De leeswereld van Danny Ronaldo
'Lezen is denken met andermans hoofd', zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Danny Ronaldo, circusartiest.
door Matthias M.R. Declercq
'Als kind vond ik lezen absoluut geen fijne bezigheid', zegt Danny Ronaldo. 'Wellicht omdat lezen me zoveel moeite kostte. Ik ben er nooit op getest, maar ik vermoed een milde vorm van dyslexie te hebben. Circusscholen bestonden nog niet in mijn jeugd, en mijn drang om artiest te worden was zo groot, dat ik uiteindelijk maar tot mijn veertiende naar school ben gegaan. In die tijd durfde ik zelfs geen tekst voordragen voor een publiek, omdat ik niet vlot genoeg kon lezen. Er waren toen ook niet veel boeken voorhanden. We reisden als familie van het ene dorp naar het andere, hadden de tijd niet om bibliotheken aan te doen, en aangezien het werk in een circus nooit stopt, heb je ook de tijd niet om ’s avonds rustig een boekje te lezen.'
Danny Van den Broeck, beter gekend als Danny Ronaldo, is de artistiek leider van een van ’s lands bekendste circus- en theatergezelschappen: Circus Ronaldo. Hij zit boven in de kruin van een stamboom die teruggaat tot 1842, tot het moment dat Gentenaar Peter Van den Berghe thuis wegloopt en zich aansluit bij een rondreizend circusgezelschap. Zes generaties later is Circus Ronaldo een succesvol, internationaal gezelschap dat is verveld van een varieté-show met lasso’s, zwepen en revolvers, naar een meer ingetogen, poëtische vorm van circustheater dat België al lang is ontstegen en optreedt van IJsland tot Portugal, en van Canada tot Nieuw-Zeeland.
Logboek
'In een Antwerps museum ligt het logboek van het circus, dat teruggaat tot de jaren zestig van de 19de eeuw', zegt Danny. 'Toen al werden woonwagens en rondtrekkende artiesten wat argwanend bekeken. Dus vroeg de familie aan de lokale burgemeester, de schooldirecteur of de nonnetjes in het klooster, om iets over de voorstelling te schrijven in dat groot boek. Daarin schrijft een politiecommissaris bijvoorbeeld dat 'de familie Van den Berghe zich goed heeft gedragen.' Het boek gold als een logboek, maar ook als een middel om de argwaan te beteugelen: 'kijk, zie maar wat de burgemeester heeft geschreven.' Aangezien de eerste generaties àlles meenamen op tournee, van decorstukken tot woonwagens, was er weinig ruimte om ook nog een boekenkast mee te zeulen. Maar boeken waren wel van grote waarde bij de creatie van een nieuwe voorstelling. Een boek met prenten van een kasteel bijvoorbeeld was een prima inspiratiebron voor decorbouwers.'
Oona O'Neill
'In die vrij gesloten circuswereld, waarin het publiek wel komt kijken, maar waarbij je verder weinig contact hebt met andere mensen, heb ik mezelf als het ware beter leren lezen, en schrijven. De enige manier om contact te hebben met jezelf, om iets te communiceren wat je niet hardop kan zeggen, is het opschrijven. Hoe ouder ik werd in de circuswereld, hoe grotere de drang om te schrijven. Ik schreef ook mijn frustraties neer over bepaalde trucs of scènes die niet goed lukten, en werd zo gedreven richting het lezen van boeken. De weinige boeken die op mijn pad kwamen, hadden een grote impact. Zoals de biografie van Toon Hermans, of die van Charlie Chaplins laatste vrouw, Oona O’Neill, de dochter van de bekende toneelschrijver Eugene O’Neill. Dan las ik hun verhaal, hun dromen en dacht: 'aha, zó hebben die dat gedaan.' Biografieën zijn erg interessant leesvoer voor jongeren, omdat ze tonen hoe je tegen de stroom in kan gaan, hoe je je kan onttrekken aan de bestaande regels.'
Eckhart Tolle
'Ik ben geïnteresseerd in de mens. In wat die doet, en waarom. Wat beïnvloedt de mens? Ik geloof dat iedereen de grootste gemene deler is van de vijf mensen waar hij of zij het meest mee omgaat. Die interesse leidde me naar De kracht van het nu, van Eckhart Tolle. Dat boek heeft mij geholpen los te komen van het verleden. Lange tijd voelde ik bij het schrijven van nieuwe voorstellingen een soort druk uit dat verleden, alsof de voorgaande vijf generaties over mijn schouder meekeken. Ik voelde een bepaalde verwachting, had het gevoel afgekeurd te worden als de nieuwe show niet aan die verwachting voldeed.
Dat boek heeft mijn blik verbreed, gaf me een diepere inkijk in mijn verhouding tot de ander. Het beïnvloedde ook mijn werk. Uiteindelijk is die verhouding tot de ander ook wat clownerie en circus vorm geeft. Het circus is de spiegel van de maatschappij. Het is een uitvergroting van bestaande verhoudingen. Je zit in een cirkel, op een paar meter van het gebeuren, en kijkt als derde persoon als het ware naar je eigen leven. Circus activeert de empathie. Kijk je naar een show over de verhouding tussen een meester en een knecht, dan zie je als toeschouwer de absurditeit van die relatie, het brengt je iets bij. Als arbeider in een fabriek ben je niet de derde persoon, dan zit je ìn de situatie en heb je geen overzicht. Die meester-knechtrelatie is universeel. Overal waar we optreden, of dat nu in Spanje, Zweden of Hong Kong is, overal herkent de mens zich in de bestaande situaties.
Ook Big Fish van Daniël Wallace heeft veel voor mij betekend, zeker over vader-zoonrelaties en het belang van verhalen vertellen. Het deed me denken aan mijn eigen vader. Die las weinig boeken, maar sprak wel in citaten. Stelde ik een vraag, dan antwoordde hij even goed met een citaat van Albert Einstein of George Bernard Shaw.'
Rust
'Veel mensen lezen boeken om tot rust te komen. Voor mij geldt het omgekeerde: ik heb rust nodig om te kunnen lezen, het is een voorwaarde. Helaas ontbreekt die rust nu. Dat is de wet van het circus: altijd werk, altijd repeteren, en ik wil er natuurlijk ook zijn voor mijn kinderen. De voorbije zeven jaar heb ik te weinig tijd gehad, of alleszins te weinig tijd vrijgemaakt voor boeken. Het is mijn voornemen daar verandering in te brengen. Als kind las ik dan wel geen boeken, ik heb tijdig ingezien dat lezen je veel kan bijbrengen.'
Deel dit artikel: