Welke scripties sleepten de Scriptieprijs Leesbevordering in de wacht?

Inzichten uit onderzoek helpen leesbevorderaars om goede en effectieve praktijken op te zetten om lezen te stimuleren. Sinds 2004 coördineert Iedereen Leest daarom samen met Stichting Lezen Nederland de Scriptieprijs Leesbevordering, met de bedoeling de onderzoeksblik van Vlaamse en Nederlandse studenten op lezen te richten. Begin 2023 werd ze voor de twaalfde keer uitgereikt. We blikken terug op de voorbije winnaars en de eervolle vermeldingen.

door Fieke Van der Gucht
© Eleni Debo | Iedereen Leest

Tussen 2004 en 2010 werd de Scriptieprijs Leesbevordering jaarlijks uitgereikt, vanaf daarna tweejaarlijks, goed voor twaalf edities en dertien winnaars in totaal – in 2006 werd namelijk een gedeelde eerste plaats toegekend en in 2008 vond er uitzonderlijk geen editie van de prijs plaats. De prijs heeft ondertussen aan naambekendheid gewonnen, het aantal inzendingen steeg dan ook aanzienlijk sinds de beginjaren van de Scriptieprijs Leesbevordering. Op basis van de juryverslagen brengen we de winnende scripties en enkele eervolle vermeldingen in de kijker.

Voor de komende editie van de Scriptieprijs Leesbevordering komen masterscripties in aanmerking uit academiejaren 2022-2023 en 2023-2024. Voltooide je al succesvol je scriptie? Check dan of ze in aanmerking komt, wie weet ben jij de volgende laureaat!

Onderzoek over lezen en leesbevordering stimuleren

© Eleni Debo | Iedereen Leest

Met de Scriptieprijs Leesbevordering belonen Iedereen Leest en Stichting Lezen Nederland studenten voor hun onderzoek over leesbevordering. Daaronder verstaan ze diverse onderzoeksthema’s als leescultuur, leesmotivatie en -gedrag, leesbegrip, lezersprofielen, de sociale of maatschappelijke functie van lezen, digitaal lezen, lezen in relatie tot andere media, de rol van lezen binnen literatuuronderwijs en cultuureducatie, maar ook onderzoek naar good practices of succesfactoren binnen leesbevordering. De beste afstudeerscriptie met dergelijk onderzoeksthema krijgt naast een geldprijs ook persaandacht en via interviews een bredere zichtbaarheid. Doet hij of zij namelijk aanbevelingen voor de praktijk? Dan worden die doorgespeeld naar bibliotheken, scholen en andere leesbevorderaars.

Van Vlaams naar Vlaams-Nederlands initiatief

In 2004 werd de Scriptieprijs Leesbevordering een eerste keer uitgereikt door Iedereen Leest (toen nog Stichting Lezen Vlaanderen). Alleen inzendingen uit Vlaamse instellingen kwamen toen in aanmerking. In 2006 sloeg Iedereen Leest de handen in elkaar met de Nederlandse zusterorganisatie Stichting Lezen. Beide organisaties verwelkomen sindsdien zowel Vlaamse als Nederlandse inzendingen. Een onafhankelijke jury van academici uit onderzoeksinstellingen in Vlaanderen en Nederland beoordeelt de scriptieoogst, selecteert een winnaar en – soms – een aantal eervolle vermeldingen. Maatschappelijk relevante scripties met een degelijke (taal)vorm – een heldere structuur, een prettig leesbare academische stijl en een sterke argumentatie – hebben al snel een voetje voor, zo leid je uit de juryverslagen af. Wat de inhoud betreft, variëren de onderwerpen van de winnende scripties sterk: van multiculturele representaties in jeugdboeken over lezen in het digitale tijdperk tot het uitgavenbeleid van uitgeverijen.

Leesbevordering en onderwijs

Drie bekroonde scripties richtten hun pijlen op leesbevordering binnen het onderwijs. In 2009 onderzocht Annick De Vylder (UAntwerpen) Vlaamse leerlingen uit het zesde leerjaar van het basisonderwijs. Haar effectstudie toonde aan dat lezers die met plezier teksten voorlezen aan anderen, in dit geval kleuters, meer kans hebben om op latere leeftijd te blijven lezen. Voorlezen is dus een effectieve strategie om ontlezing tegen te gaan. Bovendien bleek uit het onderzoek dat leesplezier meer bepalend is voor het leesgedrag van kinderen dan het opleidingsniveau van hun familie.

© Eleni Debo | Iedereen Leest

Ook Marjolein Derks-Janssen (Fontys Hogeschool Sittard), winnaar uit 2018, had de basisschool als onderzoeksterrein, maar dan bij een bijzondere doelgroep: zeven- tot negenjarige Nederlandse leerlingen met een autismespectrumstoornis. Net als De Vylder vond ze via literatuuronderzoek dat vooral leesplezier ervaren cruciaal is om leerlingen aan het lezen te krijgen en te houden. Om daaraan te werken zette ze, met succes, leesgesprekken in aan de hand van speciale vraagkaartjes. In een interview vertelt Derks-Janssen meer over haar bevindingen.

Amélie Rogiers (UGent) onderzocht in 2016 dan weer de samenhang tussen geslacht, onderwijsvorm, socio-economische status (SES) en thuistaal van Vlaamse vijftienjarigen enerzijds en hun leesmotivatie en leesvaardigheid anderzijds. In tegenstelling tot De Vylder toonde haar studie wel een verband aan tussen leesplezier en opleidingsniveau van de familie: leerlingen met een hogere SES bleken hoger te scoren voor leesvaardigheid en leesmotivatie en ervaarden daardoor ook meer leesplezier. Om lezen bij alle leerlingen te bevorderen, pleitte de onderzoeker voor gedifferentieerd leesmateriaal en benadrukte ze de rol van leerkracht als leescoach.

Leesbevordering in de bibliotheek

De winnaar uit 2014, Iris de Graaf (UTilburg), focuste op tien- tot dertienjarigen, een cruciale doelgroep die traditioneel vatbaar is voor verlies van leesmotivatie. Ze concentreerde zich echter niet op het onderwijs, maar op de bibliotheeksector. Ze vergeleek de voorwaarden voor effectieve leesbevordering in de bibliotheken van Amsterdam en Stockholm op het gebied van infrastructuur, collectie, personeel en dienstverlening. Haar vergelijkende studie resulteerde in een frisse blik op de maatschappelijke relevantie en het potentieel van de bibliotheek. En ze gaf waardevolle aanbevelingen waarmee bibliotheken hun leesbevorderingsbeleid voor de tien- tot dertienjarigen kunnen omgooien, dan wel verfijnen. Fijn detail: de Graaf werd voor haar scriptie begeleid door Coosje van der Pol (gedeeld winnaar 2006).

Boekenaanbod onder de loep

Drie laureaten zoomden met hun scriptie niet zozeer in op de lezers, dan wel op het boekenaanbod. Liesbeth Maene (UGent) analyseerde in 2004 vijf jeugdboeken hoe het multiculturele samenleven er werd gerepresenteerd. Uit haar onderzoek bleek dat de negatieve beeldvorming domineert: er is weinig interactie tussen de leefwereld van mensen met of zonder migratieachtergrond. Daardoor is er sprake van een ‘monocultuur’: personages zonder migratieachtergrond blijven veelal onzichtbaar. Als tegenwicht ijvert Maene ervoor om jongeren inzicht te geven in ideologisch bepaalde representaties en in stereotypie.

Eline Vendrickx (KULeuven) nam in 2005 niet de inhoud, maar wel de taalvorm van het Vlaamse jeugdboek onder de loep. Ze schotelde negen- en tienjarigen uit Vlaamse scholen een verhaal met typisch Nederlandse woordenschat voor; voor de Nederlandse kinderen in haar onderzoek verving ze die typische woorden door hun Vlaamse equivalenten. Conclusie was dat de ‘vreemde’ woordenschat een goed begrip van de tekst absoluut niet in de weg stond. Daarmee weerlegde ze het fabeltje dat Vlaamse jeugdboeken in Nederland niet veel succes hebben omdat Nederlandse kinderen het ‘Vlaamse Nederlands’ niet goed zouden begrijpen. Wel stelde ze vast dat Vlaamse kinderen vertrouwder waren met Nederlandse jeugdauteurs dan omgekeerd.

Marie Buesink (Universiteit Leiden) focuste in haar onderzoek in 2023 in op een genre dat bij ons nog niet bekend is: otome, een Japans subgenre van de visuele roman. Dat is een digitaal verhaal dat gelezen wordt op een gameconsole of smartphone en naast tekst ook beeld, geluid en interactie bevat. De lezer/speler krijgt dus ook de kans om zelf beslissingen te maken binnen het verhaal. Het genre speelt in op de korte aandachtspanne van jongere generaties, maar ook op vlak van leesbevordering kan de visuele roman helpen vooral kinderen en jongeren te doen lezen. Door het beeld en geluid wordt lezen toegankelijker. Volgens de onderzoeker kan dat een opstapje geven naar de traditionele literatuur, getuigt Buesink in een interview.

Bekijk het interview met Marie en lees verder onder de video

Boeken als moreel kompas

In 2020 onderzocht Marlon Schotel of en in welke mate brugklassers zich identificeerden met een sociaal gestigmatiseerde outgroup’er. Haar scriptie vergeleek de leeservaring van twaalfjarigen bij het boek Wonder (R.J. Palacio, 2014) met hun kijkervaring bij de gelijknamige filmadaptatie (Stephen Chbosky, 2017). Het ‘buitengewone’ aan Auggie, het hoofdpersonage is dat hij een craniofaciale aandoening heeft, een complexe en zeldzame schedel- en gezichtsafwijking. Schotel toonde aan dat de boeklezers zich breder én diepgaander identificeerden met het hoofdpersonage van Wonder (R. J. Palacio, 2014) dan de filmkijkers. Die laatsten hadden meer ‘medelijden’ met Auggie, waardoor ze hem in wezen als een outsider blijven beschouwen, terwijl de eersten hem meer als ‘een van hen’ beschouwden en veel meer ervaarden dat in het leven meer telt dan het uiterlijk. 'Het boek heeft meer cognitief effect,' verklaart Marlon Schotel in een interview, 'omdat het brein er haast letterlijk persoonlijker bij betrokken wordt. Het brein moet zelf ‘aan de slag’ met de tekst, bijvoorbeeld door zich zelf een voorstelling te maken van wat wordt beschreven. Bij de film wordt die voorstelling voor jou gemaakt.'

Bekijk het interview met Marlon en lees verder onder de video

Ook Coosje van der Pol (UTilburg) onderzocht een specifiek onderdeel van het boekenaanbod. In 2006 ging ze na of met name boeken over de oorlog lezers moreel besef konden bijbrengen. Op basis van gesprekken met jonge lezers kwam ze tot de conclusie dat zowel literaire getuigenissen (zoals dagboeken) als prentenboeken over de oorlog zorgen voor identificatie met de auteur of de personages. Ze vertellen het verhaal van échte mensen, met een naam en een gezicht. Dat maakt het lezers mogelijk een genuanceerder standpunt in te nemen en een zwart-witvisie op de oorlog af te wijzen, besloot van der Pol.

Uitgavenbeleid in oorlogstijd

© Eleni Debo | Iedereen Leest

In de scriptie van Frederike Doppenberg (VU Amsterdam), winnaar 2007, speelt de oorlog ook de hoofdrol. In tegenstelling tot eerdere bekroningen zette zij veeleer in op leescultuur dan op hardcore leesbevordering. Ze belichtte in haar scriptie de periode waarin de Duitse bezetter uitgeverij De Arbeiderspers de opdracht gaf zich om te vormen van een socialistisch tot een nationaal-socialistisch platform. Doppenberg ging via een kritische reconstructie van het uitgavenbeleid na hoe de uitgeverij een evenwicht probeerde te zoeken tussen zowel de trouwe lezers als de bezetter bedienen. Het resultaat werd een boeiende en aangrijpende casestudy die nieuw licht werpt op de botsing tussen ideologie en pragmatisme van een Nederlands bedrijf in oorlogstijd.

Boeken in boekenbijlagen

Met Doppenberg deelt Renée Moernaut (Eramushogeschool Brussel) een historisch onderzoeksperspectief. In haar scriptie, die in 2012 de hoofdprijs kreeg, vroeg ze zich af of de informatie over literaire romans in de media doorheen de tijd verandert. Daarvoor analyseerde de onderzoekster de ontwikkelingen in de boekenbijlage van De Standaard tussen 1956 en 2011. Die bijlage blijkt steeds toegankelijker en aantrekkelijker te worden, met kortere berichten, meer foto’s en meer plaats voor bekende auteurs. Toch blijft ze ook een aantal oude tradities trouw: jeugdliteratuur en meer populaire genres zoals chicklit en fantasy blijven onderbelicht. Het onderzoek bracht een genuanceerde cultuurhistorische schets die alle betrokkenen – zowel auteurs, uitgevers, bibliotheken, leesbevorderingsorganisaties als krantenredacties – aanzet tot dialoog en zelfreflectie over het boekenaanbod dat ze brengen.

Boeken in beeld

Niet alleen de geschreven pers, ook televisie zou zich kunnen bezinnen over haar rol in leesbevordering naar aanleiding van de scriptie van Marit Trioen (UAntwerpen). Zij deelde in 2006 de eerste plaats met de eerder genoemde Coosje van der Pol. De jury was immers ook gecharmeerd door Trioens onderzoek naar de representatie van lezen in tv-series voor jongeren. Trioen stelde vast dat boeken, tijdschriften en kranten als ‘stille getuigen’ vanzelfsprekend aanwezig zijn in die series. Naast die passieve aanwezigheid, zijn tijdschriften en kranten ook actief aanwezig in die series: ze worden actief gelezen of er wordt over gecommuniceerd, al zijn die leesactiviteiten meestal van korte duur. Bij boeken daarentegen ontbreekt die actieve aanwezigheid bijna volledig, tenminste, in de onderzochte tv-series.

© Eleni Debo | Iedereen Leest

Digitaal lezen in historisch perspectief

In 2010 ging de Scriptieprijs Leesbevordering naar Elli Bleeker (ULeiden). Zij plaatste het debat tussen voor- en tegenstanders over lezen in het digitale tijdperk in een verhelderend historisch perspectief. Ze toonde aan dat de westerse leescultuur bij grote technologische veranderingen steeds gelijkaardige discussies voerde over de gevolgen daarvan op de aard van het lezen. Zo komen het argument voor ‘een rijker leesaanbod kan beter worden verspreid bij het publiek’ en het argument tegen ‘een overload aan leesaanbod overspoelt het publiek’ bij elke technologische verandering voor: bij de overgang van een orale naar een schriftelijke cultuur, bij de overgang van schriftrol naar codex, bij de introductie van de boekdrukkunst … En dus ook bij de meest recente discussie over digitaal lezen. Door het historisch perspectief herleidde ze volgens de jury die huidige discussie tot de juiste proporties.

Eervol vermeld

Sinds 2010, het moment waarop de prijzen tweejaarlijks worden uitgereikt, krijgen niet-winnende scripties soms een eervolle vermelding. Daarmee wil de jury meegeven dat het om een volwaardige academische tekst gaat die het waard is om voor een vaktijdschrift te worden bewerkt. In 2010 viel die eer een eerste keer te beurt aan Elma Lemmers die aantoonde dat zelf schrijven een positieve invloed kan hebben op literair lezen.

In 2016, 2018, 2020 en 2022 werden er telkens twee scripties eervol in de kijker gezet. In 2016 ging het om Marjolein Wiersma met onderzoek naar de gevolgen van digitaal lezen en Marin Charlotte Groothengel met een studie over het leesgedrag bij studenten lerarenopleiding. In 2018 formuleerde Emma Vanderbeke aanbevelingen voor schoolbibliotheken op basis van de zelfdeterminatietheorie, die stelt dat mensen relationele verbondenheid, autonomie en structuur nodig hebben. Hierop kunnen bibliotheken onder meer inspelen door een veilig klimaat te creëren, zoveel mogelijk keuzevrijheid te geven en heldere boekenkastindelingen met pictogrammen die genre, leeftijd en leesniveau aanduiden. De andere eervolle vermelding ging in 2018 naar Melina Ghassemi Nejad die de relatie tussen lezen en empathie onderzocht. Op het gebied van cognitieve empathie – de gave om andere mensen te ‘lezen’ en hun standpunt in te zien – speelde lezen geen rol, op het gebied van affectieve empathie – het meevoelen met de ander – dan weer wel.

In 2020 kreeg Sharité Severina een eervolle vermelding omdat ze als onderzoeker naging hoe goed kinderen zich in het aanbod kinderliteratuur in Amsterdamse basisscholen konden herkennen. Een diversiteitsscreening toonde aan dat het aanbod aan kinderboeken op een victimiserende of kleurenblinde manier met diversiteit omgingen. Bovendien zijn leerkrachten en bibmedewerkers zich nog te weinig bewust van het belang van diversiteit in de kinderboeken die ze aanbieden, concludeerde Severina. De andere eervolle vermelding van 2020 was voor Hanna Van Wambeke, die de impact onderzocht van een professionaliseringstraject gericht op leesmotivatie voor leerkrachten. 'Mijn belangrijkste conclusie is dat zo'n traject een stap is om de bestaande kloof tussen onderwijsonderzoek naar leesbevordering en leesbevordering in de onderwijspraktijk te verkleinen,' getuigt Van Wambeke.

Bij de meest recente Scriptieprijs, in 2022, ontving Sophie Scharff van de Universiteit Utrecht een eervolle vermelding voor haar onderzoek naar inclusieve leeslijsten, of het gebrek hieraan. In haar onderzoek merkte ze namelijk dat de verhouding man-vrouw op de gemiddelde leeslijst drie mannen op één vrouw was en het aantal auteurs van kleur slechts zo’n vier procent innam. De oorzaak van dat onevenwicht ligt volgens Scharff bij de gedateerde en vage eindtermen van het literatuuronderwijs. De onderzoeker pleit dan ook voor een herziening van de huidige eindtermen voor literatuuronderwijs, met extra aandacht voor literaire begrippen en literatuurgeschiedenis. Thibaut Duthois (UGent) behaalde de andere eervolle vermelding van 2022 met zijn onderzoek naar de effecten van interactief voorlezen bij anderstalige nieuwkomers. Door meer open vragen te stellen en in gesprek te gaan over de voorgelezen tekst, daalde de externe druk bij leerlingen en voelden ze zich meer betrokken bij het verhaal. Het is dan ook niet de leerkracht, maar de leerlingen die meer aan het woord moeten zijn tijdens zo'n voorleesmoment, concludeert Duthois.

2014 bleek ten slotte een goed jaar: maar liefst vier scripties – die van Elise Swart, Jaël Muls, Leonie Hardeman en Nihayra Leona – kregen toen een eervolle vermelding. Onderzoeksthema’s waren achtereenvolgens: interactieve digitale verhalen; leesbevordering via sociale media; de graphic novel in het literatuuronderwijs; en de link tussen persoonlijkheidskenmerken en leesgedrag.

Bloeiende (literaire) toekomst van laureaten

© Eleni Debo | Iedereen Leest

Mooi om weten tot slot: vele laureaten helpen nu het beleid rond lezen te ontwikkelen of werken na hun afstuderen in het leesbevorderings- of literaire onderzoek dan wel in de uitgeverswereld. Zo ging een van de laureaten aan de slag als medewerker op het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waar ze onder meer het leesbevorderingsbeleid uitstippelt; een ander werd programmamaker Lezen en Literatuur in een Nederlandse bibliotheek en geeft als zelfstandig cultureel ondernemer lezingen over de literaire ontwikkeling van kinderen en het beoordelen van boeken. Ook de laureaten met een focus op literatuuronderwijs blijken hun bevindingen toe te passen in de praktijk: ze werken nu met prentenboeken in klasjes voor anderstalige nieuwkomers, voeren leesgesprekken in in het schoolcurriculum. of zetten boeken bewust in om leerlingen begrip te laten opbrengen voor wie anders is. Een Scriptieprijs Leesbevordering winnen staat een opstap naar de leesbevorderingssector dus duidelijk niet in de weg.

Zelf meedingen naar de Scriptieprijs Leesbevordering?

Schreef jij een masterscriptie over lezen of leesbevordering in het academiejaar 2022-2023? Dan kan jij alvast meedingen naar die felbegeerde Scriptieprijs Leesbevordering! De nieuwe uitreiking is pas eind 2024, aangezien ook scripties uit komend academiejaar (2023-2024) kunnen deelnemen. Alle criteria lees je in de oproep via onderstaande link.



Deel dit artikel:

Contact
Medewerker beleid, onderzoek en digitale strategie
Mis niets van Iedereen Leest