De leeswereld van Katrin Lohmann
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Katrin Lohmann, actrice en psychotherapeute.
door Matthias M.R. Declercq
‘Wat er ook gebeurt in het leven’, zegt Katrin Lohmann, ‘al laat iedereen je vallen, al ben je aan het bed gekluisterd: je kan altijd nog lezen. Je hoeft er niet eens veel geld voor te hebben. Ga naar de bibliotheek of naar een rommelmarkt, daar gooien ze Flaubert voor twee euro zo naar je hoofd.’
Ze zou het kunnen, zegt Katrin, een leven lang lezen. Dat was ze ook van plan. Tot er kinderen in haar leven kwamen en die behalve pap en melk, ook van de leestijd van moeder slurpen. ‘Vroeger las ik twee à drie boeken per week. Nu, na bijna veertig jaar lezen, kom ik er nog maar weinig aan toe.’
Het verhaal
Dat tijd kostbaar is, bewijst haar professioneel leven. De in Duitsland geboren Katrin Lohmann is actrice - ze was onder andere te zien in Callboys en Beau Séjour maar ook in theaterwerk van Luk Perceval - en is ook drama- en psychotherapeute. ‘Velen kunnen die twee domeinen niet met elkaar rijmen, maar voor mij is het eenvoudig: het gaat me om het verhaal, dat is de gemeenschappelijke kern. Hoe een schrijver of acteur een verhaal construeert met protagonisten en antagonisten, is ook wat je als psychotherapeut doet: verhalen interpreteren en structureren. Mensen, al dan niet met een bepaalde pathologie, zijn vaak niet flexibel in de verbeelding van hun eigen verhaal. ‘Ik zal altijd in de steek gelaten worden’ of ‘iedereen maakt misbruik van mij’ is een premisse die je verhaal bepaalt, net zoals in de oude Griekse drama’s. Denk aan de zwakke plek van Achilles. Door je er blind op te staren wordt het een self-fulfilling prophecy. De manier waarop je je verhaal vertelt bepaalt hoe je naar de wereld kijkt en bepaalt dus ook voor een stuk wat je zal meemaken. Door dat verhaal te exploreren als psychotherapeute, geloof ik dat perspectieven, maar ook gevoelens, kunnen verschijnen en verschuiven, dat er beweging mogelijk is. Als actrice doe je eigenlijk hetzelfde. In theater zit een subtekst achter de werkelijke tekst verscholen. Een zin als ‘ik wil dat je gaat’ kan ook ‘laat me niet in de steek’ betekenen. Achter harde woede schuilt misschien een kwetsbare angst. Ook literatuur draait voor mij om de mens, om wat die meemaakt, hoe die overleeft. Daarom houd ik van naturalistische romans. Die typeren mijn Leeswereld. Denk aan schrijvers als Philip Roth, Ian McEwan, Jennifer Egan en Jess Walter. Dat is fenomenale literatuur.’
Podcast
Haar feilloos aanvoelen van narratieven tekent ook de podcast die Katrin Lohmann al geruime tijd maakt: Radio Begijnenstraat. In een prikkelende, associatieve mix van muziek, woordkunst en interviews, treden gedetineerden uit de Begijnenstraat (roepnaam van de Antwerpse gevangenis, red.) uit de schaduw. ‘Vaak vertrekken de verhalen vanuit één eenvoudig woord: pijn, afgrond, moeder, vader. Dat is toegankelijker dan lange leesteksten, wetende dat sommige gedetineerden niet kunnen lezen, of niet graag lezen. Literatuur kan faalangst oproepen, onbedoeld slechte herinneringen aan school triggeren. De wereld van gedetineerden wordt ook zelden gerepresenteerd in literatuur.'
'Ik werk in de Begijnenstraat ook op de psychiatrische afdelingen. Daar verblijft een grote diversiteit aan mensen, waarvan sommigen onder invloed van drugs of medicatie zijn. Anderen zijn actief psychotisch en zijn bijvoorbeeld in de waan dat er twintigduizend kevers door hun lijf lopen. Vaak worden zo’n mensen, psychotisch of onder invloed, geweigerd in zowel sociale als artistieke projecten, maar aan Radio Begijnenstraat mag iedereen die wil, in welke staat dan ook, deelnemen. Niks moet. Alles mag. Dit project is geen therapie: ik zoek in de podcast niet naar iemands probleem, laat staan naar een oplossing. Doe maar, breng wat je wil. Uiteindelijk willen mensen gewoon gehoord worden, creatief bezig zijn, samen zijn. Die liggen niet wakker van een recensie op Radio 1.’
Balzac
“Een cultuurfascist ben ik niet, maar ik begrijp wel dat mensen lezen als elitair kunnen ervaren.”
‘Ik kom uit een heel belezen gezin. Mijn vader was fysicus en had thuis een programma op z’n computer met alle ISBN-nummers van de duizenden boeken die hij verzamelde en niet allemaal uitgestald kreeg. Ik herinner me tientallen dozen vol boeken. Ook mijn moeder las veel. Zij komt uit een eerder donker arbeidersmilieu en heeft zichzelf opgeleid. Voor haar had literatuur een emancipatorische kracht: het was haar way out. Zelf kon ik me als jonge student verliezen in het werk van bepaalde auteurs. Dan stootte ik op de Fransen en las álles van Honoré de Balzac, Guy de Maupassant en Houellebecq. Ik hield van duistere gedichten, van onze duistere natuur, ben ook gek op Leonard Nolens. Bij mijn eerste contact met de gedetineerden dacht ik meteen aan Tsjechov: ‘Dat is toch wat hier gebeurt!’ Maar mensen vertellen liever zelf hun verhaal dan dat ze dat moeten zoeken in één of andere Rus. Een cultuurfascist ben ik niet, maar ik begrijp wel dat mensen lezen als elitair kunnen ervaren. Als daarin een wereld wordt weerspiegeld waar je geen affiniteit mee hebt, verteld in veel te dure woorden, of als je tot de vierde wereld behoort en opgeslorpt wordt door ‘echte’ problemen, dan is de kans klein dat je in de literatuur antwoorden vindt. Veel mensen houden dan ook meer van Thuis of Familie. Dat zijn ook verhalen. En daar wordt veel naar gekeken.’
Janosch
“Ik probeer mijn kinderen aan te reiken wat me zelf als kind veel plezier heeft bezorgd. Ik denk overigens echt dat alle kinderen graag lezen. Er is nu gewoon te veel concurrentie. Andere media trekken hun aandacht. Maar geef een kind een goed boek, en ze zijn vertrokken.”
‘Veel van de boeken die ik als kind las, staan hier nog altijd in de kast.’ ‘Janosch’ is een naam die valt. De Pools-Duitse schrijver Horst Eckert schreef onder dat pseudoniem meer dan honderd boeken. Veel verhalen zijn opgebouwd rond Kleine Tijger en Kleine Beer. De boeken zijn optimistisch en humoristisch van aard, ondanks de vaak sombere gebeurtenissen. Het zijn verhalen waarin de kanslozen alsnog zegevieren.
‘De tekeningen zijn zo eenvoudig en daarom zo mooi. Janosch verwerkt poëzie in zijn kinderverhalen en maakt de hele tijd woordgrapjes. Ook het werk van Michael Ende, Astrid Lindgren en Christine Nöstlinger heb ik graag gelezen. En goed nieuws: onze oudste zoon is grote fan van Janosch. (lacht) Daar ben ik blij om. Ik probeer mijn kinderen aan te reiken wat me zelf als kind veel plezier heeft bezorgd. Ik denk overigens echt dat alle kinderen graag lezen. Er is nu gewoon te veel concurrentie. Andere media trekken hun aandacht. Maar geef een kind een goed boek, en ze zijn vertrokken.’
Deel dit artikel: