De vijf van Els Beerten
‘I read a book one day and my whole life was changed’, zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud? Deze keer: auteur Els Beerten.
door Katrien Steyaert
1. 'Nellie, het meisje met de rode haren' - P.M. Tarcisius Passier
'Wie denkt ge wel dat ge zijt? - die zin hoorde ik als kind heel vaak, maar ik legde niet de link met mijn hevige, enthousiaste gedrag. Ik dacht dat ik de enige was die die opmerking kreeg en omdat ik in het dorp de enige was met ros haar, vermoedde ik dat mijn haar dat verwijt uitlokte. Ik kreeg daar soms rare reacties op, hoor. Zo zei een fotograaf eens dat hij mijn pasfoto zo licht mogelijk had gemaakt zodat de mensen niet zouden zien dat ik ros haar had.
Gelukkig kon mijn moeder mij geweldig troosten. Ze zei altijd dat ik goud in mijn haar had. Misschien heb ik me daarom de titel van Nellies verhaal lang fout herinnerd als Het meisje met de gouden haren. Ik kocht het op een boekenbeurs op school toen ik tien was. In die tijd verslond ik verhalen, maar ik bleef altijd achter met een kater, want op het einde zat iedereen gezellig thee te drinken en waren de ouders poeslief, terwijl de mijne gewoon bleven zagen dat ik moest opruimen.
In Nellie loopt niet alles happy af en daar putte ik troost uit. Ik dacht dat het misschien nog goed kwam met mij. Als kind was ik niet ongelukkig hoor, daarvoor was ik veel te uitbundig, maar net daardoor kreeg ik vaak naar mijn voeten. Ik merkte dat Nellie even raar was als ik, maar dat ze waardering kreeg. Zelfs haar rode haren waren oké. Daarom was dit voor mij een superbelangrijk boek.
In mijn eigen verhalen vind ik het essentieel dat mijn personages mogen zijn wie ze zijn, ook al lijken ze abnormaal. Vroeger zou ik als schrijver een wereld geschapen hebben waarin ze beter pasten, maar sinds Lopen voor je leven doe ik dat niet meer. Ik leer ze gewoon omgaan met die situatie. Ik vertrek daarbij vanuit hun eigen kracht, vanuit hun anders-zijn, en probeer ze zo een plek te geven.’
2. 'De donkere kamer van Damokles' - Willem Frederik Hermans
‘Als ik schrijf, wil ik niet op voorhand alles bedenken, dat is me te saai. Ik wil gewoon op weg gaan en zien waar ik uitkom. Die spanning zoek ik ook als ik lees, vandaar dat De donkere kamer van Damokles me op mijn zestiende zo aansprak. Het stond op de leeslijst van mijn leerkracht Nederlands. Ik las alles wat daar op stond, maar dit boek sprong eruit. Ik vond het op een fijne manier verwarrend.
Ondertussen weet ik dat het gaat om de ontdubbeling van het hoofdpersonage Henri Osewoudt – een sigarenhandelaar in het Nederland van de Tweede Wereldoorlog – maar dat had ik als jongere natuurlijk niet door. Dat vond ik niet erg, integendeel. Ik mocht uitzoeken hoe de vork in de steel zat en daardoor voelde ik me als lezer erg au sérieux genomen. Ik geef les in het vijfde en zesde middelbaar en zie bij mijn leerlingen hoe belangrijk het is dat ze zich door een boek uitgedaagd voelen. We moeten jongeren daarin niet te veel beschermen. De donkere kamer van Damokles is bijvoorbeeld geen vrolijk boek, maar studies wijzen uit dat kinderen boeken wegleggen als ze ze niet aankunnen.
Willem Frederik Hermans had een enorme somberte en zwaarte in zich, maar dat haalde mij niet naar beneden, het maakte mijn wereld alleen maar groter. Plus: Hermans hanteert zo’n rake stijl dat dat enorm verheffend werkte.’
3. 'The Pill Versus the Springhill Mine Disaster' - Richard Brautigan
‘Op mijn negentiende had ik vrienden in Parijs omdat mijn tante daar woonde. Eén van die Franse kameraden las veel Amerikaanse boeken en leerde me Brautigan kennen. Die pakte het zo anders aan dan de schrijvers die ik tijdens mijn studies Germaanse las, dat ik het echt een belevenis vond om hem te lezen. Aan de universiteit werd zijn werk een beetje te licht bevonden, maar ik vond zijn een enorm foert-gehalte geweldig. Clichés doorbrak hij, voorspelbare situaties draaide hij om.
Het boek dat ik me het meest herinner, is zijn dichtbundel The Pill Versus the Springhill Mine Disaster. Het is geschreven midden in de seksuele revolutie en staat inderdaad vol met seks, maar dan op een mooie, niet-choquerende manier. De titel verwijst naar een gedicht waarin de schrijver de ravage die in je eierstokken aanricht als je de pil neemt vergelijkt met de ontploffingen in de mijnen van het Canadese Springhill. Als je het nu leest, klinkt het nog altijd fris.
Aan Brautigans poging om ons als maatschappij een geweten te schoppen, kwam in 1984 een einde, toen hij zelfmoord pleegde. Hij was 49. Ik kan alleen maar hopen dat zijn werk herontdekt wordt en dat hij af raakt van het etiket van hippie dat hem aankleeft. Hij was zoveel meer dan dat.’
4. 'Bidden wij voor Owen Meany' - John Irving
‘Dat ga ik nooit kunnen. Die gedachte bekroop me toen ik Bidden wij voor Owen Meany las. Ik was al aan de slag als schrijfster en vond het meesterlijk hoe Irving je als lezer in het ongewisse laat over waar hij met het verhaal naartoe wil, maar dan uiteindelijk toch alles samenbrengt. Ook in zijn andere romans moet je je gedachten erbij houden – ze zitten vol kleine verhalen – maar Irving is zo’n fenomenale verteller dat dat geen moeite kost. Mijn loyaliteit is zo groot dat ik al zijn boeken koop, ook al haalt zijn recenter werk voor mij nooit meer het niveau van vroeger.
In dit boek vind ik elk hoofdstuk op zich een parel. Het boek is heel actueel, want het gaat over mensen die ontheemd zijn. Het centrale peronsage, Owen, is een heel bijzondere jongen die een al even rare vriendschap opbouwt met de ik-verteller, John Wheelwright. Eigenlijk is er van alle personages een hoek af, maar Irving zet ze stuk voor stuk mooi neer. Zijn liefde voor de mens is enorm, dat deel ik met hem.
Zonder te veel te willen verklappen: op het einde van deze roman gebeurt er iets heel ergs, en toch krijg je het gevoel dat Owen een verschil heeft kunnen maken. Als er nu iets is wat je je lezers moet influisteren is het dat: Stop niet, ga door.’
5. 'Slachthuis vijf' - Kurt Vonnegut
‘Soms zit ik te schrijven en merk ik plots dat een personage iets zegt wat ik zelf tegen iemand had willen zeggen, of dat er een emotie van mij is in geslopen. Omgekeerd lukt het nooit: iets meemaken en dat verwerken in een tekst. Dat bewijst ook Slachthuis vijf. Vonnegut wilde daaraan beginnen meteen na de Tweede Wereldoorlog, waarin hij als Amerikaans krijgsgevangene het vreselijke bombardement op Dresden had meegemaakt. Hij wilde een boek schrijven waardoor niemand ooit nog zin zou hebben in oorlog, ver weg dus van de glorie en het heldendom die je zo vaak terugvindt in oorlogsliteratuur. Maar het zou nog tot zijn 49ste duren eer hij erin slaagde zijn ervaringen om te zetten in een roman.
Het was het wachten waard, want Slachthuis vijf is een meesterwerk. Het staat vol wijze passages over het leven en het zette me enorm aan het denken over goed en kwaad. Vonnegut noemde zichzelf ooit een schrikschijter. 'I don’t have the balls to make a character very bad', zei hij. Hij zoekt altijd naar wat er achter betwijfelbaar gedrag zit, en dat is één van de belangrijkste redenen waarom ik wil blijven schrijven: om te snappen waarom mensen zijn zoals ze zijn. Ik wil nooit in de val trappen van zwart-witpersonages.
Ik kreeg Slachthuis vijf van mijn man Koen toen ik hem pas kende. Ik heb hem sindsdien verschillende keren herlezen en Vonneguts invloed op mijn manier van schrijven werd alsmaar groter. Het boek ging onlangs nog een andere een rol spelen, toen Koen overleed aan de gevolgen van ALS. Slachthuis 5 speelt zich voor een stuk af in een fantasiewereld waarin je door de tijd kunt reizen. De meesten van ons denken in termen gisteren, vandaag en morgen, maar Vonnegut laat zien dat tijd ook iets anders kan zijn, dat we eigenlijk blijven bestaan. Daar putten mijn kinderen en ik veel troost uit.’
Deel dit artikel: