De voorleesboekenkast van Stefanie Cornut

In de reeks ‘De voorleesboekenkast’ gaan we op bezoek bij enthousiaste voorlezers en hun kinderen. Wat zijn hun favoriete voorleesboeken? Hoe ziet hun voorleesritueel eruit? In deze aflevering duiken wij in de voorleesboekenkast van architect, beleidsmedewerker en creatieveling Stefanie Cornut (@stefaniecornut) en haar dochter Pippa (8) en zonen Titus (7) en Bowie (5).

door Katrien Elen
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

'Ik heb zelf warme herinneringen aan hoe ik als kind werd voorgelezen door mijn mama. Toen ik zelf kinderen kreeg, was het dus een evidentie dat ik dat ritueel zou voortzetten. Ook voor mijn man Jeroen - die eigenlijk veel meer leest dan ik - was dat vanzelfsprekend. We zijn ermee begonnen toen Pippa zes maanden was. Titus en Bowie hebben zelfs nooit anders geweten, ze werden van bij hun geboorte betrokken bij het ritueel. Ze waren allicht te jong om ook maar iets te begrijpen, maar ik was ongeduldig om te starten. Ook voor de komst van de kinderen kocht ik al prentenboeken. Ik hou van mooie illustraties en had boeken in huis voor als de neefjes en nichtjes bleven slapen.'

“We zijn met voorlezen begonnen toen Pippa zes maanden was. Titus en Bowie hebben zelfs nooit anders geweten, ze werden van bij hun geboorte betrokken bij het ritueel. Ze waren allicht te jong om ook maar iets te begrijpen, maar ik was ongeduldig om te starten. ”

Met drie op bed

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

'Het voorlezen is voor ons gezin een moment van connectie. We hebben ooit geëxperimenteerd met andere bedtijdrituelen zoals een slaapspelletje, maar we hebben toch snel terug naar boeken gegrepen. Hoe het voorleesritueel eruit ziet? Onze kinderen slapen samen en gaan ook op hetzelfde uur naar bed. Elk kind mag een boek kiezen. Daar is geen discussie over. Vervolgens lezen Jeroen of ik de drie verhalen voor. Ofwel luisteren de kinderen naar het verhaal van de anderen, ofwel gaan ze op hun eigen bed liggen. Tot nog toe kiezen ze er altijd voor om met zijn drieën samen te luisteren, ook al zit er soms een boekje bij dat ze zelf niet zo leuk vinden. Krokodil op weg naar beter van Yoeri Slegers gaat bijvoorbeeld over een krokodil die moet vluchten en terechtkomt in het land van de  muizen. Daar zit een droefheid in waar Titus niet zo goed tegen kan net voor het slapengaan. Maar toch luistert hij dapper mee. Ik let er wel op dat ik niet eindig met dat verhaal.'

Kopen en lenen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik heb een zwak voor kinderboeken en koop veel, maar we gaan ook samen naar de bibliotheek. Daar mogen we samen twintig boeken uitlenen. De regel is: elk kind kiest er vijf, en ik ook. De kinderen kiezen soms zonder veel nadenken, ik probeer er boeken tussen te steken die ik bijvoorbeeld op Instagram heb zien passeren en die ik graag aan bod wil laten komen.’

‘Studio Tosti is een account dat me inspireert. Deze Mechelse boekhandel is heel begeesterd rond boeken die niet doorsnee zijn. Mijn kinderen kunnen niet goed stilzitten en hebben een korte aandachtsspanne. Ik ben dus altijd op zoek naar boeken waarin interactie wordt gestimuleerd, zoals zoekboeken. Die vind ik via dit account, maar ook @saar_leest en @vooruitgelezenkinderen volg ik graag.’

‘Een boek kopen in plaats van uitlenen doe ik als het thema aansluit bij een emotie die leeft in ons gezin of als het boek een sociaal thema behandelt dat ik belangrijk vind. Soms vind ik de illustraties ook gewoon mooi of voel ik meteen: dit gaan we duizend keer voorlezen. Het grote taartenboek van Thé Tjong-Khing is er zo een. Het is een boek zonder tekst, maar met wel twintig verschillende verhaallijnen in de illustraties. Jeroen is er heel goed in om daar in zijn eigen woorden een verhaal bij te verzinnen. Ook de kinderen leren aan de hand van dit boek om een verhaal te bedenken bij de tekeningen. Ze zeggen soms dat tekeningen de fantasie doodmaken, maar dit boek doet precies het tegenovergestelde.’

“Pippa zit nu in het tweede leerjaar. Letters lezen gaat niet vanzelf. Elke dag moeten lezen voor school vindt ze niet leuk. Maar het voorleesmoment ‘s avonds zal ze nooit overslaan.”

Zelf lezen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Pippa zit nu in het tweede leerjaar. Letters lezen gaat niet vanzelf. Elke dag moeten lezen voor school vindt ze niet leuk. Maar het voorleesmoment ‘s avonds zal ze nooit overslaan. Titus zit in het eerste leerjaar. Bij hem gaat het lezen iets vlotter, maar hij spiegelt zich aan zijn zus. Omdat zij dat niet leuk vindt, heeft hij nog niet door dat hij het waarschijnlijk wel leuk vindt. Ik dwing hem niet, maar hij leest wel flink elke dag. Zo houdt hij van de Agent en boef-reeks van Tjibbe Veldkamp. Ik had hem die voorgelezen als kleuter, maar er bestaat ook een versie voor eerste lezers. Hij vindt het hilarisch wat die boef allemaal uitspookt.’

‘Het is niet omdat Pippa en Titus zelf kunnen lezen, dat ik plan te stoppen met voorlezen. Ik wil dat het nog lang heel normaal blijft en dat het niet iets is voor groot of klein. En ik merk tegelijk dat Pippa af en toe stiekem probeert om zelf een woordje verder te lezen.’

Dicht bij de tekst

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik ben een traditionele voorlezer. Ik ben wel expressief, maar stemmetjes doe ik niet. Ik probeer ook dicht bij de tekst te blijven en durf gerust moeilijke woorden te gebruiken. Onze kinderen zijn taalvaardig en ik denk dat het daardoor komt. In boeken komen woorden aan bod die we in het dagelijkse leven niet gebruiken. Soms kiezen de kinderen een zoekboek, een informatief boek of een detectiveboek. Daaruit lees ik liever niet voor. Ik verkies een echt verhaal. Jeroen komt beter weg met dat soort boeken. Hij vindt dan vanalles zelf uit.’

“Ik probeer dicht bij de tekst te blijven en durf gerust moeilijke woorden te gebruiken. Onze kinderen zijn taalvaardig en ik denk dat het daardoor komt. In boeken komen woorden aan bod die we in het dagelijkse leven niet gebruiken.”

Gevoelige jongens

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik ga vaak op zoek naar boekjes rond je anders voelen, rond faalangst, of vrienden maken. Verder hou ik van boekjes waarin meisjes de hoofdrol spelen zoals Ada Dapper, Wetenschapper van Andrea Beaty. Over vrouwelijke heldinnen bestaan er veel boeken. Maar de andere kant: jongens die opgroeien tot zachte jongens, dat is veel minder evident. Voor jongens merk ik dat er op school en onder vrienden vaak de nadruk wordt gelegd op stoerdoenerij. Het lijkt er vanzelf in te sluipen. Over zachte jongens zouden meer boeken mogen bestaan. Grote jongens huilen wél van Jonty Howley is een goed voorbeeld, maar nog leuker vind ik het als het thema er wat subtieler in zit. De boer en de dierenarts van Pim Lammers gaat bijvoorbeeld over een boer en dierenarts die verliefd worden op elkaar. Heel toevallig zijn het twee mannen, maar dat doet er niet toe. Er wordt ook nergens expliciet gezegd dat het oké is dat twee mannen verliefd worden op elkaar, het is gewoon zo. Daardoor wordt het genormaliseerd. Verder probeer ik via boeken een diverse wereld te tonen. Op school zien ze die diversiteit ook wel, maar ons eigen netwerk is niet zo divers. Via boeken laat ik zien dat het voor mij ook heel normaal is dat mensen een andere huidskleur hebben.’

Live tekenen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Zelf ben ik - in tegenstelling tot Jeroen - nooit een grote lezer geweest. Zeker sinds ik mama ben, is die gewoonte helemaal weggevallen. Het is een van de dingen waarvan ik hoop dat het ooit zal terugkomen. Als ik nu een moment voor mezelf heb, ga ik liever tekenen dan lezen. Dat is iets wat ik heel graag doe. Ik ben nu nog te onzeker over mijn illustraties, maar ooit zou ik wel een kinderboek willen tekenen.’

‘Professioneel begeleidde ik in het verleden stakeholdertrajecten van ruimtelijke planningsprojecten. Een methodiek die ik vaak gebruikte tijdens participatiemomenten was tekenen wat de mensen vertelden. Dat maakte het visueel en het hielp de deelnemers om hun aandacht erbij te houden. Om die techniek te oefenen ben ik het thuis ook gaan toepassen. Jeroen las voor en ik tekende ondertussen het verhaal. Zo heb ik verschillende tekeningen liggen. De kinderen vonden dat geweldig. Het was echt een moment van ons vijf. De laatste tijd komt het er niet meer van, maar ook die gewoonte wil ik weer oppikken.'

Zes tips van Stefanie

© Michiel Devijver en Iedereen Leest
  • Kapper Tom van Arnold Hovaert: ‘Zowel de tekst op rijm als de illustraties zijn fantastisch. Ik ben altijd heel blij als dit boek gekozen wordt. Ik ken het bijna vanbuiten.’
  • Het grote taartenboek van Thé Tjong-Khing: ‘Met stip het boek dat bij ons het vaakst wordt gelezen.’
  • Garage Gust van Leo Timmers: ‘Dé favoriet van Bowie. Er staat maar weinig tekst in, maar er gebeurt zo veel in de illustraties. Dit type boeken werkt in ons gezin heel goed.’
  • Tram Bxl van Marjolein Pottie: ‘Een zoekboek boordevol herkenning dat zich afspeelt in onze hoofdstad. De 20 kilometer van Brussel zitten erin, net als het circus aan Tour & Taxis… Heel fijn om achteraf in Brussel rond te lopen en elementen uit het boek terug te zien.’
  • Over botjes, protjes en snotjes van Thaïs Vanderheyden: ‘Net voor het slapengaan komen mijn kinderen vaak af met kleine kwaaltjes. Dit boek vertelt op een heel behapbare manier wat dat dan precies is, buikpijn, of hoofdpijn. Het sluit mooi aan op hun belevingswereld.’
  • Ik kan levens redden van Eryl Nash: ‘Bowie is heel erg into superhelden. In dit boek komt een ander soort helden aan bod: een humanitair hulpverlener, een psycholoog, een brandweervrouw… Op de linkerpagina wordt hun dag beschreven, aan de rechterkant staat er welke instrumenten ze daarvoor nodig hebben. Een heel leerrijk boek dat bovendien genderstereotypen doorprikt.’


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest