De voorleesgewoontes van kinderdagverblijf De Speelboom
Voorlezen is een vaste waarde in kinderdagverblijf De Speelboom in Oostende, maar tijdens Voorleesweek deden ze extra hun best met een eigen beeldverhaal en een boekenzakje. Verantwoordelijke Hanne Vanmaeckelberghe deelt enkele tips.
In onze vier leefgroepen (baby’s, kruipers, jongste peuters, oudste peuters) van De Speelboom is voorlezen een terugkerend onderdeel van de dag. Nu eens voor twee kindjes in het leeshoekje, dan weer buiten of voor een hele groep in een ballenbad gevuld met kussens. ‘Het is niet zo dat we dat op een vast tijdstip doen, elke leefgroep heeft zijn eigen gewoontes’, legt Hanne uit. ‘Bij de peutergroepen lezen we vaak voor, tijdens of na een kringmoment. Bij de baby’s en kruipers gebeurt dat eerder voor het slapengaan of tijdens een wachtmoment, als het eten nog net niet klaar is.’
Bib-box
Sowieso zijn er in elke leefgroep boekjes aanwezig, een deel dat de kinderen zelf kunnen vastpakken, en een deel dat de begeleiders af en toe erbij nemen. Dat gaat om een grote verscheidenheid aan soorten boeken. Van badboekjes en flapjesboeken tot prentenboeken, reuzegrote boeken en vertelplaten. Hanne: ‘We vinden het waardevol om kinderen in aanraking te laten komen met verschillende soorten boeken. Zo blijft het interessant voor hen en leren ze allerlei vormen, texturen en diktes kennen.’
“We vinden het waardevol om kinderen in aanraking te laten komen met verschillende soorten boeken, van badboekjes en flapjesboeken tot prentenboeken, reuzegrote boeken en vertelplaten.”
Voor die boekenvoorraad werkt het kinderdagverblijf sinds vorige zomer ook samen met de bibliotheek van Oostende. Daarvan krijgt het een box met 20 boeken, die afgestemd zijn op kinderen tussen 0 en 3 jaar. Die selectie maakt deel uit van een doorschuifsysteem met andere kinderdagverblijven, waarbij een bibliotheekmedewerker rondrijdt naar de verschillende locaties om de boeken te wisselen. Zo heeft De Speelboom steeds een gevarieerde selectie boeken om uit te kiezen. Het werkt namelijk niet met themaweken, maar speelt heel erg in op de interesses van het kind op dat moment. ‘We proberen zo veel mogelijk te werken met boeken op maat’, zegt Hanne. ‘Waar mogelijk maken de begeleiders dat voorleesmoment ook interactief door een knuffel bij het verhaal te betrekken, een liedje te zingen, dingen te benoemen op de prenten of de bewegingen van de personages na te doen. Soms verspreiden we de vertelplaten ook in de zaal, zodat de kinderen er nog eens naar kunnen kijken of ermee kunnen spelen.’
“Waar mogelijk maken de begeleiders dat voorleesmoment ook interactief door een knuffel bij het verhaal te betrekken, een liedje te zingen, dingen te benoemen op de prenten of de bewegingen van de personages na te doen.”
Beeldverhaal
Tijdens de Voorleesweek in november 2024 kwamen de boeken nog meer tot leven. Toen maakten de oudste peuters zelfs een eigen verhaal. ‘In de week voordien mochten de kinderen een namiddag spelen met grote kartonnen dozen. Ze stapelden ze, bouwden er een trein en een toren mee, bliezen die toren vervolgens omver, verstopten zich erin... Ondertussen maakten de begeleiders foto’s en die vormden samen een beeldverhaal. Tijdens de Voorleesweek lazen we dat voor aan diezelfde groep, wat superleuk en herkenbaar was voor de peuters. Ook de ouders vonden het fantastisch om te zien.’
Die ouders en grootouders werden ook betrokken door langs te komen om voor te lezen. En de boeken gingen zelfs mee naar huis. ‘Bij de jongste peuters maakten we een tasje met daarin een boek en een bijbehorend knuffeltje. Elke avond namen enkele peuters dat mee. Aan de ouders vroegen we om het boekje thuis voor te lezen en, indien ze dit wilden, een foto te delen op onze Facebookpagina. Dit initiatief had succes, want alle ouders deden thuis mee. Ook de anderstalige ouders namen met veel enthousiasme het boek erbij. De Voorleesweek afsluiten, deden we met een pyjamadag. We haalden het reuzegrote boek van Rupsje Nooitgenoeg en enkele attributen boven om het voorleesmoment voor het slapengaan extra gezellig te maken.’
Tips
- ‘Een voorwaarde voor de samenwerking met de bib was dat we een vorming zouden volgen over interactief voorlezen. Het was inspirerend om stil te staan bij de tips over concrete boeken en de mogelijkheden te ontdekken van een leporello of een kamishibai, wat we daarna ook aangekocht hebben. We zagen dat we al goed bezig zijn, maar het heeft ons enthousiasme wel aangewakkerd om op nog meer manieren voor te lezen. Elke begeleider heeft wel iets gehaald uit die vorming: van werken met vertelplaten tot het belang van een knus hoekje.’
- ‘We vinden het belangrijk om veel taal aan te reiken. Dat doen we door voor te lezen of te zingen, maar ook door alles te benoemen. Dat gaat ook over uitspraken zoals: “Mag ik je pakken?” of “Ik ga je verluieren”. Zo reiken we woorden aan én maken we de handeling voorspelbaar. En de kinderen begrijpen stapje voor stapje een beetje meer.”
- ‘Er zijn altijd boeken binnen handbereik, die de kinderen zelf kunnen vastgrijpen of die de begeleiders er snel kunnen bijnemen. Zo wordt er meer voorgelezen, bijvoorbeeld even tijdens een wachtmoment.’