Interactief voorlezen

Interactief voorlezen is een belangrijke methode binnen krachtig taal- en leesonderwijs en daarbuiten. Door interactief voor te lezen, bied je kinderen rijke kansen om hun taal- en leesvaardigheid en hun leesmotivatie te versterken. Op deze pagina lees je wat interactief voorlezen precies inhoudt, hoe je zo'n voorleesmoment voorbereidt en wat de effectieve kenmerken van interactief voorlezen zijn.


Interactief voorlezen is een voorleesmethode waarbij je niet alleen een tekst voorleest, maar tegelijkertijd in interactie gaat met de kinderen. Dat gebeurt best zowel voor, tijdens als na het voorlezen. Je kunt bijvoorbeeld open vragen stellen of inhoudelijke opmerkingen geven bij het verhaal. Het werkt ook lees- en leerbevorderend om positieve feedback te geven en een brug te maken naar de leefwereld van de kinderen.

Interactief voorlezen is dus een manier van voorlezen waarbij je de kinderen actief en doelgericht betrekt bij allerlei soorten teksten die je voorleest. Dat kunnen verhalende (prenten)boeken zijn, maar ook informatieve boeken, brieven, kranten, enz. Bij een interactief voorleesmoment staat de interactie tussen de voorlezer en de leerlingen centraal. Het is geen éénrichtingsverkeer. Net die interactie maakt het interactief voorleesmoment rijk en leerzaam.

(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Hoe bouw je een interactief voorleesmoment op?

Om van een interactief voorleesmoment een logisch opgebouwde activiteit te maken is het belangrijk om die op te delen in verschillende fases: een fase vóór, tijdens en na het voorlezen. De fase tijdens het voorlezen zelf lijkt misschien de meest cruciale, maar let erop dat je voldoende tijd neemt voor elke fase.

Om het maximum uit een interactief voorleesmoment te halen, is een goede voorbereiding belangrijk.

  • Stel een helder doel voorop dat je wil nastreven met je voorleesmoment. Wil je woordenschat aanleren? Een nieuw thema introduceren? Of gewoon een fijn ontspanningsmoment creëren?
  • Kies een gepaste tekst die aansluit bij je gekozen doel. Via www.boekenzoeker.be kan je bijvoorbeeld gericht op zoek gaan naar tekstmaterialen volgens thema, leeftijd, tekstsoort ...
  • Zorg dat je zelf goed vertrouwd bent met de tekst. Denk dan na over hoe je de verschillende fases wil vormgeven.
  • Integreer de effectieve kenmerken van interactief voorlezen (zie verder) in de drie fases.
  • Denk na over de samenstelling van de groep kinderen aan wie je zal voorlezen. Hou rekening met de diversiteit in je groep. Voor sommige kinderen kan het nuttig zijn dat ze het verhaal meermaals te horen krijgen.

Hieronder zoomen we eerst in op de drie fases. Nadien krijg je meer info over de effectieve kenmerken van interactief voorlezen.

Drie fases bij interactief voorlezen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

FASE 1: Voor het lezen

In de fase voor het lezen kan je de kinderen voorbereiden op wat komt: een heerlijk voorleesmoment waarbij je samen met hen een tekst induikt om te genieten en te leren.

  • Beschrijf de kaft of een centrale prent
  • Bespreek de titel, de auteur, de illustrator
  • Sta stil bij enkele woorden of uitdrukkingen die belangrijk zijn om de tekst te begrijpen
  • Laat de kinderen voorspellingen maken
  • Breng relevante voorwerpen mee die de kinderen kunnen bespreken
  • Bespreek samen met de kinderen het leesdoel en hun verwachtingen van de tekst
  • ...

In deze fase focus je op de tekst en geef je dus extra informatie, kennis en woordenschat mee zodat kinderen de tekst beter begrijpen. Misschien is het voor sommige kinderen nodig om bepaalde woordenschat vooraf te verduidelijken om de tekst te kunnen volgen, terwijl dat voor andere kinderen niet nodig is.

FASE 2: Tijdens het voorleesmoment

Tijdens het voorleesmoment zelf lees je de tekst voor en ga je erover in gesprek. Daarbij hou je rekening met de effectieve kenmerken van interactief voorlezen (zie verder).

  • Geef samen betekenis aan woorden en uitdrukkingen
  • Herlees samen zinnen of stukjes tekst
  • Neem voldoende tijd om de illustraties te bespreken
  • Daag de kinderen uit om verbanden te zoeken in de tekst
  • Laat de kinderen verbindingen maken met hun (leef)wereld
  • Laat de kinderen actief aan de slag gaan met de inhoud en de vorm van de tekst: een alternatieve oplossing bedenken voor een probleem, een aanvullende illustratie creëren, enz.
  • Hou het doel dat je (samen met de kinderen) wil bereiken goed voor ogen
  • ...

Tijdens deze fase is het vooral belangrijk om een evenwicht te vinden tussen de flow van de tekst en ruimte voor inbreng van jezelf en de leerlingen.

FASE 3: Na het voorlezen

Na het voorlezen maak je ruimte voor een nabespreking van de tekst die je voorlas.

Dat kan op verschillende manieren:

  • Blik samen met de kinderen terug op je leesdoel
  • Laat de kinderen spreken over emoties die de tekst opwekt
  • Zoom in op bepaalde thema’s die aan bod kwamen
  • Blik terug op de voorspellingen die de kinderen vooraf maakten
  • Leg linken met de actualiteit of de bredere leefwereld van de kinderen
  • Laat de kinderen actief aan de slag gaan met de vorm en de inhoud van de tekst: een nieuw einde bedenken, een nieuwe kaft creëren, een verteltafel maken, enz.
  • ...

Tijdens dit moment kan je als voorlezer nagaan of de kinderen de inhoud van de tekst goed begrepen hebben, of ze nieuwe woordenschat en uitdrukkingen op de juiste manier opgepikt hebben en welke dingen hen opvielen of bijblijven. Deze fase biedt ook kansen om in te gaan op thema’s die anders misschien moeilijk(er) bespreekbaar zijn.

(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Effectieve kenmerken van interactief voorlezen

Bij interactief voorlezen is het dus belangrijk om inbreng van de kinderen uit te lokken en de leerkansen in een interactief voorleesmoment maximaal te benutten. Zo creëer je betrokkenheid tijdens een fijn voorleesmoment. Hieronder vind je enkele tips op een rijtje met enkele voorbeelden.

Bespreek samen de eigenschappen van het boek

In een interactief voorleesmoment is er idealiter ruimte om stil te staan bij de eigenschappen van boeken en teksten. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen aan wie je voorleest, kan je uitleggen hoe je met een boek omgaat. Verwijs naar de titel, de auteur en de kaft. Laat de kinderen bijvoorbeeld zelf de titel luidop lezen. Verder kun je de kinderen actief betrekken bij de verkenning van het boek, zoals door hen te vragen om het boek of een flap te openen.

Stel open vragen

Door open vragen te stellen, nodig je de kinderen uit om mee na te denken over wat ze zien en horen. Dat is de basis van interactief voorlezen. Enkele voorbeelden:

  • Hoe kun je zien dat iemand een piraat is?
  • Hoe zou Henry zich daarbij voelen?
  • Wat zou er gebeurd zijn met de draken?
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Help de kinderen door extra vragen te stellen en tips te geven

Wanneer de kinderen het antwoord op jouw vraag niet meteen kennen, hoeft dat niet te betekenen dat de vraag te moeilijk is of dat je hem zelf moet beantwoorden. Je kunt gerichte tips geven om de kinderen tot het antwoord te laten komen. Of ze kunnen elkaar helpen om het antwoord te vinden. Vraag door met andere woorden en speel de vraag ook eens door aan andere kinderen.

Ga dieper in op de inhoud van de tekst

Tijdens het voorlezen geef je meer informatie bij gebeurtenissen in de tekst die om verduidelijking of verdieping vragen. Wat je wil benadrukken, kies je natuurlijk op basis van het doel dat je vooropstelt. Misschien wil je meer informatie geven over een thema gelinkt aan de tekst of langer stilstaan bij de onderliggende boodschap die de tekst meegeeft.

Sta stil bij nieuwe woorden en uitdrukkingen

Een interactief voorleesmoment is ideaal om op een diepgaande manier nieuwe woordenschat aan te brengen. Kinderen leren een woord of uitdrukking meteen in de toegepaste context kennen. Soms krijgt een woord betekenis door een afbeelding. Je kan de kinderen het woord ook laten gebruiken. Zo kan je meteen feedback geven op de manier waarop ze het woord inzetten.

Bekijk samen aandachtig de afbeeldingen

Voorzie ruimte om samen naar de afbeeldingen te kijken en sta open voor inbreng van de kinderen. Benoem bijvoorbeeld wat je ziet op de afbeeldingen en ga erover in gesprek. Sommige afbeeldingen zijn erg duidelijk, andere zijn heel gelaagd en kunnen extra verduidelijking gebruiken. Het kan ook nuttig zijn om de verhaallijn of woordenschat te koppelen aan wat er te zien is op de prenten. Laat genoeg ruimte voor spontane reacties van kinderen over wat ze zien.

Geef positieve feedback en moedig de kinderen aan

Wanneer kinderen reageren of zelf inbreng geven tijdens het voorlezen, is het fijn om dat aan te moedigen. Je motiveert hen op die manier om nog meer zelf aan het woord te zijn en zo van een voorleesmoment echt een interactief moment te maken.

Gebruik de tekst om de kinderen zelf te laten vertellen en leg linken met hun eigen leefwereld

Als kinderen dingen herkennen in de tekst, kunnen ze zich makkelijker inleven in de personages of gebeurtenissen waardoor ze nog gemotiveerder zijn om zelf inbreng te doen. De tekst kan natuurlijk ook elementen bevatten die hun leefwereld verder verbreden. Ook dat is een doel van interactief voorlezen. Denk er dus zeker aan om te bespreken waarin de tekst verschilt van hun eigen leefwereld, wat er verrassend is voor hen, hoe anders zij erover denken, enz. Een persoonlijke noot vanuit de voorlezer werkt ook erg motiverend.

Download onze affiche met alle kenmerken van interactief voorlezen:

© Iedereen Leest - illustraties: Karolien Vanderstappen | vorm: Kris Demey