De leeswereld van Volkan Üce
'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Volkan Üce, documentairemaker.
door Matthias M.R. Declercq
I am
burning in hell
someplace north of Mexico
flowers don’t grow here
I am not like
other people.
other people are like
other people
Het lijkt weinig opbeurend wat Charles Bukowski bekent in displaced, het gedicht dat hij schreef in 1990. Over de afstand tot de ander, de vervreemding van de buitenwereld, het niet kunnen aarden in wat de groep voorschrijft. Volkan Üce hield er als tiener geen misantroop wereldbeeld op na, maar het lange gedicht van Bukowski, waaruit hierboven maar een stukje wordt geciteerd, resoneerde wel in het gevoelsleven van de jonge man. ‘Ik verafschuw Bukowski als mens, maar dat gedicht bood wel troost op moeilijke momenten. Het gaat of ging me niet om eenzaamheid, maar om het vinden van gelijkgestemde zielen. Dat is nog altijd waar literatuur voor mij om draait: aansluiting vinden bij het leven. Lezen staat niet voor vluchten uit de realiteit, maar net voor het tegenovergestelde.’
Displaced is naast de titel van het gedicht, ook de titel van Volkan Üce’s eerste documentaire, die hij in 2017 uitbracht. Er lag voor Üce een academische carrière in het verschiet aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Antwerpen. Toch koos hij koos voor zijn passie en werd filmmaker. Displaced legt de identiteitscrisis bloot van Turken van de derde generatie die opgroeien in België en Nederland, en zoeken naar een thuis. Een paar jaar later, voor All-In, zijn tweede film over twee jongens die voor het eerst in een all-inclusive hotel werken, was het opnieuw de literatuur die Üce voedde en inspireerde. Het hotel staat symbool voor onze westerse wereld, voor consumentisme en individualisme, voor de rijke toeristen en het onzichtbare personeel. Een symboliek die Üce trof in Platform van Michel Houellebecq. Meer dan wie ook, is de Franse schrijver het uithangbord van Volkan Üce’s Leeswereld.
“Ik weet niet of ik zelf een romanticus ben, maar ik herken me wel in Houellebecq. Hij is een soort oom voor me. Dankzij zijn boeken klamp ik me meer vast aan de wereld, te weten dat ik niet alleen ben, dat ook anderen zo denken.”
Romanticus
‘Ik durf het laatste boek van Houellebecq zelfs niet lezen’, lacht hij. ‘Het idee dat ik zijn werk zou hebben afgerond, dat er niks nieuws meer te lezen zou zijn van Houellebecq, beangstigt me. Dus bij ieder nieuw boek, begin ik aan zijn voorlaatste werk, om altijd eentje achter de hand te houden. Voor mij is al wat Houellebecq schrijft een feest der herkenning. Houellebecq fileert de mens en analyseert de condition humaine op een even droge en nauwkeurige stijl alsof het de handleiding van een stofzuiger is. Ooit zat ik naast een oud, Duits koppel op het vliegtuig. Kennelijk was ik luidop aan het lachen om een passage in een van zijn boeken, waarop de vrouw me vreemd aankeek: lachen met zo’n somber werk?
Mensen gaan altijd uit van pessimisme als het over Houellebecq gaat, maar ik deel wat Dirk De Wachter ooit over hem zei: ‘Hij is een romanticus die teleurgesteld is in het leven.’ Ik weet niet of ik zelf een romanticus ben, maar ik herken me wel in hem. Houellebecq is een soort oom voor me. Dankzij zijn boeken klamp ik me meer vast aan de wereld, te weten dat ik niet alleen ben, dat ook anderen zo denken.’
Koffie
‘Ik heb als kind best veel gelezen. Eerst in Borgerhout, nadien in Kapellen. Daar ging ik heel vaak naar de bibliotheek. Ik herinner me de boeken van Guus Kuijer en Sue Townsend (verhalenreeks over Adriaan Mole). Thuis was lezen ook ingebed. Zowel vader als moeder lazen boeken, in het Turks weliswaar. Mijn vader, die in een asbestfabriek werkte, verdiepte zich in Russische literatuur, en las ook veel over het communisme. Als jonge kerel in Istanbul reisde hij soms met vrienden naar een eiland om er te praten over Marx. Klap je zijn oude boeken open, dan zie je wat onderlijnd en omcirkeld is. Dat is wel bijzonder om zien. Het toont wie hij was, en is.
Ik ben altijd blijven lezen. Nu is dat eerder periodiek. Soms raak ik zo verknocht aan een boek dat het me niet loslaat, en wil ik nadien alles van die schrijver lezen. Ik blijf ook naar de bibliotheek gaan. Daar kennen ze me danig goed, dat ik er zelfs koffie krijg aangeboden als ik binnenwip. (lacht)
J.M.H.
'Hoe ouder ik word, hoe meer ik aangetrokken word door boeken met een persoonlijke inslag. Geen verhalen die ontstaan uit een bewijsdrang, uit zin voor esthetiek of escapisme, neen, geef mij maar boeken (en films natuurlijk) die een bepaalde persoonlijke urgentie in zich dragen. Daarom houd ik ook van het werk van Jean-Marie Berckmans. Je kunt geen twintig zijn op suikerheuvel is een van mijn lievelingsboeken. Zo rauw, zo eerlijk. Ik kwam Berckmans vaak tegen. Hij woonde hier op een paar honderd meter vanaf. Heel vaak was hij zat of stoned. In vergelijking met Tom Lanoye, die hier ook een tijdlang in de buurt woonde, leidde Berckmans een armoedig bestaan. Er is een filmpje te vinden op YouTube waarin Luc De Vos op bezoek gaat bij Berckmans en zegt dat hij de man de beste schrijver van het land vindt, beter dan Guido Gezelle en Hugo Claus samen. Waarop Berckmans zegt: ‘Maar wie vindt dat nog?’
“Het onderscheid tussen fictie en non-fictie is voor mij niet belangrijk. Ik maak documentaires, maar evengoed maak ik later fictie. Het gaat me om de inhoud. Als die een urgentie in zich draagt, maakt het niet uit of het verzonnen is of niet.”
Honingeter
‘Het onderscheid tussen fictie en non-fictie is voor mij niet belangrijk. Ik maak documentaires, maar evengoed maak ik later fictie. Het gaat me om de inhoud. Als die een urgentie in zich draagt, maakt het niet uit of het verzonnen is of niet. Zoals Honingeter van Tülin Erkan. Dat is een roman die draait om de moeilijkheid om afscheid te nemen, wat heel reëel is. Het verhaal speelt zich af op de luchthaven van Istanbul, waar Sibel keer op keer haar vlucht naar Brussel mist, waar een ontslagen piloot met het syndroom van Korsakov telkens opnieuw opduikt in zijn uniform, en waar een beveiligingsagent in de ban raakt van Sibel. Ook hij kan geen afscheid nemen van zijn roots, de vogeltjestaal, die overigens nog door sommige mensen wordt gebruikt in Turkije. Mensen die geen woorden gebruiken, maar fluiten naar elkaar. Honingeter is een prachtig boek dat net als het werk van Houellebecq en Berckmans en al wie ik graag lees, helpt om aansluiting te vinden bij het leven.’
Deel dit artikel: