De leeswereld van Uus Knops
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Uus Knops, psychiater.
door Matthias M.R. Declercq
‘Ik heb net een boek aan de kant geschoven’, zegt Uus Knops. ‘Pluto van Lara Taveirne. Verder lezen lukt niet meer, omdat het te mooi is. Ja, te mooi. Ik wil straks het gevoel behouden het ieder moment te kunnen uitlezen.’ Knops is goed bevriend met Taveirne, al is de ontstaansgeschiedenis van hun vriendschap donker gerand. ‘We hebben allebei een broer die vermist raakte en gestorven is. In onze hoofden zijn het broers en zijn wij lotszussen.'
Verlies, dat is waar Pluto om draait, verbeeld door een vervallen dijkhuis op het platteland. Verlies is ook wat Knops en Taveirne abrupt overviel en waar Uus als psychiater veel oog voor heeft, veel kennis ook. ‘Afgezien van de inhoud is het Lara’s schrijfstijl die me gelukkig maakt. Ik word blij van Pluto, van de taal, de beelden, de metaforen. Daarom lees ik graag romans: omdat auteurs in één zin of beeld krachtig vatten waar ik een halve pagina voor nodig heb. Meer dan de verhaallijn of het plot, gaat het me om de vorm. 'De ijskar is al vertrokken’, schrijft Lara in Pluto. Fantastisch: ze beschrijft een plek door te beschrijven wat er niet meer is. Dat is literatuur.'
“Ik word blij van "Pluto", van de taal, de beelden, de metaforen. Daarom lees ik graag romans: omdat auteurs in één zin of beeld krachtig vatten waar ik een halve pagina voor nodig heb.”
Compostela
‘Eigenlijk lees ik bijna continu’, zegt Uus. ‘Toch heb ik als jonge moeder het gevoel te weinig te lezen. Ik moet het doen met wat flarden, met overschotjes tijd. Soms, op vakantie, dien ik mezelf dan weer te verbieden om te lezen, want zodra ik een boek open sla ben je me urenlang kwijt. Dan komt mijn gezin op de tweede en derde plaats, voer ik in gedachten conversaties met de personages en eet zo snel mogelijk om terug te kunnen lezen. Eén keer, op reis in Dubrovnik, heb ik een boek zelfs in twee geknipt omdat het te veel woog en mijn armen het al zonnebadend op mijn rug niet meer hielden: De waarnemer van Wim Kayzer. Ik wilde doorlezen, dus hop, in twee. Sorry Wim.’ (lacht)
‘Vaak kies ik een boek dat past bij de reis. Op weg naar een skigebied beluisterde ik Het geluk van de wolf van Paolo Cognetti. Fijne ervaring: oortjes in, audioboek erbij en door het raam staren. En toen ik met mijn zoon de laatste 133 kilometer wandelde van de pelgrimsroute naar Compostela, zat Bergje in mijn rugzak, een boek over wandelen van Bregje Hofstede. Nog zoiets: ik kan ’s zomers geen boeken lezen over een besneeuwd landschap en ’s winters niet over woestijnen. Het boek moet overeenkomen met de seizoenen.’
Cursus
‘Boeken die eruitzien als een cursus lees ik niet meer. Daar heb ik er tijdens mijn studie geneeskunde genoeg van gezien. Mijn hoofd moest toen een paar meter aan academische teksten verwerken, waardoor er geen ruimte meer was voor literatuur. Nu lees ik niet meer over de "neurotransmissie bij een bipolaire stoornis”, omdat ik die functionele en professionele kennis bezit. Geef me liever een roman over hoe iemand met zo’n stoornis zijn leven leidt. Veronika besluit te sterven van Paolo Coelho is een goed voorbeeld. Dat boek doet nadenken over suïcidaliteit door het in te bedden in een verhaal. Coelho roept vragen op over de conventies van wat waanzin en abnormaliteit is, en wat niet. En hoe relatief dat is. Ik let in romans ook op de psychologische ontwikkeling van een personage, analyseer hoe een rouwproces verloopt. De mens staat bij mij altijd centraal. In mijn werk en in mijn lezen.’
‘Toch bestaat mijn leeswereld niet louter uit fictie. Soms, ter voorbereiding van een lezing of een debat, of gewoon uit interesse, lees ik boeken als Innerlijke rust van Seneca of Rusteloosheid van Ignaas Devisch. Dat is ook de kracht van boeken: wil je echt diepgang en reflectie, dan grijp je automatisch naar een boek. Het vult de gaten in je kennis die andere media moeilijk vullen.’
“Ik let in romans ook op de psychologische ontwikkeling van een personage, analyseer hoe een rouwproces verloopt. De mens staat bij mij altijd centraal. In mijn werk en in mijn lezen. ”
W.F. Hermans
‘Ik kom uit een belezen gezin. Mijn vader was een grote verzamelaar van Willem Frederik Hermans. Vaders geboortejaar is 1949, wat hem aanmoedigde genummerde exemplaren met ’49 te verzamelen van de Nederlandse schrijver. Daarvoor reisde hij het hele land af en ging hij op zoek in Nederlandse antiquariaten. Mijn vader leest danig veel dat hij thuis een kamertje heeft dat rondom rond is volgebouwd met boekenkasten. Dubbel gevuld, trouwens. Daarvoor staan ook nog lage kastjes, met in het midden van de kamer een tafel. Als hij op zijn computer werkt, komt hij met zijn hoofd amper boven de boeken uit. Ik had als kind dus een soort privébibliotheek, wat fantastisch was, al gingen we ook naar de bib in de stad. Ik herinner me helder hoe ik met mijn voorhoofd tegen de ijzeren stapelkasten leunde, terwijl vader elders nog verwoed op zoek was.’
‘Heeft het vaste beeld van een lezende vader me aangezet om zelf te lezen? Zou kunnen. Op vakantiefoto’s zie je anderen een zandkasteel bouwen, terwijl ik in de schaduw een boek lees. Over Anne Frank bijvoorbeeld. Toen al ging mijn aandacht uit naar de mens. Dan las ik over de oorlog en de gele sterren, en was verdrietig in haar plaats. Of een trilogie van Thea Beckman over een meisje dat op een huifkar door Frankrijk reed tijdens de Honderdjarige Oorlog. Geef me de ruimte! was de titel en achteraf gezien misschien ook wel een inspirerende imperatief.’
‘Als lezen doet lezen, dan is dat hier thuis bij mijn eigen kinderen toch niet zo makkelijk. Al proberen we nog zo hard. Het doet mij eraan denken: tijd om "boek en koek” nog een kans te geven. Dan gaan de kinderen naar de bakker om koeken en lezen we ’s avonds allemaal een boek. Vader, moeder en de twee kinderen.’
Casper
Uus Knops is naast psychiater ook auteur. Ze schreef Op afstand. nabij, een klein troostboek. Uus bracht Troostkaarten op de markt en schreef met Joris Hessels ook een boek over afscheid nemen van mensen die er nog zijn, zoals bij een vriendschapsbreuk of een echtscheiding. Wat haar zelf overkwam, schreef ze neer in Casper, een rouwboek. Daarin beschrijft ze de zoektocht van haar familie naar haar vermiste broer. Die vertrok in november 2005 met een vriend -studiegenoot Christophe- op reis naar Venezuela. Ze raakten vermist. Een half jaar na de verdwijning werden de vermoedelijke stoffelijke resten van de jongens teruggevonden. Nog een jaar later bewees dna-analyse dat het om Casper en Christophe ging. ‘Tijdens dat anderhalf jaar kon ik niet lezen’, zegt Uus. ‘Ik wilde leven in plaats van lezen. Gaandeweg sprak ik met vriendinnen over mijn ideeën over rouw, wat uitmondde in dat boek. Vreemd, voorheen had ik er nooit over gelezen en plots schreef ik er een boek over.’
‘Uiteindelijk is dat wat ik als psychiater doe: woorden geven aan iets waar geen woorden voor bestaan. Dat fascineert me. Zoals het stof zich in een hoekje van de kamer ophoopt, ga ik in mijn brein op zoek naar de plekken waar de ideeën zich ophopen. Als ik die vind, kan ik tot beelden komen, tot metaforen die een situatie beter kunnen belichten. Als het voor mensen helpt om zo een problematiek te begrijpen, ben ik blij. Daarom is de stijl van een boek belangrijk: het is de bouwsteen die een mooie wereld creëert, die je toelaat om stil te staan bij wat is of wat weg is.’
Deel dit artikel: