De leeswereld van Wies De Graeve
'Lezen is denken met andermans hoofd', zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Wies De Graeve, directeur van Amnesty International Vlaanderen.
door Matthias M.R. Declercq
'Wacht even', zegt Wies De Graeve halfweg het gesprek. In de keuken maakt hij een stukje krantenpapier los van een magneetbord, terwijl buiten de zon boven het dak van de buren uitkomt. Het licht valt parmantig op de rug van De Graeve, die het papiertje open vouwt en voorleest. 'Dit vat het goed samen', zegt hij: 'Literatuur is mijn religie. Ik heb geleerd van de literatuur dat we allemaal gebreken hebben, maar ik heb ook geleerd dat we in staat zijn tot goedheid, en dat we niet perfect hoeven te zijn voor we kunnen doen wat juist en rechtvaardig is.'
Het citaat komt van Chimamanda Ngozi Adichie, de Nigeriaanse schrijfster waar zelfs Beyoncé voor door de knieën gaat. In het citaat vloeien de twee grondstromen in het leven van De Graeve in elkaar over: de literatuur en het streven naar goedheid. De Graeve is classicus van opleiding, gaf een tijdje les (Latijn en Grieks), werkte nadien voor het Vlaams Vredesinstituut en is nu directeur van Amnesty International Vlaanderen. De twee grondstromen mondden een tijd geleden ook uit in een boek: Het recht om mens te zijn. De ondertitel legt zijn ideeën bloot: Mensenrechten als moreel kompas. 'Maar', zegt hij, ‘die beide werelden staan los van elkaar. Lezen staat voor mij niet in het teken van activisme.'
Warm
'Ik ben opgegroeid in Westouter, op een paar honderd meter van de Franse grens, haast zonder buren. Het dichtstbijzijnde huis lag driehonderd meter verder. Een televisie was er thuis niet, wel een radio en honderden boeken. Lezen, dat is wat wij 's avonds deden. Lezen. Dan zaten vader, moeder en de drie kinderen in stilte in de zetel, elk met een boek in de hand. Natuurlijk was dat fijn. Die warme jeugd is het fundament waarop ik altijd kan terugvallen. De boekencollectie bestond in hoofdzaak uit fictie. Het ging ons om het leesplezier, om taalgenot, om het verhaal dat stukjes van de werkelijkheid blootlegt.’
Apartheid
'Voor ik werd geboren woonden mijn ouders in Zuid-Afrika. Aan de universiteit stopte mijn vader plots met studeren en nam het vliegtuig naar de andere kant van de wereld, zonder dat zijn ouders van iets wisten. In volle Apartheid woonde hij bij de zwarten in de townships. Hij werkte als vrachtwagenchauffeur, werkte in de wegenaanleg, bouwde mee aan luchthavens en heeft uiteindelijk negen jaar in Zuid-Afrika gewoond. Daar heeft hij ook mijn moeder leren kennen, dat was een vriendin van zijn zus. Toen die twee hem bezochten sloeg de vonk heel snel over. Na negen jaar keerden ze terug, kochten een oude boerderij in Westouter en startten hier een nieuw leven.'
'Mijn ouders zijn niet highbrow, ze zijn net heel down-to-earth. Als student ging vader niet eindeloos debatteren in Gent over de Apartheid. Neen, hij nam het vliegtuig en vloog gewoon naar Zuid-Afrika. Net zoals hij zich in eigen land ook inzette voor de natuur, en ondanks het hevige protest van boeren ’s weekends in natuurreservaten ging werken. Om nadien gewoon thuis een boek te lezen. In die wereld ben ik opgegroeid.'
Kleine Brogel
'De no-nonsenseaanpak van mijn ouders heb ik in zekere zin geïnternaliseerd, besef ik nu. Eindeloos filosoferen op café deed ik zelden, in plaats van er eindeloos over te praten, bestormden wij de militaire basis op Kleine Brogel. Of blokkeerden we de grensovergang in Adinkerke toen Jacques Chirac kernproeven liet uitvoeren op Mururoa. Drie keer ben ik opgepakt, maar snel terug vrijgelaten. Mijn betrokkenheid was erg groot, mijn verantwoordelijkheidsgevoel nog veel groter.'
“Hier vind je geen overvloed aan non-fictie, want ik houd niet zo van expliciete boodschappen. Geef mij maar het impliciete dat is ingebed in een breder verhaal. Je hoeft overigens niet uitsluitend non-fictie te lezen om de wereld beter te begrijpen.”
Kracht
'Die daadkracht vertaalt zich hier thuis in Sint-Amandsberg dus niet in een bibliotheek vol denkers en filosofen. Wel Hugo Claus en Jeroen Brouwers. Hier vind je ook geen overvloed aan non-fictie, want ik houd niet zo van expliciete boodschappen. Geef mij maar het impliciete dat is ingebed in een breder verhaal. Daar denkt mijn broer ook zo over (muzikant Tim De Graeve, 'Tiny Legs Tim', red.) Je hoeft overigens niet uitsluitend non-fictie te lezen om de wereld beter te begrijpen. Neem nu De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch. Daarin leer je de bestaande denkkaders kennen, zie je hoe politiek functioneert en wat de rol van religie is. Mulisch past je blik op de wereld gewoon aan, via een verhaal, zonder het zo expliciet in je gezicht te wrijven. Idem voor De verwondering van Hugo Claus. Op mijn vijftiende al maakte ik een boekbespreking over die roman. Natuurlijk was ik daar toen veel te jong voor, maar de impact van dat boek was groot. De verontrusting, de ontwrichting. (De verwondering vertelt het verhaal van een leerkracht die na infiltratie in een neofascistische groepering zijn leven neerschrijft in dagboekfragmenten, red.) Als directeur van Amnesty International lees ik nu natuurlijk wél non-fictie, vooral over moraliteit en mensenrechten, maar onderschat de kracht van fictie dus niet.'
Zwart
'Droom ik van een eigen roman? Tja, wie niet. Al zie ik me niet gauw een hele verhaallijn uitdenken. Ik heb input nodig, bestaande feiten om mee aan de slag te gaan. Toen mijn grootouders stierven, kreeg ik een heleboel spullen in handen waaruit bleek dat ze nadrukkelijk 'zwart' waren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aan de éne kant van de familie had je het VNV, aan de andere kant Verdinaso. Mijn ene grootvader heeft zelfs een tijdje in de gevangenis gezeten nadat hij tijdens de bezetting bestuurlijk meewerkte met de Duitsers. Die nalatenschap - ik vond een oorkonde van het VNV - intrigeert me, maar de stap naar een eigen roman is nog erg groot. Nee, laat ik eerst maar blijven lezen, voorlezen en schrijven over mensenrechten. Om dan later, ooit, wie weet ....'
Deel dit artikel: