De vijf van Marc de Bel
'I read a book one day and my whole life was changed', zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud? Deze keer: schrijver Marc de Bel.
door Katrien Steyaert
1. 'Puk & Muk' – Frans Fransen, Carl Storch (ill.)
‘Ik heb eigenlijk vijf moeders gehad: mijn biologische, mijn grootmoeder die bij ons inwoonde en mijn drie oudere zussen. Ze stonden allemaal te springen om mij, de jongste van zes, pap te geven of te knuffelen. Ik ben dus zalig verwend. Mijn twaalf jaar oudere zus Gerd, met wie ik een kamer deelde, las me ook heel graag voor. Haar moederlijke gevoelens speelden op bij dat manneke van vijf, zeker? In elk geval: ik smeekte haar bijna dagelijks om te vertellen uit Puk & Muk. Vooral de tekeningen van de Oostenrijkse illustrator Carl Storch vond ik fantastisch. Zo old school, zo stripachtig – van mijn vijfde tot mijn vijftiende was ik zot van strips, vooral door de tijdschriften Kuifje en Robbedoes die elke week in de bus vielen. Maar ook de verhalen uit de twaalfdelige reeks over Puk en Muk kende ik op den duur vanbuiten.'
'Puk, de ideale schoonzoon, de slijmerd – dat was mijn ding niet. Muk, hij was mijn held. Terwijl Puk de afwas deed, stond Muk de kat aan zijn staart te trekken. En plezier dat hij had! Ik vond dat prachtig, en noemde mezelf op een gegeven moment Mak, naar Muk. We waren allebei belhamels, van het soort dat springt en pas terwijl hij valt kijkt waar hij gaat landen. Toen Gerd me jaren later – voor mijn veertigste verjaardag, denk ik – een van de originele Puk & Muk-boeken gaf, werd ik emotioneel. Als kind had ik het altijd moeten lenen uit de bibliotheek, maar zij had het nu in de ramsj gevonden. Man, geef me er een miljoen voor en je krijgt het nog niet! Toen ze het me gaf, vroeg ik natuurlijk zoals vroeger: Gerdje, voorlezen?’
2. 'De avonturen van Bill Clifford' – Godfried Bomans
‘Dat ik zelf verhalen aan kinderen wilde vertellen en onderwijzer werd (van 1974 tot 1983, red.) is mede dankzij mijn eigen meester van het zesde leerjaar, Leon Vanderhaegen. Hij was een intelligente, eerlijke en consequente mens, zo’n echte vaderfiguur, en zei altijd: ‘Marc, ge zijt ne sislaveur’, Kruisems dialect voor een levensgenieter, iemand met wie je altijd kunt lachen. Mails naar jeugdvrienden teken ik tot vandaag met 'Groeten, Sis'. Zij herinneren zich ook dat ik altijd mopkes vertelde. Nu, vijftig jaar later, voetballen de meesten van ons nog elke week samen en nadien, bij ’t drinken van Orvallekes, ben ik een van de vaste moppentappers.'
'Daarom viel ik als kind zo voor Godfried Bomans, denk ik. Die had zo’n enorme flair en gevoel voor Britse, onderkoelde humor. Hij kon heel grappige dingen heel ernstig brengen en omgekeerd – waw! Met het magische Erik of het klein insectenboek – volgens mij een beetje de bron van mijn Boeboeks – of De avonturen van Bill Clifford schreef hij kinderboeken waar volwassenen ook deugd van kunnen hebben. Dat streef ik zelf ook na. Mocht er op een dag iemand een artikel schrijven getiteld Van Dickens over Bomans tot de Bel, ik zou zeer vereerd zijn. Bomans was sterk beïnvloed door Dickens, en ik op mijn beurt door zijn stijl. Ik herinner me nog altijd de scène waarin Bill Clifford, die een karikatuur van Sherlock Holmes is, zijn typisch Britse ochtendgymnastiek doet, maar dan wel door aan de luster en door het toiletraam te zwieren. Monty Python avant la lettre…’
“Dat ik zelf verhalen aan kinderen wilde vertellen en onderwijzer werd, is mede dankzij mijn eigen meester van het zesde leerjaar, Leon Vanderhaegen. Hij was een intelligente, eerlijke en consequente mens, zo’n echte vaderfiguur, en zei altijd: ‘Marc, ge zijt ne sislaveur’.”
3. 'In de ban van de ring' – J.R.R. Tolkien
‘In mijn schrijfhol thuis staat een glazen kast met heilige voorwerpen, waaronder twee gesigneerde eerste drukken van Bill Clifford, de allereerste druk uit 1952 van De bende van Jan de Lichte van Boontje, en oude versies van De kleine Johannes van Frederik van Eeden. Hij was een natuurmens, net als ik. Ik zeg niet dat vroeger alles beter was – mijn eerste boek moest ik typen op een ouderwetse machine waarvan de e haperde – maar onze fauna en flora waren dat wél. Zo ving ik als kind samen met een vriendje hele dagen vlinders. We stopten ze rap in een blikken koekendoos, tikten met een stok het deksel open en liepen dan in een wolk van honderden koninginnepages! Ik lag ook uren op mijn buik insecten te bestuderen, als een kleine Jane Goodall. Toen ik nog niet had gelezen wat voor intelligente dieren mieren zijn – kennis brengt respect – bouwde ik zandkastelen waarin ik ze liet vechten. Het was mijn versie van In de ban van de ring – dat magische boek dat ik rond mijn vijftiende las en waarin ik door Hobbit Frodo echt meegenomen werd naar Midden-aarde.'
'Het was de perfecte vlucht, want sinds 1 september 1969 was ik geïnterneerd bij de broeders in Oostakker. Na mijn fantastische jeugd, waarin ik elke dag in de bossen en op straat mocht rondzwerven tot het donker werd, belandde ik zo van de hemel in de hel. Van de warmte in de kilte, van de oprechtheid van mijn brave ouders in de hypocrisie van de katholieke paters. Ik ging dood… Dus wat deed ik? Van maandag tot zaterdagmiddag lezen, lezen, lezen. Alles wat ik te pakken kon krijgen: literatuur, pulp, underground, klassiekers. Zo werd ik verslaafd.’
“Na mijn fantastische jeugd belandde ik op internaat van de hemel in de hel. Dus wat deed ik? Van maandag tot zaterdagmiddag lezen, lezen, lezen. Alles wat ik te pakken kon krijgen: literatuur, pulp, underground, klassiekers. Zo werd ik verslaafd.”
4. Turks fruit – Jan Wolkers
'Op internaat waren mijn enige vriend, Jan, en ik de langharige hippies van de school, die naar Frank Zappa en The Doors luisterden in plaats van naar Eddy Wally en Paul Severs zoals onze medestudenten. Jan rookte jointjes, maar daarvoor was ik te veel een controlefreak. Nog altijd trouwens. Ik vluchtte liever in boeken, en zo zat ik op een dag in de studiezaal met Turks fruit, verstopt in een atlas. Tot de surveillant het doorkreeg en het boek meenam om te zien waarin ik zo opging. De dag erop troonde hij mij en honderd andere leerlingen mee naar de speelplaats. Hij scheurde blad voor blad uit mijn boek, gooide ze in een keteltje met olie van zijn scooter en hield een openbare boekverbranding. Nu is Turks fruit cult, maar de pater vond het vuile lectuur – die ik wel met mijn bij elkaar gevoetbalde spaargeld had gekocht!'
'Een week later volgde mijn zoete wraak. Ik daagde op met een nieuw exemplaar, maar toen de surveillant dat razend wilde afpakken, toonde ik hem de schriftelijke lees-toestemming van Paul Muys, mijn leraar Nederlands en later presentator van Panorama op tv. Hij stond bekend om zijn moeilijke mondelinge examens, maar stelde mij altijd maar één vraag: ‘Mijnheer de Bel, wat hebt u dit jaar gelezen en wat vond u ervan?’. Hij raadde me grote namen aan: Carmiggelt, Nescio, Vinkenoog, Wolkers, die ik overigens niet zo’n goede schrijver vind. Turks fruit is ook niet bepaald woke, maar voor mij heeft het een symbolische betekenis: boeken zijn meer dan boeken; ze kunnen je doen ageren, rebelleren; ze vormen, verrijken, ontroeren je.'
“'Turks fruit' is niet bepaald woke, maar voor mij heeft het een symbolische betekenis: boeken zijn meer dan boeken; ze kunnen je doen ageren, rebelleren; ze vormen, verrijken, ontroeren je.”
5. 'Summerhill: A Radical Approach to Child Rearing' – A.S. Neill
‘Toen ik tot grote verrassing én ergernis van de broeders mijn diploma behaalde, kon de directeur het niet laten om in het bijzijn van mijn ouders te zeggen: ‘Ja, u bent geslaagd, en toch hebben we in het onderwijs geen nood aan clowns’. Ik vond dat zo smerig dat ik sneerde: ‘Wel, ik word met plezier de eerste clown in het Vlaamse onderwijs’. Soms heb ik nog heimwee naar mijn elfjarigen. Ik vertelde hen altijd dat ik hun meester was omdat ik dacht dat ik meer wist dan zij, toch over veel dingen. Bij een spreekbeurt over een onderwerp dat ik niet kende ging ik op de plaats van de leerling zitten en stelde vragen. Dat vonden ze de max. Als ze over wiskunde kloegen, zei ik: ‘Van mij moet je hier niet zijn, hè. Er is geen schoolplicht, alleen leerplicht. Maar zelfs als je ouders een thuisonderwijzer willen betalen, ontsnap je niet aan die rotbreuken’. Gevolg: na een paar maanden rekenden ze goed en dus graag.'
'Mijn anti-autoritaire aanpak had ik van de Brit A.S. Neill, die mijn vriend Jan me had getipt voor mijn eindwerk. De titel luidde – ik ben altijd nederig geweest – De ideale filosofie volgens Marc de Bel, gebaseerd op Rudolf Steiner, A.S. Neill en Laurel & Hardy. Neill schreef over Summerhill, zijn school in Suffolk, waar kinderen niet verplicht naar de lessen moesten, hun welbevinden primeerde, maar ze wel degelijk bijleerden en regels kregen. Mijn vrouw Mie en ik zweren bij dat soort vrije, consequente opvoeding. Onze vier kinderen en twaalf kleinkinderen weten dat ze van ons eerlijk en respectvol moeten zijn, hun bord moeten leegeten, maar dat ze voor de rest mogen doen en worden wat ze willen.’
Deel dit artikel: