De leeswereld van Melissa Giardina
'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Melissa Giardina, literair moderator.
door Matthias M.R. Declercq
Het gros van de mensen dat aan bod komt in deze reeks, denkt op voorhand na over zijn, haar of hun Leeswereld. Vaak drijven dan titels boven, genres, personages, scènes die ze nooit nog vergeten. Lezen wordt ervaren als een deel van de wereld, een deel van iemands leven, net zoals er ook delen zijn waarin ook collega’s rondlopen, buren, vaders, moeders. Bij Melissa Giardina is niet het lezen deel van de wereld, maar is de wereld deel van het lezen. ‘Literatuur is voor mij alomvattend’, zegt ze. ‘Alles vertrekt van daaruit. Van kindsaf aan is dat een constante in mijn leven. In die mate dat literatuur in zekere zin ook levensreddend is gebleken. Toen ik een jaar of acht geleden een moeilijke tijd doormaakte en even in opname was op de Paaz (de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis) had ik niet langer zin in yoga, collages of het inkleuren van mandala’s, en greep naar boeken. Alles speelde zich in een waas af, mede door de medicatie, maar toch boden de schrijvers die ik al een leven lang dicht bij me houd -Hugo Claus, Sylvia Plath en Peter Verhelst- me opnieuw troost en hoop.’
Melissa houdt die schrijvers ook fysiek dicht bij zich: ze heeft tattoos die verwijzen naar dat trio, en in haar huis in Gent, waar ze samenwoont met schrijver Roderik Six, hebben die drie ook hun eigen schap, in de boekenkasten die haar bureau omzomen. Dat huis ligt goed verborgen in een smalle, doodlopende steeg nabij het Gravensteen, waar steeds grotere hordes toeristen rondjes lopen in de binnenstad, steeds sneller. Verstopt voor het oog, weg van alle geluid en trammelant, heeft Melissa Giardina genoeg aan het schaars binnenvallend licht in haar fort aan boeken, haar schild tegen de wereld. ‘Ik lees de hele dag door’, zegt Melissa, die sinds 2020 haar brood verdient met het modereren van literaire avonden, het interviewen van schrijvers, het redigeren, vertalen en promoten van het woord, en al wat daarbij hoort.
Onbeschrijfbaar
‘Als kind was ik eerder een eenzaat en had weinig zin om met anderen te spelen. Ik ben ook enig kind, en las ’s avonds onafgebroken boeken op mijn kamer. In Halle was dat, waar mijn moeder me meenam naar de bibliotheek. Dat was mijn redding, want een leescultuur was er niet thuis. Vader en moeder stopten op hun zestiende met school en gingen in de fabriek werken. Toen ik elf was gingen ze uit elkaar en was ik meer op mezelf aangewezen. Misschien werd ik daardoor versneld ouder, dat kan. Ik stelde me vragen, maar niemand gaf antwoord. Wat is liefde? Wat is lichamelijkheid? Wat is intimiteit? Ik was al vroeg geprikkeld door het fysieke, het graag zien en richtte me tot de literatuur in een zoektocht naar antwoorden.’
‘Ik was zeventien toen ik samen met een vriendin in Brussel woonde, mijn studies (Giardina is vertaler-tolk Italiaans-Engels) betaalde door in een bar te werken en intussen zoveel mogelijk las. Eerst greep ik naar klassiekers, al was het meer pose dan wat anders toen ik Dostojevski in het Engels las aan de toog van het café. (lacht) Nabokov slaagde er wel in me op weg te helpen. Hij brak met Lolita mijn wereld open en gaf meer inzicht in lichamelijkheid. Dat deed ook Peter Verhelst. Een toenmalig lief gaf me Memoires van een luipaard cadeau, en voor het eerst gaf iemand woorden aan wat ik voelde, in een taal die me tot dan toe vreemd was. Verhelst kiest de juiste woorden in de juiste context op het juiste moment. Als een van de weinigen kan hij het schijnbaar onbeschrijfbare toch treffend onder woorden brengen. Dat was een echte revelatie, maakte van Memoires van een luipaard mijn lijfboek en zette me op weg álles van Verhelst te lezen en te blijven herlezen. Daarom ook de tattoo van het luipaard en de tattoo van Verhelsts handtekening. En de verwijzing naar Plath, want ook The Bell Jarr was bepalend, net als de oostakkerse gedichten van Claus. Ook hij heeft een taal die je nergens anders terugvindt. Die schrijvers hebben me opgevoed. Ze hebben me gemaakt tot wie ik ben.’
“Peter Verhelst kiest de juiste woorden in de juiste context op het juiste moment. Als een van de weinigen kan hij het schijnbaar onbeschrijfbare toch treffend onder woorden brengen. Dat was een echte revelatie, maakte van 'Memoires van een luipaard mijn lijfboek' en zette me op weg álles van Verhelst te lezen en te blijven herlezen.”
Lydia
Melissa Giardina heeft Italiaanse roots. Haar vader is weliswaar geboren in de Borinage, maar veel Giardina’s wonen nog altijd in het Siciliaanse San Cataldo, nabij Palermo. Toch wordt haar Leeswereld niet bevolkt door Italianen. Die zijn er wel -Pavese, Veronesi, Ginzburg…-, en al moet Melissa veel Nederlandstalige boeken lezen voor interviews of jury’s, toch is het Engels de taal van de ontspanning. ‘In de Angelsaksische wereld is er meer ruimte voor kortverhalen en literaire essays. Vooral kortverhalen krijgen bij ons te weinig aandacht. Iedereen zou eens werk van Lydia Davis moeten lezen. Dat is fantastisch. Hoe zij op zo’n korte tijd -in een paar pagina’s, soms zelfs in een paar regels- een verhaal kan opbouwen, is ongezien. Davis is grappig, soms pakkend, en altijd slim. Voor mij zijn kortverhalen geen tussendoortjes of opstapjes naar romans, maar volwaardige verhalen die mijn dag kunnen breken. Ze zorgen voor instant bevrediging. Zit ik even vast bij een voorbereiding op een interview of heb ik moeite een boek te -moeten- lezen, dan neem ik Davis uit de kast en lees een paar kortverhalen. Ook Samanta Schweblin beheerst dat genre als geen ander. In Mouthful of Birds schrijft ze over een klein meisje dat parkieten eet. Het is zodanig goed geschreven dat je het gelooft.’
Republiek
‘Uiteindelijk draait het om nieuwsgierigheid, soms ook om herkenbaarheid. Ik lees niet om spanning te voelen, ik zoek geen plot dat keurig van a tot z wordt ontrafeld, maar wil gewoon iets voelen waar je als lezer de vinger niet kunt op leggen, de quirkiness van een personage. Hoewel ik veel romans, dichtbundels en kortverhalen lees, kan dat evengoed via non-fictie. Committed: On Meaning and Madwomen van Suzanne Scanlon greep me bij mijn nekvel. Scanlon schreef eerder een paar romans met autobiografische inslag over haar opname in de psychiatrie, maar kan pas in Committed echt terugblikken op die periode in haar leven. Wat ze schrijft is herkenbaar voor mij. Het kan ook een lijfboek worden, ja, omdat het gaat over iemands verleden, over moeilijkheden, verslaving, psychiatrie, maar ook over moed en hoop. Het geeft taal en inzicht aan al wat is gebeurd. Sindsdien lees ik ook de boeken waar Scanlon naar refereert. Dat is het fijne aan een fantastisch boek: het eindigt niet bij één verhaal, maar leidt je naar een ander.’
“Ik lees niet om spanning te voelen, ik zoek geen plot dat keurig van a tot z wordt ontrafeld, maar wil gewoon iets voelen waar je als lezer de vinger niet kunt op leggen, de quirkiness van een personage.”
Deel dit artikel: