De vijf van Laïla Koubaa

'I read a book one day and my whole life was changed', zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud? Deze keer: schrijfster Laïla Koubaa.

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

Wie Laïla Koubaa naar haar liefde voor verhalen vraagt, komt terecht op warme, Tunesische terrassen, in Latijnse en Duitse lessen, op archeologische sites én in de Japanse natuur. ‘De rode draad is, net als in het leven: rien ne se perd, tout se transforme.’ 

1. 'Kalila en Dimna' – Ibn Al-Muqaffa

‘Tot mijn negentiende logeerde ik elke zomer zeven weken bij mijn familie in Ariana, vlakbij Tunis. Mijn vader was daar op zijn vijfde zijn moeder verloren en onder de vleugels genomen door zijn grote broer, die voor mijn zus en mij als een grootvader was. Het meeste keek ik uit naar de warme avonden, wanneer we thee gingen kopen, mijn tante op het terras het tapijt uitrolde en er samen met mijn nicht op los vertelde én fantaseerde.’(lacht)

‘Vooral de fabels van Kalila en Dimna stilden mijn honger naar verhalen. Ze zijn in de achtste eeuw van het Sanskriet naar het Arabisch vertaald door de Abbasidische dichter Ibn Al-Muqaffa en gaan over twee jakhalsbroers. Dimna wil vriendschap met de leeuwenkoning sluiten door hem diens angst voor een brullende stier te helpen overwinnen. Maar net dat dier krijgt de beste band met de leeuw, waarna Dimna de koning manipuleert tot die de stier vermoordt. Dimna krijgt uiteindelijk de doodstraf. In mijn hervertellingen uit 2015 maakte ik de fabels iets minder wreed, maar behield ik de mooie levenslessen. Zo mag je nooit vriendschap nastreven om iets in ruil te krijgen.’

Verhalen blijven een belangrijk medium om te ventileren in een land als Tunesië, waar de muren oren hebben. Ik hou mijn hart vast nu religieuze partijen de sharia willen herinvoeren. Door de nasleep van de Jasmijnrevolutie in 2011 en daarna corona kon ik mijn familie al lang niet meer bezoeken, maar gelukkig heb ik hun fabels. Eindelijk worden dit soort niet-westerse meesterwerken ook vertaald. Vroeger wisten mijn klasgenoten totaal niet waarover ik sprak, maar nu kunnen kinderen hun verhalen uitwisselen.

“Verhalen blijven een belangrijk medium om te ventileren in een land als Tunesië, waar de muren oren hebben.”

2. 'Metamorphosen' – Publius Ovidius Naso

‘Als je vakken als literatuur en filosofie schrapt, leer je mensen niet genoeg kritisch nadenken. Ik sta zelf in het onderwijs, ik begeleid jongeren met specifieke noden en begin mijn gesprekken altijd met de vraag of ze iets bedacht of te vragen hebben. Dat leerde ik van mijnheer Maes, van wie ik van het tweede tot en met het zesde middelbaar Latijn kreeg en die het levende bewijs was dat gepassioneerde leerkrachten het verschil maken.’

‘Hij was een ongelooflijke verteller en ik keek altijd uit naar zijn lessen. Zijn vertaalopdrachten waren niet gemakkelijk, maar hij slaagde erin ons verbinding met die teksten te laten voelen. Neem Ovidius’ Metamorphosen. Ik herkende me helemaal in de kinderlijke overmoed van Icarus als hij met zijn wassen vleugels te dicht bij de zon vliegt, ook al had zijn vader Daedalus hem daarvoor gewaarschuwd. Die kinderlijke nieuwsgierigheid is iets wat ik nu nog heb en zelfs koester.’

‘Ook de schoonheid en grootsheid van de liefde raakten mij, zeker in het verhaal van Orpheus en Eurydice. Het moment dat hij zich omdraait – verschrikkelijk! Tegelijk is het wat het is. Dat is een rode draad door Ovidius’ imposante, tijdloze gedicht, en ook door het leven: rien ne se perd, tout se transforme. De liefde tussen Orpheus en Eurydice gaat niet verloren, ze neemt alleen een andere vorm aan.’

‘Daarom vind ik het zo mooi dat mijn man Bart (zelf schrijver, red.) over zijn vader kan zeggen dat hij aanwezig blijft, als een energie. We beleefden nochtans een hevige periode van rouw toen hij zeven jaar geleden stierf. Maar metaforen en literatuur geven enorm veel kracht.’

“Ik herkende me helemaal in de kinderlijke overmoed van Icarus als hij met zijn wassen vleugels te dicht bij de zon vliegt, ook al had zijn vader Daedalus hem daarvoor gewaarschuwd. Die kinderlijke nieuwsgierigheid koester ik nog steeds.”

3. 'De gedaanteverwisseling’ – Franz Kafka

‘De vele burn-outs tegenwoordig zijn volgens mij een signaal dat ons systeem niet klopt en dat velen er niet zomaar in kunnen meedraaien. Daarom blijft De gedaanteverwisseling zo relevant. Kafka was bijna visionair in zijn verhaal over Gregor Samsa, die elke dag de druk voelt van te gaan werken, op tijd komen, voor zijn gezin zorgen… tot hij op een dag ontwaakt in een andere gedaante. Hij benoemt het als ongedierte en herkent zichzelf niet. Nog een parallel naar vandaag, want in de rush lopen we onszelf voorbij.’

‘Het is een betekenislaag die ik er recent in ontdekte – ik herlees dit boek zowat elk jaar – maar die ik nog niet zag toen ik het leerde kennen in de lessen Duits, alweer gegeven door een schitterende leerkracht. We moesten er een stuk uit vertalen en daar haalde ik zoveel uit: inzichten, humor, taalkracht. Elke zin is duidelijk, maar zo gelaagd. Dan weet je: dit is wereldliteratuur.’

‘Uiteindelijk hoort Gregor zijn familie zeggen dat hij beter dood zou zijn – ze denken onterecht dat hij hen niet meer begrijpt – en hongert hij zichzelf uit. Dat zegt voor mij veel over zijn gevoeligheid én die van Kafka. Het was blijkbaar niet zijn bedoeling om dit werk uit te geven. Ik kan me inbeelden dat hij het te intiem vond.’

‘Zelf vind ik het soms vermoeiend dat ik zoveel capteer en dat het allemaal fel binnenkomt. Zo reisden we deze zomer voor onze dochters achttiende verjaardag naar New York. Een inspirerende stad, maar zo’n heksenketel dat ik bij thuiskomst in de tuin ben gaan zitten om alleen maar te focussen op het gefluit van de vogeltjes en de wind die in de bomen ritselde.’

“We moesten in de les Duits een stuk vertalen en daar haalde ik zoveel uit: inzichten, humor, taalkracht. Elke zin is duidelijk, maar zo gelaagd. Dan weet je: dit is wereldliteratuur.”

4. 'Haiku: een jonge maan' – J. Van Tooren

‘“Zag hij een bloesem / naar zijn tak terugkeren? / Ach, ‘t was een vlinder”. Het is een van de vele prachtige beelden in de verzamelbundel Haiku: een jonge maan, die ik van Bart kreeg toen we nog niet lang samen waren. We hadden elkaar leren kennen aan de universiteit van Gent waar ik Oosterse Talen studeerde en Bart vrije student Arabistiek en Arabisch was. We deelden direct heel veel, ook onze liefde voor Japan. Ik had die opgedaan omdat mijn moeder ons naar de Franse tv deed kijken en ik in Club Dorothée veel manga’s en anime ontdekte.’

‘Bart koesterde doorheen de jaren de alsmaar grotere droom om naar Japan te reizen, die we drie jaar geleden voor zijn 50ste verjaardag konden waarmaken. Wat mij opviel, was dat zelfs in een metropool als Tokio alles zo gestructureerd en respectvol verloopt dat er een enorme rust heerst. Het is precies dat gevoel dat ik ook in haiku’s vind.’

‘Zoveel dingen in het leven blijven onbevattelijk, zoals het feit dat mijn vader na de dood van zijn moeder niet door zijn vader is opgevoed of, meer algemeen, het einde van een mensenleven. In zo’n geval zoek ik voor de nabestaanden in dit boek naar een passende haiku. Ook bij geboortes doe ik dat.’

‘Zelf lees ik ze heel graag omdat ze in amper zeventien lettergrepen zo’n diepe betekenis kunnen geven. Ze lijken me zo moeilijk te vertalen, maar in deze bundel is dat heel mooi gelukt. De haiku’s zijn soms van anonieme schrijvers, soms van bekende poëten als Matsuo Basho en Takarai Kikaku, maar allemaal hebben ze die inspirerende zintuiglijkheid en rust die ik nodig heb, ook om zelf te schrijven.’

“Zelfs in een metropool als Tokio verloopt alles zo gestructureerd en respectvol dat er een enorme rust heerst. Het is precies dat gevoel dat ik ook in haiku’s vind.”

5. 'Het begin van alles' – David Graeber en David Wengrow

‘Boeken zijn mijn leven, dus ik doe ze vaak cadeau. Ik heb alleen spijt dat ik Harari’s Sapiens zo veel uitgedeeld heb, nu ik Het begin van alles heb gelezen. De auteurs – twee professoren antropologie – bekritiseren Harari omdat hij niet aan de slag gaat met belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen van de voorbije dertig jaar, en doen dat zelf expliciet wel.’

‘Zo beschrijven ze hoe van Turkije tot Oekraïne archeologische vondsten gedaan zijn die suggereren dat de geschiedenis niet zo lineair is als ze tot nu toe is voorgesteld: van jager-verzamelaars naar landbouw naar steden. Het is veel complexer, want jager-verzamelaars deden bijvoorbeeld al pogingen tot sedentaire gemeenschapjes. Het begin van alles toont hoe problematisch het is dat we geen taal hebben voor zulke nuances.’

‘Aan deze klepper van 650 bladzijden gingen jaren onderzoek vooraf. Soms deden de 1001 voorbeelden me duizelen en tegelijk is het fantastisch dat eindelijk eens gezegd wordt dat het Westen niet met alle pluimen mag gaan lopen. Zo verdienen native Americans als Kandiaronk veel meer erkenning, want er zijn duidelijke aanwijzingen dat zij gelijkheid, vrijheid en tolerantie al hoog in het vaandel droegen, en dat die principes dus geen verdienste van de Verlichting zijn.’

‘Er is de kritiek dat deze Davids een selectieve lezing van de feiten zouden geven. Af en toe vroeg ik me inderdaad af hoe ik hun beweringen kon controleren, maar dat is net hun punt: stel jezelf betere vragen, onderzoek in hoeverre de geschiedschrijving klopt. Ik ga dit boek – intussen een bestseller – dus zeker aanraden. Blijven openstaan en lessen krijgen: dat is toch het mooie van het leven?’

©Michiel Devijver en Iedereen Leest


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest