De leeswereld van Noël Slangen

Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Noël Slangen, opiniemaker.

door Matthias M.R. Declercq
©Michiel Devijver en Iedereen Leest
“Lezen is een vorm van reizen, de wereld op een andere manier ontdekken, beleven en bevoelen”

‘Lezen is voor mij als wandelen’, zegt Noël Slangen. ‘Al naar gelang de plek waar je gaat, kun je op korte tijd veel meemaken. Het is een vorm van reizen, de wereld op een andere manier ontdekken, beleven en bevoelen. Ik vond La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer boeiender dan de stad Genua zelf. Dat wandelen en reizen moet je wel trainen. Zodraje in iets geoefend bent, is alles veel minder zwaar dan het lijkt, want een boek kan wel afschrikken. Mijn lieve gunsteling bijvoorbeeld, van Lucas Rijneveld, is een boek dat ik niet in één keer kon uitlezen omdat het zo bijzonder geschreven is en de inhoud niet altijd makkelijk verteert. Maar ook in kleine hoeveelheden was de leeservaring van heel hoog niveau.’

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

Gaat het over boeken, dan wandelen de gedachten van Noël Slangen gemakkelijk richting fictie. Vorig jaar nam hij zich voor drie boeken van oude Russen te lezen. Oorlog en vrede (Tolstoj) ging voor de bijl, net als De dame met het hondje (Tsjechov), maar tijdens het lezen van De gebroeders Karamazov (Dostojevski) kwam Pfeijffer ertussen gefietst en nam Alkibiades over. Allemaal grote, lijvige romans die evenwel maar een deel zijn van Slangens leeswereld, die fictie ruim overstijgt. De opiniemaker die vele grote politici, politieke partijen en internationale bedrijven bijstond op strategisch-communicatief vlak leest nog altijd vijf kranten per dag, zes magazines per week en twintig strips per maand. De wereld van de communicatie liet hij tien jaar geleden achter zich, maar zo breed de leeswereld, zo breed het professioneel leven. Slangen is voorzitter van het Kinderarmoedefonds, columnist van Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg, algemeen directeur van POM (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg), auteur van een resem boeken over politiek, communicatie en strips. Altijd krijgt hij dezelfde vraag: hoe slaag jij er in zo veel te blijven lezen, in een leven dat al is volgestouwd? ‘Simpel.’, zegt hij. ‘Je neemt een boek en begint eraan.’

Café

“Als kind was ik heel vaak thuis en had ik heel weinig prikkels, behalve in die paar jaar dat mijn ouders een café bestierden. Daarom las ik alles wat ik in handen kreeg, als twaalfjarige las ik zelfs alle verkiezingsfolders voor de gemeenteraadsverkiezingen.”

‘Ik durf stellen dat boeken mijn leven hebben gered’, zegt Noël Slangen, verwijzend naar zijn jeugd. De voorzitter van het Kinderarmoedefonds ondervond aan den lijve wat de consequenties zijn van opgroeien in de vierde wereld. Hij zag welke ravage armoede kan aanrichten, hoe financiële malaise tot isolement en uitsluiting leidt, maar hij slaagde erin over de muur te klimmen en een leven bijeen te harken dat weinigen gegeven is. ‘Ik was heel vaak thuis en had heel weinig prikkels, behalve in die paar jaar dat mijn ouders een café bestierden. Dus las ik alles wat ik in handen kreeg, als twaalfjarige las ik zelfs alle verkiezingsfolders voor de gemeenteraadsverkiezingen. Klanten die hun rekening niet konden betalen lieten soms strips achter, die ik in één keer uitlas. Ik was echt een veellezer, ging vaak naar de bibliotheek en kan zeggen dat ik alle kennis die ik nodig had als ondernemer in de communicatiewereld niet op school opdeed, maar in de bib. Er was geen begeesterende leerkracht Nederlands die me de weg wees. Neen, dat deed ik zelf.

Ik las zoveel omdat ik gewoon enorm veel zin had om te lezen, een enorme honger voelde naar kennis. Ik kan niet uitleggen hoe dat komt en hou me liever weg van psychologische analyses. Een soort spookkind was ik, een onzichtbaar kind dat oneindig veel strips las en zo veel opstak over geschiedenis en geografie. Als er op school voor het eerst over piramides werd gesproken, wist ik dankzij Suske & Wiske al lang wat dat waren. Isabelle Avondrood, Blake & Mortimer, Nero, Kuifje, De Blauwbloezen… ik kon me daar helemaal in verliezen. Net zoals ik nu nog altijd een grote passie heb voor graphic novels, zoals die van Brecht Evens, die echt van wereldklasse is. Het is een taal die je je eigen moet maken. Mijn echtgenote (kinder-en jeugdauteur Bettie Elias, red.) kan geen strips lezen, net zoals Duitsers en Fransen geen films met ondertiteling kunnen bekijken. Alsof ze door het lezen het beeld missen. Ik vind die sequential art net fantastisch, zeker nu je strips digitaal kan lezen en kan inzoomen op de plaatjes.’

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Boeken waren mijn uitweg, mijn afleiding van de bestaande wereld. Vergeet niet dat kinderarmoede al heel vroeg grote gevolgen heeft. Net op het moment dat je als kind taal verwerft -vooral in de eerste vier levensjaren- heb je nood aan prikkels, aan mensen die je voorlezen, die met je praten en verhalen vertellen. We denken dat taalverwerving begint bij het leren praten, maar het begint nog vroeger: bij het luisteren. De eerste duizend dagen moet je een kind in een taalbad onderdompelen. We zien nu al dat kinderen die geen toegang hebben tot genoeg taal, in wat voor vorm dan ook, drie tot vier maanden later beginnen te brabbelen dan andere kinderen. De toegankelijkheid van boeken is daarom zo ongelofelijk belangrijk. Gewoon al de aanwezigheid van boeken prikkelt kinderen, nodigt ze uit erin te kijken, al is het maar om de prentjes te zien. Net zoals we asielen hebben voor dieren, hebben we een soort boekenasiel nodig voor loslopende boeken, verhalen die geen eigenaar hebben en die de kinderen toekomen. Zéker de kinderen die in moeilijke omstandigheden opgroeien. Niks zo belangrijk als het verdelen van boeken via armoedeorganisaties.’

Tox

‘Lezen is voor mij een persoonlijke keuze. We moeten mensen niet verplichten om te lezen. Het heeft ook geen zin om te zeuren en te zeggen dat het vroeger beter was. Ik kan mij niet herinneren dat er in mijn klas veel lezers zaten. Maar we moeten hen wel de mogelijke liefde voor het lezen bijbrengen. Ook de liefde voor klassiekers. Ik denk echt dat je met fragmenten uit het werk van Willem Elsschot jongeren kan begeesteren. We gaan er te gemakkelijk van uit dat literatuur niet aansluit op de leefwereld van jongeren, maar dat is niet zo. Geef ze Tox eens in handen, de wat nihilistische roman van Paul Mennes. Nu verplichten we jongeren om een paar boeken per jaar te lezen en die als opdracht te bespreken. Je moet het tegenovergestelde doen, lezen weghalen van de verplichting en de tekst net voorlezen in de klas, de inhoud bespreken, de beelden analyseren, enzovoort. Het gaat om de liefde voor lezen. Maar goed, dan heb je ook leerkrachten nodig die die liefde zelf voelen en dat is ook niet altijd het geval. Als we willen dat onze kinderen opnieuw lezen, moet we zelf ook weer lezen. Je kan samen hetzelfde boek lezen. Toen ik mijn zoon van zestien De ontdekking van de hemel gaf, het wonderlijke boek van Harry Mulisch, zei hij dit: “Het is precies de betere versie van Harry Potter.”’

“We moeten mensen niet verplichten om te lezen. Maar we moeten hen wel de mogelijke liefde voor het lezen bijbrengen. ”


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest