De leeswereld van Angelo Tijssens

Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Angelo Tijssens, auteur.

door Matthias M.R. Declercq
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Miranda July ben ik nu aan het lezen’, zegt Angelo Tijssens. ‘All Fours. Het boek is zodanig goed dat ik het een paar keer heb weggelegd, uit schrik het te snel uit te lezen. Alsof je iets lekkers eet en de beste stukjes voor het einde spaart. Ik ben grote fan van July omdat ze zoveel vormen beheerst. Niet enkel romans, maar ook film en beeldende kunst. Evengoed doet ze een dansje voor Balenciaga.’

Veelzijdigheid is ook wat Angelo Tijssens typeert. Hij was veertien jaar lang acteur en theatermaker bij Onroerend Goed, schreef als co-scenarist met Lukas Dhont aan de bekroonde films Girl en Close en debuteerde in 2022 als auteur met het rauwe, uitgebeende De randen, over het stroeve zoeken van een homoseksuele man naar liefde en affectie. De tweede literaire worp van Tijssens, Het einde van de straat, is al even ontdaan van franjes en andere ornamenten. ‘Een roman leek me de geschikte vorm voor die verhalen, meer dan film of theater. Marguerite Duras is daarom ook zo’n eeuwige liefde. Zij schakelde zo makkelijk tussen filmscenario’s, memoires en essays. En Sophie Calle, laten we het daar even over hebben.’

Mail

“De poging van Sophie Calle om haar gebroken hart te lijmen heeft zo een fantastisch werk opgeleverd, in een heel mooi vormgegeven boek.”

Angelo Tijssens haalt een groot, roze boek van een plank. Prenez soin de vous is de titel. ‘Sophie Calle is een Franse beeldend kunstenaar. Dit boek is een bijzonder kunstproject waarin ze vertrekt van de mail waarmee ze gedumpt werd door haar man. Die mail, waarin hij uitlegt waarom hij er een punt achter zet, eindigt met prenez soin de vous (zorg goed voor jezelf). Calle is er kapot van en begrijpt de mail niet goed. Ze laat die daarom lezen door een hele hoop mensen en vraagt naar hun interpretatie. Een rechter, een cartoonist, een schoolmeisje, een socioloog, een psychiater…: allemaal laten ze hun licht schijnen op de tekst. De poging van Calle om haar gebroken hart te lijmen heeft zo een fantastisch werk opgeleverd, in een heel mooi vormgegeven boek. Ook de dood van haar vader leidde tot een toegankelijk, maar o zo diepgaand verhaal: Calle hing een gigantisch lange print in een museum met alle woorden en zinnen die haar stervende vader uitsprak. Ze konden allemaal zijn “laatste woorden” zijn geweest.’

Jimmy B

‘Verhalen zijn er altijd geweest in mijn leven. Het is overdreven om ze levensreddend te noemen, dat geldt voor penicilline, maar ze waren en zijn nog altijd van groot belang. Ik ben opgegroeid in Blankenberge. Een leescultuur was er niet thuis, wel was er een bibliotheek in de buurt, naast het station. Dat waren de twee manieren om er weg te geraken: een boek of de trein. Veel grote voorbeelden voor een jonge kerel als ik waren er niet: ofwel gingen ze dood aan aids ofwel zag ik Jimmy B op de tv. In de bibliotheek vond ik wel gidsen. Niet dat je je als tiener plots afvraagt waar de jeanettenplank is, maar uiteindelijk waren Tom Lanoye, Arthur Rimbaud, Jean Genet en W.H. Auden wel ontdekkingen. Je vindt er eentje, die verwijst naar de andere, en zo ontstaat een netwerk waarin je je thuis voelt. Misschien is dat wel de reden waarom we lezen: om ons minder alleen te voelen.

‘Terug naar Reims van Didier Eribon is daar een goed voorbeeld van. Eribon is een Franse socioloog. Hij is ook de biograaf van Michel Foucault. Eribon groeide op in een communistisch arbeidersmilieu, wat niet altijd even gezellig was voor de kleine, homoseksuele Didier. Hij is dat milieu ontvlucht, ging studeren en belandde bij de Parijse intelligentsia. Dertig jaar later, nadat zijn vader is gestorven, keert hij terug naar Reims en merkt op de trein op dat zijn taal verandert, dat hij het oude accent terug aanneemt, alsof hij zich schaamt voor wie hij geworden is. Wat vroeger heel links was, is nu rechts geworden, homofoob ook. Eribon onderzoekt wat er van je achterblijft als je een plek verlaat. Tegelijk is Terug naar Reims een mooi portret van het hedendaagse Frankrijk.’

“Op de plek waar ik ben opgegroeid was de realiteit niet zo fantastisch. Dus grijp je naar verhalen die de werkelijkheid beter vormgeven. Op de duur begin je zelf verhalen te maken om het decor vorm te geven. Het is een coping mechanisme: hervertel het verhaal tot je er de eigenaar van wordt.”

Op de plek waar ik ben opgegroeid was de realiteit niet zo fantastisch. Dus grijp je naar verhalen die de werkelijkheid beter vormgeven. Op de duur begin je zelf verhalen te maken om het decor vorm te geven, om het verteerbaarder te maken. Het is een coping mechanisme: hervertel het verhaal tot je er de eigenaar van wordt. Dat is de sleutel van mijn Leeswereld, het eigenaarschap, de wereld begrijpen, grip krijgen, in taal en beelden. Literatuur kan zo een soort wapen zijn, een schild in het beste geval, maar in goede literatuur zit ook kwetsbaarheid. Het komt erop aan om van die kwetsbaarheid je kracht te maken. Mannetjes met kleine piemeltjes die dikke boeken schrijven pakken alles in in zoveel mogelijk taal. Maar dat maakt je niet veiliger. Zoek de zuiverheid, durf klaar te zien.’

Bruegel

‘Oh, en dit hier.’ Tijssens houdt De Geuzen van Willy Vandersteen (stripreeks die liep van midden jaren tachtig tot eind jaren negentig, red.) onder de arm. ‘Dat speelt zich af in Damme, in de tijd van de Spaanse overheersing. Ik kon er zo met de fiets naartoe, naar die tijd van de baljuw. Wat me vooral fascineerde in die reeks, die ik later gelukkig terugvond in een stripwinkel in de buurt (in Antwerpen, waar Tijssens woont, red.), was de ets van Bruegel die op het einde van iedere strip werd afgedrukt. Vandesteen was een grote fan van Bruegel, en ik werd dat ook. Het is geen toeval dat ik zo bij W. H. Auden uitkwam, die ook gek was van Bruegel. Zo gaf dat netwerk zich bloot en leidde dat richting de briefwisseling van Hannah Arendt en Auden. Alles klikte zich aan elkaar vast en maakt dat ik nu nog geregeld afzak naar het fantastisch Mayer van den Bergh-museum in Antwerpen, dat veel schilderijen van Bruegel in de collectie heeft, waaronder de Dulle Griet. Soms ga ik gewoon voor dat schilderij zitten. De schoonheid is zo intens, het is niet te vatten. Maar goed, je moet de naam van het museum niet opschrijven, laat het vooral een geheim blijven, opdat ik er nog veel rustig kan gaan zitten.’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest