De leeswereld van Stefan Perceval

'Lezen is denken met andermans hoofd', zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Stefan Perceval, theatermaker.

door Matthias M.R. Declercq
©Michiel Devijver en Iedereen Leest
©Michiel Devijver en Iedereen Leest

Als er één boek is, één verhaal, dat mijn leven mee heeft bepaald, dan is het De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren’, zegt theatermaker Stefan Perceval. Het hele gesprek lang zit Stefan voor de boekenkast in de woonkamer, thuis in Oostende. Af en toe kijkt hij om en laat zijn ogen over de ruggen gaan. Stefan Perceval is de vleesgeworden associatie. In zijn hoofd bouwt het ene beeld of titel verder op de vorige, als wagons die een trein vormen. Dan komt het verhaal onder stoom, waaiert vervolgens breed uit, om dan via omwegen terug te keren naar de bron: de broers Leeuwenhart.

‘Het is een van de eerste boeken die ik ooit las. Wel honderd keer heb ik het herlezen. Dat meen ik echt. Omdat het zo herkenbaar is: broers die opgroeien zonder vader, die samen met hun moeder niks hebben, niks, en hun plan trekken. Dat was bij ons niet anders toen vader was vertrokken. Mijn grote broer Peter werkte als operator in een sekscinema om geld te verdienen. Ik stond op mijn elfde bitterballen te bakken in Bilzen. De slechteriken in ons verhaal waren de deurwaarders die ons uit huis zetten. Natuurlijk is de literatuur dan een houvast. Lindgren toonde me de kracht van verbondenheid. ‘Bruur’ noemen Peter, Luk en ik elkaar. We zien elkaar niet vaak, maar ik weet dat ze er zijn. Het idee van de broers, van de plantrekkerij, komt ook terug in Kind onder kannibalen van Charles Bukowski, wat een van mijn favoriete boeken is. Net als Narziss en Goldmund van Hermann Hesse en Kalme Chaos van Sandro Veronesi. Altijd keert die thematiek terug. Niet dat ik ernaar zoek. Het komt gewoon altijd op mijn pad en helpt te reflecteren op mijn jeugd.’

Flipperen

“Ik beschouw de mensen met wie ik werk als romans. Hun verhalen zijn amper te vatten en gaan zo enorm diep. Ruimte voor dikke romans is er niet meer. Bij thuiskomst lees ik korte stukjes uit dagboeken of biografieën.”

Stefan Perceval is de bezieler van HETGEVOLG, een belangrijk sociaal-artistiek theatergezelschap uit Turnhout. Perceval werkt er met anderstalige nieuwkomers, jonge vluchtelingen, mensen die opgroeien in armoede, enzovoort. Hartenspelers noemt hij de acteurs, die de ander in iedere voorstelling een gezicht geven. Perceval kijkt altijd achter de muur en zoekt de mens, zoals Wannes Van de Velde hem ooit opdroeg. Het leidt tot een drukbezet leven. ‘Iedere avond is mijn hoofd als dat groot bord in de oude vertrekhal van Zaventem, waar je de letters en nummers zag flipperen’, zegt hij. ‘Ruimte voor dikke romans is er niet meer. Ik beschouw de mensen met wie ik werk als romans. Hun verhalen zijn amper te vatten en gaan zo enorm diep. Bij thuiskomst lees ik korte stukjes uit dagboeken of biografieën. Nu is dat Een eeuwig jongenshart, een selectie uit de dagboeken van Bram Vermeulen. Die stukjes vereisen weinig voorkennis en helpen te ontspannen. Ook de persoonlijke notities van Tolstoj, Tsjechov en de Welsche acteur Richard Burton heb ik graag gelezen. Daarnaast is poëzie een zeer geschikt middel om tot rust te komen. Pablo Neruda en Herman De Coninck zijn een genot om te lezen. Het doet deugd de dag in schoonheid af te ronden.’

Rijnvaart

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Een echte leescultuur was er bij ons niet. Behalve een paar oude boeken van Guido Gezelle of Albrecht Rodenbach had vader wel de Larousse in huis, de meerdelige encyclopedie, die hij jaarlijks aanvulde op de boekenbeurs. Daar nam hij mij mee naartoe, schudde er de hand van Karel Dillen - mijn vader was wel een VU’er (lid van de partij Volksunie), geen Vlaams Blokker - en Xaviera Hollander (voormalig prostituee, bekend van de bestseller The Happy Hooker). In de jaren tachtig was vader zo fier toen in Larousse bij de P een lemma ‘Perceval’ verscheen, over Luk, de bekendste van ons, die ook theatermaker is. Later, toen hij vertrok, was dat het eerste wat ik thuis zag: vader is weg, de boeken zijn weg.'

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik kom uit een schippersfamilie’, gaat Stefan verder. ‘Vader werkte bij de Duitse marine, leerde mijn moeder kennen en nam het café van zijn schoonouders over in Beringen - de Sleepvaart aan het Albertkanaal, bestaat nog altijd trouwens. Daar zat iedereen samen: schippers van de binnenvaart, Italianen, mijnwerkers en Rocco Granata, die op zijn accordeon speelde. Toen in een strenge winter het kanaal dichtvroor bleven de schippers weg en ging de boel failliet. Vader pakte alle jobs aan om de schulden af te betalen. Hij verhuurde zich als binnenvaarder en kende de Rijn als zijn broekzak. Een cowboy, dat was hij: tien beaufort en dichte mist? Geen probleem, vader zou die vracht wel naar Antwerpen varen. Samen met moeder woonde hij op het schip. Toen het een keer snel moest gaan en hij wilde voorsteken aan de Royerssluis in Antwerpen werd het schip geramd in de flank. Het zonk en vader kon moeder nog net bij haar haar grijpen en redden. Er bleef niks meer over: in een paar seconden was hun hele leven gezonken. Eens alle kosten waren afbetaald, vertrok vader en woonden de broers Leeuwenhart bij hun moeder.’

Rammenas

“Wij Percevallen waren eigenlijk sociaal incapabel. Dankzij de taal en de voordracht hebben we ons uit de ellende bevrijd. Zo zijn wij acteurs geworden. Mede dankzij de literatuur.”

‘Wij Percevallen waren eigenlijk sociaal incapabel. Dankzij de taal en de voordracht hebben we ons uit de ellende bevrijd. Mijn moeder, die bij ons woont in Oostende, heeft een hard leven gehad. Ze was vijf jaar toen haar eigen moeder plots stierf aan een hartaderbreuk en bovenop haar viel in de kajuit. Mijn moeder heeft voor zichzelf een wereld van metaforen gebouwd, een veilige wereld van woorden en beelden. Nog altijd schrijft ze gedichten en filmt die ook. Filmpjes die ze naar de familie stuurt. Die gedichten zijn tragisch en zitten vol metaforen over verdronken kinderen in de hand van de zee. Moeder heeft ons de kracht van poëzie getoond en liet ons voordragen in de keuken. Ik zie mezelf nog staan, citerend uit werk van Annie M.G. Schmidt, terwijl ze met de ogen dicht luisterde:

Nicolaas Eduard Rammenas,

die had er een jas,

een prachtige jas,

een winterjas met knopen,

en toen de winter over was

zei Nicolaas Eduard Rammenas:

nu ga ik die jas verkopen.

‘Zeg dat nog eens’, zei moeder dan. ‘Je moet het zién.’ En het lukte. Het woord, daar bleken we goed in. Zo zijn wij Percevallen acteurs geworden. Mede dankzij de literatuur.’

©Michiel Devijver en Iedereen Leest


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest