De leeswereld van Luc Coorevits
'Lezen is denken met andermans hoofd', zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Luc Coorevits, bezieler van Behoud de Begeerte.
door Matthias M.R. Declercq
Hoe begin je hier aan? Hoe breng je de leeswereld in kaart van Luc Coorevits? Op welke schaal? En wat schrijf je in de legende? Coorevits is de man die het papier naar het podium bracht. Hij heeft de matrijs van de literatuur, de mal waarin literaire voorstellingen lange tijd werden gepropt - auteur leest in een achterafzaaltje stamelend voor in een povere microfoon - open gewrikt, de pasvorm opengebroken, en het geschreven woord een theatrale dimensie aangereikt. De oprichter van Behoud de Begeerte zette samen met zijn vrouw, Marianne Janssen, vanaf midden jaren tachtig een nieuwe standaard neer, met een mix van cabaret, jazz, theater en verstilling. Eind vorig jaar, in december, gaf Luc Coorevits het stokje door aan een nieuw duo, waaronder zijn zoon Leander. Zevenendertig jaar behield de man de begeerte.
Dit zijn de namen
Het heeft geen pas het leesleven van zo iemand te bevragen in een videogesprek, dus neemt hij de tijd en schrijft schetsmatig neer wat in hem opkomt. Namen, titels, flarden. 'Het is eigenlijk te veel om op te sommen', staat in een mail te lezen. 'Misschien kunnen we het beter over oeuvres hebben, schrijvers die van grote waarde bleken voor mij persoonlijk, maar ook voor Behoud de Begeerte.' Dit zijn de namen is een boek van Tommy Wieringa, en dit zijn de namen van Luc Coorevits. Lees ze, gebruik ze, doe er mee wat je wil:
'Pieter Bas (Godfried Bomans), Meningen van een clown (Heinrich Böll), De paardevleeseters (Ward Ruyslinck), Steppenwolf en Siddhartha (Hermann Hesse), De Metsiers, De koele minnaar, Een zachte vernieling, Het verdriet van België en De Oostakkerse gedichten (Hugo Claus), Bezonken Rood, Kroniek van een karakter, Hamerstukken en Cliënt E. Busken (Jeroen Brouwers), Een koele hel (Werner Pauwels), Aantekeningen van een stambewaarder en Brief aan Boudewijn (Walter van den Broeck), De voorstad groeit, Mijn kleine oorlog, Pieter Daens en De Kapellekensbaan (Louis Paul Boon), Kartonnen Dozen en Sprakeloos (Tom Lanoye), Blauwe maandagen (Arnon Grunberg), De naam van de roos (Umberto Eco), Oblomov (Ivan Gontjarov), De Quincunx (Charles Palliser), Zijde (Alessandro Baricco), Flauberts papegaai en De man in de rode mantel (Julian Barnes), De vriendschap, I.M. en Jij zegt het (Connie Palmen), Kaplan (Leon de Winter), Kaas (Willem Elsschot), Tor (Gerard Walschap), Tussen tuin en wereld (Paul de Wispelaere), Joe Speedboot (Tommy Wieringa), Het einde van mensen in 1967 (Herman Brusselmans), Turks Fruit (Jan Wolkers), Gimmick! (Joost Zwagerman), Marcel en Godenslaap (Erwin Mortier), Van muizen en mensen (John Steinbeck), De oude man en de Zee (Ernest Hemingway), De man van veel (Karin Amatmoekrim) en De geschiedenis van mijn seksualiteit (Tobi Lakmaker).
Onderaan de lijst schrijft Luc '(enzovoort)'. Nooit zal de opsomming exhaustief zijn, dus volgen er verderop de mail nog namen, allen Lage Landers: Nooteboom, Campert, Carmiggelt, Komrij, Nolens, Herzberg, De Coninck, Kopland, A.F.Th. van der Heijden, Snoek, Van Dis, Berckmans, Verhulst, Vekeman, Pfeijffer, Rijneveld en ’T Hooft. Maar ook Márquez en Houellebecq. 'Ik zou natuurlijk nog veel meer willen gelezen hebben', zegt Luc later, wanneer hij zijn antwoorden per videogesprek toelicht, en er op de achtergrond duizend boeken meeluisteren. 'Romans, poëzie, maar ook veel non-fictie, vooral biografieën en kunstgeschiedenis, maar dat kan niet. Walter van den Broeck heeft ooit uitgerekend hoeveel boeken een mens kan lezen. Zelfs aan een razend tempo kom je op het eind van je leven nog maar aan een kleine dorpsbibliotheek.'
Knopje
Meer dan tweeduizend literaire avonden bracht Luc Coorevits tot stand. Tournees als Geletterde mensen, Saint Amour en Koningsblauw bouwde hij uit tot keurmerken. Hij vermengde oude meesters met jong talent, maar ook hij wiens leven door woorden is omgeven, heeft een bron, een beginpunt. 'Mijn moeder', schrijft hij. 'De bron van het lezen was de plaatselijke bibliotheek (in het toenmalige Kruishoutem), waar mijn moeder wekelijks naartoe trok. Zo begon ik ook boeken te ontlenen, veel van De Rode Ridder, De Hardy’s en De nieuwe Hardy’s (detectiveverhalen voor kinderen). Ik had een heel mooi boek met de sprookjes van Grimm, geïllustreerd door Anton Pieck. Ik ben het echter - voor zover ik kan nagaan - kwijt, tot mijn grote spijt. Er was ook een groot geïllustreerd boek met het verhaal van Robinson Crusoë, maar ook dat ben ik kwijtgeraakt. Later, in het tweede middelbaar (1971-1972) bracht het hulpje van de bibliothecaresse mij in contact met Godfried Bomans. De weg naar literatuur lag sindsdien open en zou uiteindelijk resulteren in Behoud de Begeerte.'
'Alles wat mij herinnert aan mijn ouderlijk nest is verdwenen, letterlijk. Gebouwen zijn weg, familie is dood. Het huis waar ik ben opgegroeid is afgebroken; het decor van mijn jeugd is verdwenen. Ik kom in mijn dorp nog uitsluitend om het graf van mijn ouders te bezoeken. Maar ik kom er nog graag, al was het maar om mijn dialect nog eens te horen en te spreken. Ik ben in een 150% katholiek nest opgegroeid, heb me daaraan grondig ontworsteld, hoewel ik steeds begrip en respect heb gehad voor het geloof van mijn ouders, familie en leraars. Mijn ouders waren aardige mensen; moeder las boeken en vader maakte schilderijen. Boeken en schilderijen waren een vast bestanddeel in mijn jonge jaren. Middenstanders, dat waren het, in de beste zin van het woord: hardwerkend, niet krenterig, met oog voor kwaliteit en een hart voor zaken. Ik denk dat dit alles van grote invloed op mijn leven en werk is geweest.'
'Hoewel ik het al snel eens was met Gerard Walschap, die in een televisie-interview ooit zei: 'Als er zich hier onder de armleuning van de stoel waarop ik zit een knopje bevindt, en als bij het indrukken van dat knopje alle godsdienst op slag van de wereldbol verdwijnt, dan drúk ik op dat knopje', heb ik ook gezien dat de theorie van de naastenliefde en verdraagzaamheid vaak in de praktijk werd omgezet.'
Perspectief
'Het is moeilijk de pathetiek te vermijden, maar lezen is voor mij als water en brood. Literatuur is van essentieel belang om de wereld, de mensen en de maatschappij beter te begrijpen. Literatuur brengt verdieping en perspectief, het opent je blik, de lezer komt in werelden en situaties waarvan hij het bestaan niet kende. Er is geen hiërarchie in de kunsten. Er is muziek, er is schilderkunst, er is zoveel, maar mijn liefde gaat naar de literatuur. Misschien omdat die het langst nazindert. Een boek staat voor dagenlang genot. Ik heb ook altijd meer fictie dan non-fictie gelezen, wellicht omdat non-fictie moeilijker naar een podium te brengen is en die zoektocht naar geschikte literatuur altijd in mijn achterhoofd speelde. Nu zou ik het anders aanpakken, al hebben we ooit wel een avond over migratie en vluchtelingen georganiseerd, met Wieringa, Pfeijffer en Verhulst. De vijver is nu ook zoveel groter, zoveel diverser, in alle mogelijke genres. Het rijk van de blanke (aka witte) schrijver is voorbij. Vrouwelijke auteurs zijn aan een inhaalbeweging bezig, de wereldliteratuur is veel toegankelijker, de geesten rijpen. En maar goed ook.'
“Ik moet plots cold turkey afkicken van een bepaald soort leven. Dat is niet eenvoudig, maar er zijn boeken om intussen in rond te dwalen. Ik heb veel kunnen verwezenlijken, maar ik had ook veel meer willen doen.”
Afscheid
Eind 2019 werd bij Luc Coorevits de ziekte van Alzheimer gediagnosticeerd. Zo'n stempel trekt de aandacht en duwt de rest naar de achtergrond, alsof er alleen het nu is, de huidige situatie, en er geen leven van zestig jaar aan vooraf ging, een leven waarin Luc Coorevits een steen heeft verlegd. Een diagnose zorgt er voor dat we de mens anders bekijken, dat we alleen de laatste pagina lezen, de ontknoping. Je kan er in dit geval niet van onderuit, en denkt automatisch aan één man, Hugo Claus, iemand die een hoofdrol speelde in het boek dat Luc Coorevits is. 'Hugo was ongrijpbaar', zegt Luc. 'Zo’n bijzonder innemende figuur. Een genie, dat was Hugo Claus, een genie. Hij had drie nobelprijzen moeten krijgen: een voor zijn werk, een voor zijn leven en een voor zijn dood.'
Het is op een voorstelling van Saint Amour dat het heden zich aan Claus opdrong, en het publiek zag wat er speelde. Ook Luc weet wat er komt: 'De vrees bestaat dat woorden ook bij mij zullen wegvallen, want bij opkomende mist vervagen eerst de woorden, zowel in het hoofd als in de mond. Ik heb de ziekte van Hugo van redelijk nabij zien evolueren en heb ook nog eens zijn afscheidsplechtigheid georganiseerd. Veerle Claus merkte onlangs op dat 'ik wel heel ver ging in mijn adoratie voor Claus.' We moesten er allebei hartelijk om lachen. Dat is zo ongeveer de enige houding die in deze situatie kan worden aangenomen: ermee lachen.'
'Het leven is nu zo anders. Er is de pandemie, het afscheid bij BdB, het medische: ik moet plots cold turkey afkicken van een bepaald soort leven. Dat is niet eenvoudig, maar er zijn boeken om intussen in rond te dwalen. Ik heb veel kunnen verwezenlijken, maar ik had ook veel meer willen doen. Ik kijk met genoegen terug op wat ik gedaan heb, maar met een gevoel van ontgoocheling op wat ik niet gedaan heb, of had kunnen doen, was ik niet ziek geworden. Het is wat het is.'
Deel dit artikel: