De leeswereld van Tatyana Beloy
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Tatyana Beloy, meter van de Jeugdboekenmaand 2019.
door Matthias M.R. Declercq
‘Als ik lees, dan lééft het boek. Ik zet het naar mijn hand, onderlijn zinnen, beeldspraak, ik plooi ezelsoren, ik schrijf er in, ik markeer.’ Hoe een citaat een persoonlijkheid blootlegt. Tatyana Beloy, de meter van de Jeugdboekenmaand 2019, is een perpetuum mobile, en zoals de Latijnse term voorschrijft valt die niet stil. Alsof je het stolpje schudt en de sneeuw nooit gaat liggen. ‘Ik heb altijd een boek bij’, zegt Beloy. ‘Om het eindeloze wachten door te komen.’ Wachten doet ze op de set of in de coulissen. Tatyana Beloy is tv-presentatrice, actrice en organiseert met Supastar zang-, dans- en toneellessen voor kinderen. Ze is verslingerd aan musicals, vliegt de wereld rond en blogt op Tatytravels over haar reizen naar landen als Thailand, Gambia en Rwanda. Samen met Bart Moeyaert, die peter is, is Tatyana Moeyaert ook meter van de Jeugdboekenmaand. Perpetuum. Mobile.
KV Mechelen
‘De rol van boeken is veranderlijk en evolueert mee met de verschillende fases van een mensenleven. Als kind stonden boeken louter in het teken van plezier en ontspanning.’ Tatyana Beloy is de dochter van een Congolese vader en een Belgische moeder, twee leerkrachten lichamelijke opvoeding. Vader Paul Beloy was een van de eerste zwarte voetballers in ons land en speelde in de hoogste voetbalklasse voor ploegen als KV Mechelen, Beerschot en Lierse. In Edegem, waar het gezin toen woonde, was literatuur niet zichtbaar aanwezig. ‘Mijn grootmoeder las de kinderen voor uit de boeken van Roald Dahl en Annie M.G. Schmidt, dat wel, maar het is vooral de school die me richting literatuur leidde. Zo’n klasuitstap naar de bibliotheek blijft een kind bij. Te weten dat daar zoveel verhalen op je wachten is bijzonder. Het is in de bibliotheek van Edegem dat ik nadien het werk van Dahl en Schmidt terugvond, en die boeken oneindig vaak herlas. Misschien heb ik sommige boeken van Dahl wel honderd keer gelezen. Waarop een schoolvoorstelling van zo’n boek me de ogen opende en musicals voor het eerst in beeld kwamen. Hoe je een boek fysiek tot leven kunt wekken, is iets wat me nog altijd intens raakt.’
“Het is vooral de school die me richting literatuur leidde. Zo’n klasuitstap naar de bibliotheek blijft een kind bij. Te weten dat daar zoveel verhalen op je wachten is bijzonder.”
Witches of Eastwick
‘Vanaf mijn zeventiende werd lezen meer dan louter ontspannen, het werd ook echt leren. Ik droomde van een carrière op de planken, van musicals en theater, en studeerde toneel aan de kunstacademie in Antwerpen. Alles stond in het teken van acteren. Nog voor ik afstudeerde in Antwerpen deed ik auditie aan de East 15 Acting School, nabij Londen, in de hoop toegelaten te worden. Dat lukte. Ter voorbereiding op dat nieuw leven las ik thuis theaterteksten, want ook dat is literatuur. Het is prachtig om zien hoe The Witches of Eastwick, een roman van de Amerikaanse schrijver John Updike, zich ook laat vertalen naar een vlotte theatertekst.
’s Zaterdags kocht ik in een Antwerps tankstation ‘The Daily Mail’ en las de theaterrecensies, om te wennen aan de wereld waarin ik me zou begeven. Dat was pittig ja, het idee te verhuizen naar een ander land, als achttienjarige. Het Engels beheerste ik niet tot in de puntjes, maar de nieuwe partner van mijn moeder – mijn ouders waren intussen gescheiden – was een Engelsman, dat hielp.
In Londen huurde ik een huisje met drie medestudenten, nabij de theaterschool, waar ik Shakespeare op mijn bord kreeg, maar ook werk van de jonge Sarah Kane. Londen was een openbaring voor me, een tijd ook die gepaard ging met het lezen van biografieën. Die van Woody Allen bijvoorbeeld, ook die van Muhammad Ali. Hadden zij een plan? Wisten zij hoe hun droom te verwezenlijken of is hun rijke carrière iets wat hen gewoon overkwam, zonder structuur, zonder er veel over na te denken? Die antwoorden zocht ik. Lezen bleef leren, ook in Los Angeles. Na Londen richtte ik me op Hollywood, als jonge twintiger, en las boeken over de zoektocht naar geluk, over het kweken van zelfvertrouwen, over geloof, over dromen. The Tipping Point, bijvoorbeeld, van Malcolm Gladwell (Canadese journalist van het bekende magazine ‘The New Yorker’), How Little Things Can Make a Big Difference. Of het werk van Tony Robbins (Amerikaanse life coach). Die boeken zetten me aan het denken en hebben mij vooruit geholpen. Want makkelijk was het niet. Na Londen en LA dacht ik de wereld wel aan te kunnen. Ik kreeg snel een rol in een musical in Amsterdam, maar nadien kwamen de audities en de castings: plots had ik in Vlaanderen een kleurtje, iets waar ik in Londen of Los Angeles totaal niet bij stilstond. In die internationale wereld vervaagt je kleur, maar hier niet. Het contrast met Vlaanderen was groot, maar boeken helpen om dat op te vangen, te weten in welke wereld je je beweegt.’
Faction
De fictie uit mijn jeugd, en de daaropvolgende non-fictie uit mijn twintiger jaren, zijn nu versmolten. Mijn leeswereld is een zoektocht naar kennis en ook naar ontspanning. Het éne wisselt het andere af. Dus lees ik Max, Mischa & het Tet-offensief van Johan Harstad om te genieten van de taal en Dare to lead van Brené Brown om mezelf te bekwamen in leiderschap. Supastar is mijn bedrijfje en daar hoort ook leidinggeven bij. Natuurlijk helpt zo’n boek om je gebrek aan ervaring te compenseren. Ik voed mezelf met informatie, maar evengoed met taal en schoonheid. Boeken, ik zou niet zonder kunnen.’
Deel dit artikel: