Praktijk in de kijker: 'Senioren aan het woord’ van Mayanaise

Hoe kunnen we het leesplezier van jongeren en volwassenen vergroten? Het is een thema dat veel organisaties aanzet tot creatieve en innovatieve projecten waarmee ze bijdragen aan een brede leescultuur. In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op leesbevorderingsinitiatieven die navolging verdienen en die andere organisaties kunnen inspireren om gelijkaardige projecten op te zetten. Deze aflevering: 'Senioren aan het woord' van Mayanaise vzw in Antwerpen.

door Katrien Elen
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Leesbevorderingsproject ‘Senioren aan het woord’ werd uitgewerkt door dichteres Cleo Klapholz. “Ik heb zelf een heel goede band met mijn oma. Het raakt me dat senioren die in een rusthuis zitten soms een beetje vergeten worden door de samenleving.” Om het risico op sociaal isolement te verlagen, zette ze samen met slam poet Yannick Moyson in het Antwerpse WZC Sint Anna een project op rond poëzie. “We dachten: die mensen hebben zoveel meegemaakt, laten we luisteren naar hun verhalen om vervolgens samen poëzie te maken.”

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Het Antwerpse zorgbedrijf, en meer specifiek WZC Sint Anna, was meteen enthousiast toen Klapholz het project voorstelde. “Tijd en middelen zijn er beperkt. Met literatuur, laat staan poëzie, heeft het animatieteam van het woonzorgcentrum weinig tot geen ervaring. Mijn voorstel werd dus warm onthaald.” Hoe groot ook de nood bij de bewoners was, merkten Klapholz en Moyson bij de eerste sessie die plaatsvond in het voorjaar van 2024. “De tafel was veel te klein. In plaats van de verhoopte 10 à 15 deelnemers daagden er een 25-tal op. Van mensen die nog heel scherp van geest waren, tot licht dementerenden, er bleven maar bewoners aanschuiven. Het was heel fijn te merken dat de belangstelling groot was.” 

Regelmaat

Vooraf dachten Klapholz en Moyson om het project over een paar maanden te spreiden, maar in samenspraak met het woonzorgcentrum bleek het beter om de sessies sneller op elkaar te laten volgen. “Niet iedereen verblijft heel lang in een woonzorgcentrum,” zegt Klapholz. “Ook niet iedereen is mentaal nog even sterk. Standvastigheid is belangrijk. Daarom zijn Yannick en ik in het voor- en najaar twee maanden lang elke week langs gegaan. Zo herkenden de bewoners ons en bleef de samenstelling van de groep ook min of meer hetzelfde.” Om diezelfde reden nodigden ze ook geen gastauteurs uit, maar begeleidden ze het hele traject met zijn tweeën.

Laagdrempelig

Initieel was het de bedoeling om de bewoners zelf teksten te laten schrijven. Klapholz:  “Ook daarin hadden we de doelgroep niet goed ingeschat. Veel mensen hier hadden al jaren geen pen meer vast gehad. Ze hadden er de fijne motoriek niet meer voor. Aan die realiteit hebben we ons aan moeten aanpassen. Hen zelf de gedichten laten schrijven zat er niet in.”

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Voor elke sessie hielden Klapholz en Moyson dezelfde structuur aan. Eerst lazen ze samen enkele gedichten en stelden ze daar vragen over. De dichters putten daarvoor uit eigen werk, maar ook teksten van Antwerpse stadsdichters of Marieke Lucas Rijneveld passeerden de revue. Regelmatig pikten ze met een gedicht in op wat iemand vertelde of wat er leefde in de groep. Thema’s die dicht bij de leefwereld van de bewoners lagen, zoals familie, de schooltijd of verlies, vormden een aanknopingspunt voor gesprekken. “Voor velen was het wel een tijdje geleden dat ze nog met poëzie in aanraking waren gekomen,” zegt Klapholz. “Maar wat echt opviel is dat ik hen niet moest overtuigen van het genre. Bij jongeren, met wie ik vaker werk, is dat wel zo.” 

De inhoud van de gesprekken over poëzie was eerder laagdrempelig. Klapholz en Moyson stelden eenvoudige vragen als: ‘waarover gaat dit?’ of ‘heb jij ooit al zoiets meegemaakt?’ Zo verliepen de gesprekken heel organisch. Ze letten er ook op dat iedereen aan bod kwam. Moyson: “Meestal deden we de ronde van de tafel. Anders krijg je een heel grote ongelijkheid in wie actief participeert. Het zorgde ook voor betrokkenheid. Iedereen wist dat ze nog aan beurt zouden komen waardoor ze er met hun aandacht bij bleven.”

Professionele output

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Met de input van de bewoners kropen Klapholz en Moyson tussen twee sessies door in hun pen. De sessie nadien lazen ze de zelfgeschreven gedichten voor. In een paar zinnen probeerden ze de persoonlijkheid van een bewoner of een anekdote uit hun leven te vatten. Klapholz: “We vroegen de betrokkenen dan om hun mening: ‘Raad eens over wie dit gaat? Hebben we dit juist begrepen van jou?’ De deelnemers gaven hun goedkeuring of vroegen om nog iets aan te passen. Die interactie was altijd heel leuk en zeker als ze merkten dat een gedicht over henzelf ging, zag je hen glunderen.”

Van een aantal van de gedichten werden posters gemaakt voor in de gemeenschappelijke ruimtes. Als aandenken bundelden Klapholz en Moyson de gedichten ook in een boekje dat in een beperkte oplage werd gedrukt en dat ze illustreerden met foto’s en bewonersportretten van tekenaars Juno Lauwers en Elisabeth Roggeman. “We kozen bewust voor een hardcover uitgave. Voor de bewoners, maar ook voor hun kinderen en kleinkinderen is de bundel zo echt iets om te koesteren. Hun verhalen zullen nu altijd bewaard blijven.”

Ervaring voor het leven

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Op het toonmoment voor bewoners en hun familie, opgeluisterd door muzikaal duo Kris & Marianne met muziek uit de tijd van vroeger, blikken Klapholz en Moyson tevreden terug op het project. “Wij wilden graag de eenzaamheidsproblematiek verlichten. Daarin voelen we ons geslaagd. We hebben kunnen luisteren, mensen zijn gehoord,” zegt Klapholz. “Aan hun gezichtsuitdrukking konden we zien dat de deelnemers hebben genoten. Dat was fijn.” Moyson illustreert de impact van het project met een anekdote: “Er zat een dame in de groep die door een probleem met haar stem heel moeilijk kon praten. Ze had wel altijd een boek bij waarin ze gedichten aanduidde die ik dan moest voordragen. Aan het einde van het traject voelde ze zich ondanks haar stemproblemen toch veilig genoeg om even het woord te nemen. Dat moest niet, maar te merken dat ze dat echt wilde, heeft me geraakt.”

Op basis van deze ervaring zouden Klapholz en Moyson dit project graag herhalen in andere woonzorgcentra. Ze willen andere auteurs ook aanmoedigen om zelf eens met deze doelgroep aan de slag te gaan. “We hebben niet alleen gemerkt dat de bewoners er deugd van hebben gehad, ook voor ons was het een ervaring voor het leven.”

“Mocht ik ooit in een WZC te belanden,” besluit Moyson, “dan zou ik graag deelnemen aan een project als het onze. Het draagt bij tot de levenskwaliteit.”

Op de koffie

Tussen de kruimels van de koekskes die we deelden
werden we steeds meer en meer verwant met elkaar
deelden we liefdevol verleden tijd, in de hoop op de toekomst
werd niemand op de kap gezeten wanneer Linda weer eens verliefd
slenterden we soms als de hondenkar waar Martha aan dacht
en sjeesden we vaak als de wiedeweerga, waardoor Alfons trots op ons
het begon pas echt al Chantals feuilleton haar uit haar fauteuil had gehesen
en wanneer er spreekwoordelijk aan Yannicks baard werd getrokken
al wat het maar om plaaglijk de draak met hem te steken
met iedere regel geschreven, droogde geen druppel regen op de straatstenen
maar kwam wat vermeend versteend, weer minstens even tot leven
in Sint Anna, waar we met de voetjes in het zand, altijd even mochten stranden

Tips voor het werken met verhalen in een woonzorgcentrum

  • Zorg voor zoveel mogelijk regelmaat: vaste begeleiders, een vaste groep, maar ook een vaste structuur en tijdstip. Dat geeft een houvast aan de deelnemers.
  • Schakel de vrijwilligers of een sociaal werker van het WZC in om de bewoners die extra hulp nodig hebben te begeleiden, bijvoorbeeld om hen van en naar hun kamer te brengen.
  • Zelf schrijven is voor veel bewoners geen haalbare kaart. Bedenk alternatieve manieren om hun input tot leven te brengen. Zo liet Moyson alle bewoners een woord zeggen en slamde hij met die woorden live een gedicht bijeen.
  • Veel ouderen hebben het moeilijk om zich verstaanbaar te maken (voor een groep). Vaak moet je dichterbij komen om te begrijpen wat ze zeggen. Anticipeer hierop door de begeleiders te verspreiden over de groep.
  • Sommige deelnemers blijven maar praten, anderen zijn eerder zwijgzaam. Zorg dat iedereen die wil aan het woord komt. Daarvoor zul je sommige mensen moeten temperen, en anderen actief de kans geven om iets te zeggen.
  • Niet iedereen uit de leeftijdsgroep heeft dezelfde mentale capaciteiten. Het is vaak uitdagend om het voor iedereen interessant te houden. Als iemand vier keer hetzelfde zegt, moet je tussenkomen zonder dat die persoon het gevoel krijgt dat hij of zij wordt afgekapt. In hun beleving is het immers de eerste keer dat ze iets zeggen.
  • Laat een sessie niet langer dan twee uur duren. Anders wordt het moeilijk om de aandacht erbij te houden.
  • Het klinkt als een detail, maar is wel belangrijk. Als je koekjes meebrengt, let er dan op dat ze niet te hard zijn. 

Blader door het beeldverslag

© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Voor de realisatie van dit project deed Mayanaise beroep op subsidies voor leesbevordering van Literatuur Vlaanderen. Wil je met jouw organisatie ook een leesbevorderingsproject opzetten? Lees het reglement en de indienvoorwaarden. Je vindt er ook meer info over de samenwerking met Iedereen Leest.


REEKS: Praktijk in de kijker

Hoe kunnen we kinderen, jongeren en volwassenen meer, beter of anders toeleiden naar lezen? Hoe kunnen we wie weinig of niet in contact komt met verhalen laten proeven van leesplezier? In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op leesbevorderingsinitiatieven die door hun zoekende en laagdrempelige karakter anderen kunnen inspireren.

Pijler
Mis niets van Iedereen Leest