een boekwinkel gaan is al een uitstap. Daarom vind ik Storytel (app voor audiobooks, red.) zo handig. Ik besef dat het niet zo oké is als bij de lokale boekhandelaar kopen, maar zeker als ik dagenlang tekeningen in Photoshop inkleur, is het heel leuk om een volledig luisterboek af te werken. Mijn interesse is breed: het gaat van Empire of Pain over de opiatencrisis tot Dingen die ik leerde van het vallen, waarin Claire Nelson vertelt hoe ze vier dagen alleen in de woestijn lag na een val. Fictie lees ik voor het slapengaan, al vind ik die verhalen gek genoeg vaak voorspelbaarder dan de waargebeurde.’
Vergeten te stoppen
‘Als kind wilde ik striptekenaar worden, maar daar kun je alleen je boterham mee verdienen als je héél goed bent. Grafisch vormgever was lang een plezierig alternatief, en na mijn uren bleef ik tekenen. Die hobby liep intussen een beetje uit de hand.’ (lacht) ‘Ik doe het nog altijd zo graag dat ik eerder moet opletten dat ik me niet in het werk verlies dan dat ik zou lanterfanten. Ik vergeet echt te stoppen, vooral als mijn vrouw in haar apotheek staat en mijn kinderen voor school bezig zijn. Die twee zijn niet bepaald streng voor mijn werk. Het is eerder mijn vrouw die me aan het denken zet, net zoals een goede redacteur dat doet.’
“Ik teken nog altijd zo graag dat ik eerder moet opletten dat ik me niet in het werk verlies dan dat ik zou lanterfanten. ”
Hordes
‘Emile en Jules zijn nu zeventien en dertien, maar toen ze kleuters waren, inspireerden ze mij als illustrator. Dan merkte ik bijvoorbeeld aan hen dat eenvoud heel goed werkt bij die leeftijd, al leerde ik gaandeweg dat die ook ingewikkelder tekeningen aankan, zoals in mijn boek Millie Duizendvoet, op voorwaarde dat je de focus goed houdt. Ook belangrijk vind ik dat je je publiek niet doodslaat met bakken prenten na elkaar en de leesbaarheid bewaakt. Daarom frustreert het me dat uitgeverijen of schrijvers met wie ik werk soms niet akkoord zijn met mij dat delen van hun verhaal hordes vormen waaraan lezers kunnen haperen.’
66.000 volgers
‘De laatste tijd vinden buitenlandse opdrachtgevers me via Instagram, waar ik zo’n 66.000 volgers heb. Ik gebruik mijn account vrij intensief sinds 2011, ik was 39 en mijn vader overleed, amper 62 jaar oud. Noem het wat je wilt – een midlifecrisis? – maar ik dacht: als ik misschien ook maar twintig jaar meer heb, moet ik gaan voor wat ik écht wil. Ik stopte met slechtbetaalde, kleine jobs en probeerde dat geld te verdienen met postkaarten die ik online postte. Het werkte. En ergens geeft het kracht, want uitgeverijen zijn sneller gecharmeerd als je zo’n achterban hebt. Ik beantwoord trouwens elke comment, als dank voor de moeite.’
Schilderen met woorden
‘Ik zet graag schetsen of verschillende versies van een beeld online om meningen te horen. Op die manier is Instagram een leuke speeltuin voor details, want ik verloochen natuurlijk nooit mijn verhaal of visie. Een boek vraagt trouwens wat het nodig heeft, en maakt in zekere zin zichzelf. ‘Tekent’ vooral zichzelf, in mijn geval, want ik heb niet het grootste talent voor schrijven. Dat is als schilderen met woorden: het kan in zoveel stijlen, met zoveel toetsen, en ik ben nog op zoek naar de mijne. Toch vind ik het het fijnst als ik tekst en beeld allebei in de hand heb en zie hoe ze elkaar voortdurend beïnvloeden.’
“Ik zet graag schetsen of verschillende versies van een beeld online om meningen te horen. Op die manier is Instagram een leuke speeltuin voor details, want ik verloochen natuurlijk nooit mijn verhaal of visie.”
Warme melk
‘Ge probeert het te hard’, zei mijn redacteur toen ik Warme melk met honing schreef. ‘Doe het eens zoals je tekent: mooi, maar niet té poëtisch’. Misschien wilde ik dat inderdaad iets te hard omdat de aanzet voor het boek het gemis van mijn vader was. Pas achteraf besefte ik dat het mijn verwerking was; op het moment zelf diende zich – zoals vaak – gewoon een mooi verhaal aan. Allez, mooi… dat zeggen lezers, maar ik zie altijd de fouten. Iets om de komende twintig jaar aan te werken! In de hoop ooit iets te maken à la Leo Timmers of Taylor Swift: op het eerste gezicht toegankelijk, maar in de lagen eronder geniaal.’
Deel dit artikel: