De leeswereld van Janne Desmet
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Janne Desmet, actrice.
door Matthias M.R. Declercq
'Tekst in boekvorm blijft iets uniek', zegt Janne Desmet. 'Anders dan bij film, waar de woorden bij je binnenkomen op de manier waarop ze worden uitgesproken, rechttoe rechtaan, prikkelen woorden in een boek je fantasie, ga je er mee aan de slag en verbeeld je zelf het decor. Film is daarom iets 'makkelijker' als het over tekst gaat. Bij boeken moet je meer moeite doen, maar dat is het waard.'
Janne Desmet heeft recht van spreken. Als actrice vormt het woord, het verhaal, de ruggengraat van haar karakter, en van haar beroep. Ze reikt ons het woord aan, ze verbeeldt wat ze zegt. Al dik vijftien jaar is Janne Desmet vervlochten met theater. Ze maakte met Hier waak ik een solovoorstelling waarin ze haar eigen leven en afkomst als een pladijs fileert, speelde mee in Chasse Patate van Studio Orka en was ook te zien in tv-producties als Studio Tarara, Wat als? en Albatros. 'Verbeelding is wat mij aantrekt', zegt ze. 'Die verbeelding moet bij mij maar een kort traject afleggen om er emoties aan te verbinden. Daarom kan ik me makkelijk verliezen in film, theater, maar dus ook in boeken. Ik ben onverzadigbaar. Al is lezen niet makkelijk als je dyslexie hebt.'
Kalme chaos
Misschien onthult de titel wat ze ervaart bij het lezen: Kalme chaos. De roman van Sandro Veronesi is een verfijnd gerecht dat je niet hersenloos kan prakken en doorslikken. Het is zo’n boek dat tijd verdient. Tijd om bij ieder leesmoment het brede palet aan smaak en kleur te proeven. 'Na het lezen van zo’n boek ben ik echt moe', zegt Janne. 'Net omdat het zoveel van me vergt. Maar die moeite wordt beloond. Als ik me niet zou concentreren, dan leidt dyslexie tot wanorde, dan zou ik de woorden in de verkeerde volgorde lezen en doet mijn brein met de tekst wat het wil. Daarom kan ik makkelijk boeken lezen die het minder moeten hebben van de stijl, maar meer van de pure inhoud. Toch is het vaak de schriftuur die een boek bijzonder maakt. Daarom dat lezen me het meeste voldoening schenkt als ik de tijd heb om me te concentreren, me te focussen op wat er staat, op de juiste volgorde van de woorden. Lukt dat, dan ervaar ik de schoonheid van taal.'
Zwevegem
'Ik ben opgegroeid in Zwevegem, nabij Kortrijk, in een gezin waar ontspanning vooral bestond uit sport. Vader was sportfunctionaris, directeur van het zwembad en ook voorzitter van de atletiekclub. Moeder was diefstal-inspectrice, coolste job ter wereld. (lacht) Hoewel we vaak naar de bibliotheek gingen, associeer ik mijn jeugd niet met lezen of boeken, maar dus wel met sport, wat een eerder mannelijke wereld is. Thuis had ik ook twee broers, dus ik moest letterlijk 'mijn mannetje staan'. Ik gedroeg me vrij stoer, zowel op school, in de jeugdbeweging als in de atletiekclub. Die stoerheid hielp ook om de moeilijkheden die dyslexie (lezen), dyscalculie (rekenen) en dysgrafie (schrijven) met zich meebrachten. Maar het is de literatuur die een ander wereld voor me blootlegde.'
Fragiliteit
'Ik las boeken waarin de typische fragiliteit van jonge meisjes de aandacht kreeg. In die verhalen kon ik iemand zijn die ik in het gros van mijn leven niét kon zijn. Geen meisjes aan boord van Johan Ballegeer, een verhaal over een meisje dat zich verkleedt als jongen en meegaat met een Ijslandvaarder, heb ik daarom zeker vijf keer gelezen. Zo’n boek is een veilige plek, je hebt controle over het verhaal en kan het verborgen houden voor anderen.
Lezen kostte me toen ook al moeite, maar het plezier dreef boven. In het zesde leerjaar had ik het taalniveau van een leerling van het tweede leerjaar, maar las ondertussen wel boeken voor 12+. Ik begreep dus alles, maar kreeg de woorden die er stonden zelf niet zonder fouten geschreven. Maar is dat een probleem? Uiteindelijk niet. Het wordt pas een probleem als je het niveau vergelijkt met wat op die leeftijd van je verwacht wordt. Als je in het derde leerjaar niet leest zoals een 9-jarige, dan ervaren we dat als een probleem. Maar zonder die verwachtingen is er niks aan de hand, en is lezen gewoon erg fijn voor een kind. Meer nog: dat lezen wakkerde de zin in me aan om me uit te drukken.
Ik zou pastoor worden en de mensen toespreken. (lacht) Mensen zouden naar me luisteren. Ik zou op het podium klimmen. Wat uiteindelijk ook is gebeurd. Het geschrevene leidde me naar het gesprokene. Met dank aan zovele mensen, maar zeker de lerares Voordracht. Het heeft uiteindelijk lang geduurd vooraleer ik mijn plek vond op school. Ik wilde Latijnse doen, maar dat mocht niet omwille van de dyslexie, -grafie en -calculie. Helaas. Onderwijzeres kon ik zogenaamd niet worden. Dan maar kleuterleidster, waar ik de passie voor het vertellen terugvond. Het was alsof ik bij die kleuters op een podium stond, waarna ik later dus effectief voor een nieuw leven als actrice koos.'
Ottessa Moshfegh
'Ik lees in hoofdzaak fictie. Bij non-fictie heb ik na een tijd de neiging het boek aan de kant te leggen. Fictie prikkelt de verbeelding. Dat geldt voor de boeken van pakweg Lize Spit en Saskia De Coster, maar ook voor Een klein leven (Hanya Yanagihara). Dat soort boeken slorpt me volledig op. Net zoals ik een tv-serie in één ruk kan uitkijken, tot een gat in de nacht, sta ik 's ochtends soms vroeger op om te lezen. Dat was zo bij Een klein leven. Dan kwam ik soms huilend aan op de set. Wat scheelt er Janne? Oh niks, ik ben een boek aan het lezen. (lacht)
Het laatste boek dat een grote impact op me had is Mijn jaar van rust en kalmte van de Amerikaanse Ottessa Moshfegh. Haar personages zijn zo mooi ontwikkeld, haar stijl zo treffend en het onderwerp zo veraf, dat het mij enorm aantrekt. Moshfegh schrijft over een vrouw die beslist in de zetel te gaan liggen en niks meer te doen. Ze kiest bijna voor een levenloos leven. Ze komt niet meer buiten en gaat op in de leegte. Ze wordt een levende mummie. Dat lijkt een 'zwaar' boek, maar dat is het niet. Net die groteske vorm, die uitvergroting, voelde heel confronterend aan. Het hoofdpersonage doet alles wat ik nooit zou durven doen. Ik ben altijd maar bezig bezig bezig, maar de fictieverslaafde in mij ging er wel helemaal in op. Moshfegh trok me uit de bestaande realiteit en leverde me over aan een mij onbekende wereld. Daar gaat het om, toch? Dat is toch de kracht van boeken? Ze laten je ontsnappen en reiken je een onbekende wereld aan, waarin je mag zijn wie je wil zijn.'
Deel dit artikel: