De vijf van Wendy Huyghe

'I read a book one day and my whole life was changed', zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud? Deze keer: schrijver en scenarist Wendy Huyghe.

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

De beste boeken kruipen bij Wendy Huyghe naar binnen, ze voelt ze fysiek. ‘Soms is de herkenning zo hevig dat ik bijna verliefd word’, zegt ze, ‘andere keren voel ik een ongelooflijk interessant ongemak’.

1. Thule-trilogie – Thea Beckman

‘Als kind was ik een megalezer, misschien omdat ik voor de rest heel sociaal was – in ons gezin, op school, in de volleybalclub – en lezen echt van mij alleen was. Schrijven trouwens ook; ik verzon al heel jong verhaaltjes. Gek genoeg kwam het zelfs na mijn studies Germaanse nooit in me op dat ik boeken en scenario’s zou kunnen schrijven, maar er waren dan ook weinig vrouwelijke voorbeelden, behalve iemand als Thea Beckman.’

‘Van haar had ik natuurlijk Kruistocht in spijkerbroek gelezen, maar dat had bijlange niet de impact die haar Thule-trilogie op mij had. Ik herinner me nog goed hoe ik in het vijfde leerjaar las over die fictieve toekomst na de Derde Wereldoorlog, een zware atoomoorlog – het boek is niet toevallig geschreven in de jaren 80. De aarde is gekanteld, en waar vroeger het onherbergzame Groenland lag, is nu het prachtig groene, door vrouwen geregeerde Thule. Waar vroeger Europa was, leven nu de Badeners die hun harde leven willen verbeteren via de verovering van dat pacifistische matriarchaat. Beckman beschreef dat zo goed dat ik voor de eerste keer echt begreep wat koloniseren is.

‘In deel twee, Het helse paradijs, was ik vooral verrast door de discussie tussen Thules koningin, die technologie afhoudt uit angst, en haar zoon Christian, die een spoorweg naar ondervoede gebieden wil trekken. Nu vind ik de nuance van dat gesprek evident, maar als elfjarige verwachtte ik op basis van boek één, Kinderen van Moeder Aarde, dat de vrouwen en natuur weer 100 procent zouden winnen. Dat is het wonderlijke van lezen: het kan je blik diepgaand veranderen.’

“Waar vroeger Europa was, leven in het boek de Badeners die hun harde leven willen verbeteren via de verovering van een pacifistisch matriarchaat. Beckman beschreef dat zo goed dat ik voor de eerste keer echt begreep wat koloniseren is.”

2. ‘Honderd jaar eenzaamheid’ – Gabriel García Márquez, vert.: Mariolein Sabarte Belacortu

‘De eerste keer dat mijn moeder me meenam naar de bibliotheek, was ik vijf en ontleende ik een Assepoester met oude, enge tekeningen. Sindsdien heb ik een hang naar het fantasierijke, ja zelfs macabere. Het verklaart wellicht waarom ik mijn thesis schreef over E.T.A. Hoffmann – Duitse romantiek vol magische elementen – en ik, ook rond mijn twintigste, Honderd jaar eenzaamheid zo wild en spannend vond.’

‘Intussen lees en schrijf ik veel minder barok dan Márquez’ stijl, maar ik raad zijn klassieker zeker nog aan als magisch-realistische leeservaring. Ik zie het huis waarin dit Colombiaanse familieverhaal zich afspeelt nog zo voor me, met de bloempotten op de patio en de geest van de dode grootvader zittend op een bankje. Márquez beschrijft het alsof het allemaal even waar is – echt straf. Maar op dat vlak kunnen lezers wel meer aan dan we vaak denken. Zo bleek het in gesprekken met tieners over Zeevonk (Huyghes young adult-roman geïnspireerd door de vroege dood van haar vader,red.) veel minder uit te maken of het monster dat Lena ziet echt is dan wat het voor haar deed.’

‘Zelf sta ik de laatste jaren meer open voor energieën en buikgevoel dan op mijn twintigste, toen ik waarschijnlijk ook nog minder doordrongen was van het cyclische van de geschiedenis dat Márquez zo diepgaand illustreert. Het zou dus interessant zijn om het boek te herlezen, al kies ik tegenwoordig minder vaak voor alwetende, potentieel misleidende vertellers zoals hij. Komt het door mijn voorkeur voor vrouwelijke schrijvers vandaag? Hanteren zij vaker het ik-perspectief? Ik weet het niet, maar ik vind die vorm tegenwoordig interessanter.’

“Ik zie het huis waarin dit Colombiaanse familieverhaal zich afspeelt nog zo voor me, met de bloempotten op de patio en de geest van de dode grootvader zittend op een bankje.”

3. ‘The Handmaid’s Tale’ – Margaret Atwood

Mijn nummer één heldin ever, over wie ik zelfs al een keer gedroomd heb, is Margaret Atwood. Wat een slimme, feminististische, grappige en zelfrelativerende vrouw! En hoe relevant blijft haar werk. The Handmaid’s Tale, bijvoorbeeld, kwam uit in 1985 en is veertig jaar later nog minstens even actueel helaas, denk maar aan de abortus-discussies. In Brussel protesteerden er onlangs nog vrouwen in de rood-witte outfits die Offred en andere dienstmaagden in Gilead moeten dragen. Dat patriarchale, totalitaire regime ontstaat in een fictieve, nabije toekomst, waarin vrouwen zoals Offred kinderen moeten baren voor de leiders, en toch voelt dat niet als van de pot gerukt. Integendeel, net omdat Atwood zich baseerde op historische gebeurtenissen en tendensen die latent in de samenleving aanwezig zijn, voelt alles akelig reëel.’

‘Het ik-perspectief nam me ook helemaal mee in Offreds beklemming, die bijna bang wordt voor haar eigen gedachten en seksuele verlangens, ook al zullen die de sleutel naar verandering blijken. Die vrouwelijke blik vind ik superinteressant, en dus wint Atwood het voor mij nipt van Orwells 1984, die andere klassieke dystopie. Ik stuurde ze allebei naar mijn metekind toen ze zeventien werd. Waarna ze psychologie ging studeren.’ (lacht) Nee, serieus, ze vond de boeken geweldig. En met een partijprogramma zoals dat van Vlaams Belang vandaag zou eigenlijk iederéén ze moeten lezen. Zo toont Atwood hoe kleine veranderingen stap voor stap meer macht geven aan mannen – en sommige vrouwen; zo genuanceerd is haar literatuur wel – tot de meeste vrouwen niets meer over hun eigen lichaam te zeggen hebben. Ook het vervolg, The Testaments, is relevant en prachtig.’

“De vrouwelijke blik vind ik superinteressant, en dus wint Atwood het voor mij nipt van Orwells '1984', die andere klassieke dystopie. Ik stuurde ze allebei naar mijn metekind toen ze zeventien werd. Waarna ze psychologie ging studeren.”

4. ‘Half of a Yellow Sun’ – Chimamanda Ngozi Adichie

‘Ik vind het verontrustend dat Atwoods klassieker in veel Amerikaanse scholen op de verboden lijst staat, net als Half of a Yellow Sun van de Nigeriaanse Chimamanda Ngozi Adichie. Dat is nochtans een must voor al wie iets wil begrijpen van de impact van geweld, meer specifiek van de Biafraanse burgeroorlog eind jaren zestig. De roman wisselt tussen drie perspectieven: dat van een armere jongen die werkt in het huishouden van een professor, dat van diens vrouw die zelf een intellectueel is, en dat van haar schoonbroer, een Britse schrijver die probeert om de spanning tussen stammen zoals de Igbo en de Hausa, tussen wie het conflict ontstond, te snappen. Zonder te spoilen: de man slaagt er niet in, wat het belang onderstreept van niet-westerse stemmen zélf hun verhaal laten doen.’

‘Dat punt had ik Adichie eerder horen maken in haar Ted-Talk The Danger of a Single Story, maar deze roman belichaamde dat nog eens zo hard dat ik zelfs mijn professionele leven in vraag ging stellen. Ik werkte in die jaren voor humanitaire organisaties (zoals Handicap International, red.), maar ondanks vele reizen naar Afrika en gesprekken met mensen daar, ook met Igbo, voelde ik nooit zo goed de gevolgen van de burgeroorlog als toen ik Half of a Yellow Sun las. Pas op, het is geen leesvoer voor elk moment. Vooral in het derde deel wordt het een keiharde oorlogsroman, vol geweld en honger. Maar als ik naar mijn “Vijf” kijk, merk ik dat ik kies voor boeken die me een toek gaven. Blijkbaar vind ik het belangrijk om vaak genoeg uit mijn comfortzone gehaald te worden.’

5. ‘Op het allerlaatste moment’ – Claire Keegan, vert. Harm Damsa en Niek Miedema

‘Wie ben ik als vrouw en als schrijver? Die vraag drong zich onlangs aan mij op door All Fours, de nieuwste van de Amerikaanse Miranda July. Ze bericht daarin zo eerlijk over de worstelingen van een 45-jarige vrouw dat het voor mij oncomfortabel dichtbij kwam. Eenzelfde soort fysieke sensatie in mijn onderbuik veroorzaakte Op het allerlaatste moment, de recentste kortverhalenbundel van Claire Keegan. Ik las hem onderweg naar de Berlinale, waar de verfilming van een eerder boek van de Ierse schrijfster, Dit soort kleinigheden, getoond werd, in een regie van onze eigen Tim Mielandts. Wellicht viel hij, net als ik, voor haar schijnbare eenvoud en voor haar talent om details te kiezen die zo juist zijn dat ze onder je vel kruipen.’

Keegans teksten leggen geniaal bloot wat mij zo fascineert: de mechanismes in menselijke relaties, in het geval van Op het allerlaatste moment specifiek die tussen mannen en vrouwen. Vooral het tweede verhaal, over een schrijfster die eindelijk op residentie mag, maar daar van slag raakt door een opdringerige, mannelijke collega, spookte nog heel lang door mijn hoofd – ondanks het feit dat dit dus een van de kortste literaire teksten is die ik de laatste jaren gelezen heb, hè. Het las als een trage verstikkingsdood, net als het openingsverhaal, terwijl het derde en laatste eerder een klassieke, spannende tekst is met een einde als een guillotine. Ik denk soms aan de uitgepuurde stijl als ik mijn eigen boeken aan het editen ben en ze alsmaar compacter probeer te maken. Dat is niet altijd evident, maar Keegan toont me dat ik totaal geen schrik moet hebben. Show, don’t tell: het blijft zo waar.’

“De kortverhalen spookten nog heel lang door mijn hoofd – ondanks het feit dat dit de kortste literaire teksten zijn die ik de laatste jaren gelezen heb.”

©Michiel Devijver en Iedereen Leest


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest